Kerk & religieBijbelvertaalwerk

Rineke van Rijn: dertig tropenjaren achter de rug, maar nog niet klaar in Tsjaad

Dag in, dag uit kruipt Rineke van Rijn door de Bijbel. Om haar heen zitten vaak Tsjadische vertalers, die het Sokoro, Mawa of Saba al hoorden in de buik van hun moeder. „Dat God wil spreken tot mensen mag niet verhinderd worden doordat ze de Bijbel niet hebben in hun eigen taal.”

16 May 2025 10:08Leestijd 9 minuten
Rineke van Rijn verblijft tijdens haar verlof in Ridderkerk, dicht bij haar thuisgemeente in Hendrik-Ido-Ambacht. „Dat dominee Schot en zijn vrouw mij bezochten in Tsjaad, betekende veel voor me.” beeld Cees van der Wal Fotografie, Rens de Groot
Rineke van Rijn verblijft tijdens haar verlof in Ridderkerk, dicht bij haar thuisgemeente in Hendrik-Ido-Ambacht. „Dat dominee Schot en zijn vrouw mij bezochten in Tsjaad, betekende veel voor me.” beeld Cees van der Wal Fotografie, Rens de Groot

Hollandser kan het bijna niet, de plek waar Van Rijn tijdens haar verlof verblijft. In een achtertuin aan de Pruimendijk in Ridderkerk, aan de oever van de rivier de Waal, tussen duizenden madeliefjes in het gras, staat de stacaravan waar ze tijdelijk woont.

De omgeving contrasteert flink met wat Van Rijn gewend is in Tsjaad, een land in Centraal-Afrika. Sinds 2011 is daar haar thuis. Op haar laptop laat ze wat foto’s zien van Melfi, het dorpje waar ze woont. Vooraan is een erf met een vierkant, stenen huisje met golfplaten dak. „Daar woon ik. Op het erf ernaast zijn gastenverblijven voor vertaalteams die overkomen voor een overleg.” Even heen en weer vanuit de hoofdstad N’djamena is er niet bij. De rit van daar naar Melfi kost in het gunstigste geval tien uur.

Het eerste huisje achter de muur is de woning van Rineke van Rijn. De foto is gemaakt in de regentijd. Hier en daar zijn ook grashutten te zien. beeld Rineke van Rijn

U woont nu dertig jaar in Afrika. Was u altijd werkzaam als vertaler?

„Nee. Ik ben in 1993 uitgezonden naar Guinee, een land aan de westkust van Afrika. Ik was juf voor de kinderen van zendingsmedewerkers van Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG). Steeds meer raakte ik betrokken bij het werk van zendeling Johan Commelin. We hadden in Boké een lectuurzaal. Na drie jaar ging ik daar werken. Ik verkocht er bandjes en eenvoudige boekjes over Bijbelverhalen in het Susu en het Polar, Guineese stamtalen. Toen ik in 2009 besloot dat m’n tijd in Guinee erop zat, kwam het Bijbelvertaalwerk op mijn pad.”

Hoe kwam u bij het vertaalwerk terecht?

„Een collega gaf mij een boek met de titel ”Het Woord dat in vlam zet”. Dat is een boek van George Cowan, die directeur was van Wycliffe Bijbelvertalers. Dat boek pakte me zo. Halverwege het lezen dacht ik: dit is wat ik zou willen doen, dit past bij wat ik mooi vind.

Ik ging op mijn knieën en wilde een vraag stellen: Heere, is dit dan wat U voor me heeft? Maar voordat dat uit mijn mond kwam, was het alsof ik overgenomen werd. Er kwam iets uit mijn mond wat niet via mijn hersens ging. Ik zei: Dank U, Heere, dank U, Heere, dank U, Heere. Ik had geen macht over wat ik zei. Ik voelde: dit is dus wat de Heere wil dat ik ga doen. Terwijl ik nog amper wist wat vertaalwerk inhield.”

„Ik voelde: dit is dus wat de Heere wil dat ik ga doen”

Rineke van Rijn, Bijbelvertaler in Tsjaad

Hoe bereidde u zich voor?

„Nadat ik in 2009 werd aangenomen bij Wycliffe heb ik twee jaar lang allerlei cursussen gevolgd over de grondtalen, linguïstiek en exegese. In 2011 ben ik toen begonnen met vertaalwerk in Tsjaad. Ik krijg nog altijd financiële steun vanuit ZGG, maar ben in dienst bij Wycliffe. De gemeente in Hendrik-Ido-Ambacht is mijn thuisgemeente. De gemeenteleden staan als broeders en zusters om mij heen.”

Hoe ziet uw werk in Tsjaad eruit?

„In de loop van de jaren wijzigt dat steeds. Ik ben eerst een tijd bezig geweest met het vertalen van Bijbelboeken in het Sokoro. Tegelijk beschreef ik de grammatica van die taal. Gaandeweg ontdekten we dat ook de toon weergegeven moest worden in de spelling. Die wijziging hebben we als vertaalteam in overleg met gebruikers van het Sokoro doorgevoerd.

Later zijn bij het vertaalproject in het Sokoro ook vertalers aangeschoven die de Bijbel in het Mawa en Saba gingen vertalen. Die talen zijn verwant aan het Sokoro, zoals het Duits aan het Nederlands. Het voordeel van deze samenwerking is dat de vertalers elkaar helpen om de juiste uitdrukkingen en zinswendingen te vinden.”

„Alle moslimvertalers erkennen volledig dat de Bijbelwoorden die ze vertalen Gods woorden zijn”

Rineke van Rijn, Bijbelvertaler in Tsjaad

Worden de Bijbels waaraan u bij de vertaling hebt meegewerkt gebruikt?

„In geen van de talen is er al een complete Bijbel uitgegeven, alleen delen uit het Oude Testament en de evangeliën. Ik zag dat de uitgaven van Bijbelboeken in het Sokoro in kartonnen dozen bleven zitten. De SD-kaartjes waarmee je naar de Bijbelgedeelten kunt luisteren, werden niet gebruikt. Daarom besloot ik om niet verder te gaan met het vertalen in het Sokoro en mijn aandacht te verplaatsen naar de verwante talen, het Mawa en het Saba.”

Vindt u dat erg, dat de Tsjadiërs die Bijbelboeken niet gaan lezen?

„Telkens als ik hier in Nederland ben, vraag ik gebed voor de Tsjadiërs in het gebied waar ik woon. Het zuiden van Tsjaad is christelijk, maar waar ik woon, het noordelijke gedeelte dat grenst aan de woestijn, is islamitisch. Zodra iemand zich bekeert tot het christendom, staat de hele familie gelijk tegen hem op.

Wel heb ik veel bijzondere momenten gehad met de vertalers, die voor het grootste deel moslim zijn. Met sommigen van hen werk ik al jaren samen. Bij de revisie van het boek Johannes konden ze het eerste deel van Johannes 1 uit hun hoofd opzeggen. Een van de vertalers bekeerde zich tot het christendom, maar voelde toch te veel druk van de familie om openlijk christen te zijn.”

Een vertaalsessie, zittend op de grond. „Bij sommige vertalers merk ik dat ze het werk ook mooi vinden.” beeld Rineke van Rijn

Is het moeilijk om vertalers te werven in de islamitische regio waar u woont?

„De mensen hebben er een baan aan, sluiten een contract met de vertaalorganisatie. Dat is in een context van armoede aantrekkelijk. Bij sommigen merk ik dat ze het ook mooi werk vinden. Alle vertalers erkennen volledig dat wat ze vertalen Gods woorden zijn. Alleen is de Koran later gekomen, dus dat is voor hen de laatste openbaring.

Pas hoorde ik een preek waarin het ging over koolzaad. Dat kan lang in de aarde liggen zonder te ontkiemen. Maar wordt de grond omgewoeld, dan komt het plotseling op. God gaat met dit vertaalwerk doen wat Hem behaagt.”

Hoe kijken de Tsjadiërs aan tegen uw vrouw-zijn?

„Ik voel me geaccepteerd, zelfs ook wel gerespecteerd in mijn vak. Soms is mijn vrouw-zijn ook een voordeel. Ik ben met religie bezig, maar het is niet bedreigend voor de islamitische gelovigen, want: het is toch maar een vrouw. Ik merk wel dat ze me iemand met weinig levenservaring vinden, omdat ik niet getrouwd ben en geen kinderen heb. Nou ja, ze denken misschien wel meer dingen van me.”

„Ik bid in de wij-vorm, de vertalers zijn ingesloten in het gebed”

Rineke van Rijn, Bijbelvertaler in Tsjaad

Hoe handelt u als vrouw binnen uw vertaalteams waar vrijwel alleen mannen deel van uitmaken? Gaat u voor in gebed?

„Ja. Ik ben de enige christen in zo’n team en hoe zouden we de dag kunnen beginnen zonder het gebed om de hulp van God? Ik heb dat overlegd met de vertalers, want ik wil daar zorgvuldig mee omgaan. Ik bid in de wij-vorm, zij zijn ingesloten in het gebed.

Na verloop van tijd gingen de mannen zelf gebedspunten aandragen. Er was een vertaler van wie ik geloof dat hij heel dicht bij het Koninkrijk van God is. Hij had problemen met zijn vrouwen. Zijn eerste vrouw verdroeg de tweede, jongere vrouw absoluut niet. Hij moest voor eten en stookhout voor twee kookhutten zorgen, in plaats van voor een. Het was een onhoudbare situatie, de man moest voortdurend zoeken hoe hij beiden tevreden kon houden. We hebben gebeden om verzoening. Die is er ook daadwerkelijk gekomen. Ze hebben nog twee jaar in vrede met elkaar geleefd, tot de oudste vrouw stierf.”

Van Rijn bij een maaltijd in Tsjaad. „Je gast weg laten gaan zonder met hem of haar te eten kan echt niet in Afrika.” beeld Rineke van Rijn

Hoe breng je de Bijbel in een omgeving waar veel armoede is?

„Mensen in Afrika veronderstellen dat je als blanke altijd wel geld hebt. Toen ik in Melfi kwam wonen, stond er op de eerste dag, tijdens ramadan, een jongeman op de stoep die suiker moest hebben. „Je bent toch gekomen om ons te helpen?” „Nee, ik kan je niet helpen”, zei ik. Nu vragen ze mij niet zo vaak meer om geld.

Tegelijk zie ik dat de mensen echt heel weinig hebben. Ze verbouwen zelf hun eten op het veld. Er is te weinig regen of te veel. Wat er wel opkomt, wordt vaak opgegeten door vogels, sprinkhanen of wormen. Via de gemeente in Hendrik-Ido-Ambacht krijg ik geld om voedselhulp te geven. Dat doe ik via de kerk in Melfi, zodat voor de mensen in het dorp die hulp niet gekoppeld is aan mijn persoon.”

Hoelang kunt en wilt u dit werk nog blijven doen?

„Ik ben nu 55. Ik heb lang de kracht gekregen en ga graag door tot mijn pensioen. Ik ben wel bezig met veranderen van baan binnen het vertaalwerk in Tsjaad, om consultant te worden voor alle vertaalprojecten in het land vanuit de hoofdstad N’djamena. Dat scheelt veel reistijd en ik kan wat comfortabeler wonen. Mijn woning in Melfi heeft weinig comfort. Bij het testen van een vertaling zit ik vaak op een mat op de grond. Ik merk dat ik wat minder makkelijk overeind kom dan tien jaar geleden. De mensen noemen mij ”maman”, zoals ze hier oudere vrouwen aanspreken.

Ik wíl mijn werk blijven doen, omdat ik merk hoe belangrijk het is. Ik zie in de kerk in Melfi mensen stuntelen wanneer ze de Bijbel moeten voorlezen in het Arabisch. Hun hart gaat open en ze bewegen mee wanneer ze lezen en zingen in hun eigen taal. Dat God wil spreken tot mensen mag niet verhinderd worden door gebrek aan middelen. Tot Jezus terugkomt zijn er mensen nodig om Zijn woorden aan anderen bekend te maken in de taal van hun hart.”

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer