Kerk & religieJoodse school

Gewoon met een keppeltje over straat in Colombia

Zeventig jaar geleden gaf de paus in Rome toestemming voor Joods onderwijs in Colombia. Het succes daarvan en het feit dat veel Colombianen in de bovenlaag afstammen van Sefardische Joden, maakt dat antisemitisme geen post vat in het Zuid-Amerikaanse land. Mauricio Posada: „Echt: je kunt hier nog prima met een keppeltje over straat lopen.”

Marius Bremmer
12 May 2025 17:31Leestijd 8 minuten
Viering van Rosh Hashanah, ook door niet-Joodse kinderen. beeld Marius Bremmer
Viering van Rosh Hashanah, ook door niet-Joodse kinderen. beeld Marius Bremmer

Posada (60) is joviaal en energiek. De architect-van-huis-uit leidt een bedrijf op het gebied van lekdichte dakbedekking. „Innovatieve techniek uit Israël”, voegt hij eraan toe. Posada heeft ook diverse hostels. Over een paar uur vertrekt zijn vliegtuig naar de hoofdstad Bogota, maar hij lijkt alle tijd te hebben. Tussen de verhalen door toont hij trots zijn kettinkje met de tekst Bring them home: ook in Colombia leven Joden mee met de gijzelaars in Gaza.

Uitgekomen

Mauricio Posada toont zijn kettinkje voor de gijzelaars: „Breng ze thuis”. beeld Marius Bremmer

„Ik ben geboren in Medellín, in een rooms-katholiek gezin. Op mijn vijfde vertelde mijn oma over Joodse voorouders. Het intrigeerde me, maar ik kon er niets mee. Ik dacht altijd dat ”Joods” iets van vroeger was, tot ik op mijn dertiende een Joodse jongen ontmoette. Zijn Joodse school leek me geweldig en ik mocht er van mijn ouders ook heen. Ik kreeg Joodse lessen van docenten uit Israël en leerde Hebreeuws, hielp mee met de hoge feestdagen, had pret met Poerim. Voor de diensten regelde ik brood en wijn.”

Maar Joods bloed en grote affiniteit maken nog niet Joods: in de synagoge telde Posada niet mee. Tijdens zijn studie kreeg hij een Joodse vriendin. „Toen ze wilde trouwen werd het dringend. Ik heb bij haar midden-orthodoxe rabbijn gestudeerd en ben in New York uitgekomen.”

Deze rabbi verzorgde ook de bar- en bat mitswa van zijn kinderen. „Eerder al de Joodse bruiloft (”choepa”) van mijn moeder, ze hertrouwde met een Israëliër en kwam ook in New York uit. Ze woont nu al 26 jaar in Haifa.”

Joodse genen

„Mijn grootvaders heetten beiden Correa, een bekende Joodse naam op Curaçao. Mijn oma onderscheidde altijd „een goede Lopez” of „een verkeerde Lopez”, doelend op hun veronderstelde wel- of niet-Joodse afkomst. Dat gold ook voor andere mogelijk Sefardische namen als Gomez en Henriquez. Veel van die ‘goeden’ trouwden met neven of nichten.”

Posada noemt dat al in de zestiende eeuw rooms-katholieke mannen van Sefardische (Spaanse en Portugese) origine in de bergen rond Medellín neerstreken, in plaatsen als Jerico, Betanie en Santa Fé. Op een kaart duidt hij hoe midden negentiende eeuw, toen het land onafhankelijk werd van Spanje, veel mannen uit de grote Sefardische gemeente van Curaçao via Colombiaanse kuststeden als Barranquilla en Santa Marta via de rivier de Magdalena naar de noordelijker provincie Antioqía trokken, waarvan Medellín nu de hoofdstad is. Ze werden later gevolgd door nazaten van ooit naar het Ottomaanse rijk gevluchte Sefardim. Velen trouwden met lokale indiaanse vrouwen of met nazaten van Spanjaarden of slaven. Speculerend: „Velen in mijn provincie stammen af van Joden, in naam vaak rooms-katholiek, maar soms zo Joods als wat.”

„Velen in mijn provincie stammen af van Joden, in naam vaak rooms-katholiek, maar soms zo Joods als wat”

Mauricio Posada, architect in Colombia

Handelsgeest

„Het Joodse geloof verdween veelal, maar een hoge arbeidsmoraal en een sterke handelsgeest in de Colombiaanse bovenlaag worden wel in verband gebracht met de Joodse genen. In onze regionale taal zijn veel voorbeelden uit het Ladino, het Jiddisch van het Iberische schiereiland. Het bekende mazamorra bijvoorbeeld is een recept uit de Sefardische keuken. Ook de moederrol is in deze regio heel belangrijk, net als in het Jodendom.” Mauricio zag dat bij zijn grootmoeder en moeder, zij gaven kennis en Joods gevoel door. „Mijn familie ging alleen naar de kerk op dagen dat het hoorde en at varkensvlees om niet op te vallen.”

Posada is trots op de Joodse school die hij bezocht. Ook is hij daaraan dank verschuldigd. „De school is nu ruim zeventig jaar oud. Destijds was alle onderwijs in handen van de Katholieke Kerk. Uitzonderingen waren alleen mogelijk met toestemming van de paus in Rome. Die kwam”, lacht Posada. „Een Joodse school met pauselijk keurmerk, kun jij het je voorstellen?”

„Een Joodse school met pauselijk keurmerk, kun jij het je voorstellen?”

Mauricio Posada, architect in Colombia

Aandacht voor religie op een school waar maar tien procent van de leerlingen Joods is. beeld Marius Bremmer

Tikkun olam

„In mijn tijd had het ”Colegio Theodoro Herzl” zo’n 150 leerlingen, het was erkend lager- en middelbaar onderwijs. Er zaten meest kinderen van niet-Joodse ouders. De school was open-minded, men dacht out of the box, dat trok.”

Toen eind vorige eeuw Colombia geteisterd werd door drugsoorlogen, dreigde de school te sluiten. Mauricio nam toen plaats in de directie. „Met vijf bevriende stellen hebben we de school weten te redden. Als architect kon ik het gebouw voor weinig geld compleet vernieuwen: nieuw meubilair, nieuwe kleuren, nieuwe naam, nieuw logo. We profileerden ons op wat niet-Joodse ouders de sterke kanten vonden. Via mijn moeder in Haifa kregen we beter zicht op Joodse cultuur in het onderwijs, met leermiddelen uit Israël, zelfs met Israëlische leerkrachten. Uitgangspunt is monotheïsme, diversiteit, respect voor onderlinge verschillen en wat je in het Hebreeuws tikkun olam noemt: sociale rechtvaardigheid en wereldherstel.”

Posada, met gepaste trots: „Nu telt de school 470 leerlingen, van wie 10 procent Joods is, 77 procent katholiek en de rest is protestants of hebben geen religie. Voor niet-Joodse kinderen bestaat nu een enorme wachtlijst. Ouders komen al met een echo om dat kind aan te melden.” De Joodse gemeente en de school werken nauw samen: de rabbijn staat op de payroll van de school. Dat de gemeente verder ook financieel baat heeft bij de school laat zich raden.

„Nu telt de Joodse school 470 leerlingen, van wie 10 procent Joods is, 77 procent katholiek en de anderen zijn protestants of hebben geen religie”

Mauricio Posada, architect in Colombia

Evangelische gemeente

Vanaf 1910 kwamen er ook veel Asjkenazische Joden naar Colombia, op de vlucht voor pogroms en antisemitisme in Oost-Europa. Zij gingen moeiteloos op in de overwegend Sefardische gemeenten van toen. Tot twintig jaar geleden bleef het bij één synagoge in Medellín. Posada: „De voorganger van een grote evangelisch-christelijke gemeente in de voorstad Bello werd door een bezoek aan Israël zo geïnspireerd, dat hij overging naar het Jodendom. Hij bleek ook een nazaat van Sefardim. Enkele honderden leden van zijn gemeente, meest ook van Sefardische afkomst, volgden hem. Zo ontstond in Bello een nieuwe, zeer orthodoxe Sefardische gemeente. Ze zijn koosjer, hebben een eigen bakkerij, een eigen sjocheet (ritueel slachter) en een eigen moheel (besnijder).” De toch vrij arme gemeente heeft moeite het hoofd boven water te houden. „Hun Thorarol uit Miami kostte hun een fortuin, die namen ze mee terug als handbagage. De gemeente kwam met vijf bussen naar het vliegveld, de komst van een eigen Thora werd met een groot feest gevierd.”

Chabad

Ook Posada’s kinderen Simon en Dina, nu beiden studerend, gingen eerder naar Colegio Theodoro Herzl. Stamboomonderzoek wees uit dat de Posada’s afstammen van de in 1492 en de jaren erna uit Spanje en Portugal verdreven Joden. Dat leverde hem –samen met veertienduizend andere Colombianen– als Widergutmachung van de Spaanse overheid een Spaans EU-paspoort op. Dit vergemakkelijkt het reizen naar de VS en de EU aanmerkelijk. Intussen is Posada penningmeester van de Colombiaanse genealogische vereniging, naast het bestuurslidmaatschap van genoemde school.

Ook Sefardische en Asjkenazische namen staan op het immigratiemonument in Puerto Colombia. beeld Marius Bremmer

Behalve de vijf Joodse gemeentes in groot-Medellín is er sinds een jaar of vijf natuurlijk ook Chabad, die doen aan inwendige zending onder Joden. „Chabad zit hier met twee rabbijnen zelfs. Hun diensten zijn erg populair. Met Pesach was hun seidermaaltijd in de showroom van de Mercedesdealer met misschien wel duizend bezoekers: veel jongeren uit Israël en rugzaktoeristen. Er moesten extra matses uit Panama komen.”

Er is in Medellín een sterk groeiende islamitische gemeenschap van vooral bekeerlingen. Vanuit de Joodse gemeente is er geen contact, maar er zijn ook geen problemen. „Alumni van het Colegio Theodoro Herzl hebben een positieve invloed op de samenleving. Je kunt in Medellín probleemloos met een keppeltje over straat en we maken van het aansteken van de kandelaar met Chanoeka nog steeds probleemloos een publiek feest. In de stad is koosjer eten te krijgen. Het zal je duidelijk zijn dat ik me hier thuis voel… maar ik stop, anders mis ik mijn vliegtuig…!”

Vond je dit artikel nuttig?
Meer over
Jodendom

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer