Israël bekeert gereformeerden tot Calvijn
De oprichting van de staat Israël dwong reformatorische kerken hun Israëlvisie te herzien. Zij zagen dit niet als een vervulling van Gods beloften aan Israël, in tegenstelling tot hun calvinistische voorvaderen. Wie veroorzaakte deze breuk in de calvinistische traditie?

Abraham Kuyper (1837-1920) stempelt het kerkelijk denken over Israël tot op de dag van vandaag. In zijn dagen mobiliseert de theoloog en politicus de zogenoemde ”kleine luyden” in zijn strijd om de Nederlandse samenleving te herkerstenen. Die is door toedoen van de liberalen in verval geraakt. In zijn politieke strijd duwt Kuyper de Joodse gemeenschap in Nederland in het liberale kamp. De directe aanleiding is het in zijn ogen grote aantal Joden dat de kieslijsten van de liberale partij bezet.
Volgens Kuyper behartigen Joodse parlementariërs niet Nederlandse, maar Joodse belangen. Hun macht is per saldo groter dan die van Rome, omdat zij een sterke invloed uitoefenen in de banksector, de advocatuur en de pers. Die invloed is zo groot dat ze uiteindelijk nationale grenzen overstijgt en een wereldomvattende macht vormt, aldus Kuyper.
Kuypers politieke schrijven over de Joodse invloed op de Nederlandse samenleving staakt in 1882 abrupt. De pogroms op Joden in Rusland wekken in de westerse wereld zo’n golf van afschuw op dat hij stilletjes stopt. De theoloog Kuyper zet zijn schrijverij wel voort.
Kuypers ideeën worden via de bekende serie ”Korte Verklaring van de Heilige Schrift” verder uitgewerkt
Chiliasme
Vanaf 1880 oefent Kuyper steeds scherpere kritiek op het Reveil en de afgescheidenen. Enerzijds beijveren die zich in het bekeren van Joden. Anderzijds stellen zij dat het Joodse volk een afgezonderd volk blijft. In Kuypers ogen is deze opvatting chiliastisch en in strijd met de leer aangaande de kerk. Hij verwijt zijn tegenstanders dat zij binnen de kerk Joodse lidmaten boven heidense leden stellen.
Kuyper wantrouwt hen en vreest dat hun opvatting tot een verjoodsing van het christendom leidt. Daartegenover stelt hij dat het zaad van Abraham sinds Pinksteren niet langer bestaat uit uitsluitend Joden, maar eenieder –Jood en heiden– telt die in Jezus gelooft. Een Jood die Jezus kiest, kiest tegen het Jodendom en breekt met zijn volk, zo eist hij.
Kuypers invloed op kerk en samenleving is nauwelijks te overschatten. Zijn geestelijke erfgenamen werken zijn gedachtegoed nauwgezet uit, ook na de Holocaust en de stichting van de staat Israël (1948). Zij dompelen het kerkvolk onder in Kuypers ideeën, bijvoorbeeld via de bekende serie ”Korte Verklaring van de Heilige Schrift”.
Het eerste deel van de serie De Korte Verklaring verschijnt in 1920, het laatste deel in 1976. De serie beleeft vele herdrukken. De uitgave is zeer succesvol en belandt in honderden pastorieën, ook bij predikanten van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Gemeenten en Christelijke Gereformeerde Kerken. Een belangrijk aandeel leveren vader Jan Ridderbos (1879-1960), de Kamper oudtestamenticus, samen met zijn twee zonen Herman (1909-2007), de vermaarde Kamper nieuwtestamenticus, en Nico (1910-1981), de minder bekende oudtestamenticus aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Verbond
In zijn Mattheüscommentaar laat Nico Ridderbos geen misverstand bestaan over de betekenis van de woorden „Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen” (Mattheüs 27:25)! Het Joodse volk vervloekt zichzelf ten overstaan van de Messias en Israëls historie. Het volk heeft de vervulling van deze vervloeking op een vreselijke wijze moeten dragen. Het heeft met de Messias zijn geheim, eer, bestaan als Gods volk en verkiezing prijsgegeven, aldus de nieuwtestamenticus.
Vader Jan merkt bij zijn uitleg van Deuteronomium 30:1-10 op dat Gods verbond met Israël passé is. Israël heeft de Messias voortgebracht en daarmee zijn taak in de heilsgeschiedenis vervuld. De kern van het genadeverbond, het verbond met de in Israël schuilende kerk, heft God nooit op. De oudtestamenticus onderscheidt dus een zogenaamd tijdelijk verbond met Israël en een eeuwigdurend verbond met de kerk.
Dat onderscheid werkt zijn Amsterdamse collega G.Ch. Aalders (1880-1960) in zijn commentaar op Jeremia 31:30-31 verder uit. Aalders wijst de verwachting van een herstel van Jeruzalem, een terugkeer tot het beloofde land en een toekomstige bekering van het Joodse volk radicaal van de hand. Volgens hem hebben de Israëlieten het nationale verbond verbroken. Daartegenover staat het nieuwe, geestelijke verbond. Dat verbond bevat alleen de gelovigen. Samen vormen zij de onzichtbare, universele kerk.
Volgens Calvijn heeft God Israël met een eeuwige liefde omhelsd
Omhelzing
Het verbondsdenken van de gereformeerde mannenbroeders staat haaks op Calvijns spreken over Gods verbond met Israël. God heeft Israël met een eeuwige liefde omhelsd, zo stelt de Geneefse reformator. Hij heeft dit volk verkoren. Heidenen zijn Abrahams kinderen wanneer zij door het ware geloof in het uitverkoren volk zijn ingeplant.
Calvijn vereenzelvigt dus kerk en Israël. De kerk kwam niet in de plaats van Israël, er is ook geen sprake van twee verschillende verbonden. Vanaf het begin van de wereld is daar Israël/de kerk, die tweeërlei kinderen des verbonds telt: gelovigen en ongelovigen.
Wie de relatie tussen Israël en kerk doordenkt, beziet vroeg of laat ook zijn verbondsvisie in het licht van de Schrift. Een oriëntering op Calvijn helpt om een ongereformeerde verbondstheologie à la Kuyper te reformeren tot een Bijbels denken over kerk en Israël.
De auteur is christelijk gereformeerd predikant en docent Bijbelse vakken aan het Hersteld Hervormd Seminarium.