Kamer: Geen haastklus maken van regeling partijverbod
Noch de Tweede Kamer, noch het kabinet voelt veel voor het voorstel van D66 over een partijverbod.
Dat bleek donderdag tijdens het afrondende debat over de justitiebegroting voor volgend jaar. D66-woordvoerder Sneller wees op artikel 2.20 uit het Burgerlijk Wetboek, dat nog niet zo lang geleden is aangepast. Sindsdien is het voor de rechter makkelijker geworden verenigingen te verbieden. Als belangrijkste voorwaarden daarvoor gelden dat sprake moet zijn van gedragingen die leiden tot het aanzetten tot haat of discriminatie of tot de ontwrichting van het openbaar gezag.
Die verruiming is echter nog niet op politieke partijen van toepassing. Die keuze werd indertijd gemaakt omdat het kabinet-Rutte III een nieuwe Wet op de politieke partijen aankondigde, waarin de verbodsgronden afzonderlijk worden geregeld. Wel liet Rutte III de mogelijkheid open dat het kabinet die uitzonderingsbepaling ongedaan zou maken. De Tweede Kamer hoeft daar vooraf niet mee in te stemmen.
Als het aan D66 ligt, maakt Rutte IV nu snel gebruik van die mogelijkheid. Justitieminister Yeşilgöz noemde de kwestie echter te belangrijk om „met de korte bocht” te fiksen. Zij noemde verder dat de oude, nog niet verruimde versie van het wetsartikel gewoon van toepassing blijft op politieke partijen. Die kunnen dus verboden worden, zij het dat de openbare orde daarvoor aantoonbaar in het geding moet zijn.
Yeşilgöz erkende dat de nieuwe Wet op de politieke partijen al geruime tijd op zich laat wachten. Volgens haar heeft dat ermee te maken dat het om een „nogal complexe en fundamentele” discussie gaat.
Rommelig
D66-voorman Paternotte gaf bij de aankondiging van het voorstel aan dat het vooral was ingegeven door de houding van FVD. Met het oog daarop vroeg SP-Kamerlid Van Nispen aan Sneller of dat nu echt verstandig was. „Ik heb de indruk dat het gaat om een stunt”, aldus de SP’er. Ook Van der Staaij (SGP) noemde het door D66 voorgestelde traject „rommelig”. BBB-voorvrouw Van der Plas zei te vrezen dat het een „nog grotere groep” kiezers van de politiek zou afdrijven.
D66 hield echter voet bij stuk en brengt het voorstel dinsdag in de vorm van een motie in stemming. Donderdag was het D66-minister Weerwind (Rechtsbescherming) die de motie namens het kabinet ontraadde. „De positie van politieke partijen is voor mij als deelnemer aan het democratische proces van een andere orde dan die van andere organisaties. Zij moeten in de maatschappij meer ruimte kunnen nemen om hun standpunt uit te dragen”, aldus de bewindsman.
In het debat stond Yeşilgöz ook nog kort stil bij een recente podcast waarin FVD’er Van Meijeren de hoop uitsprak dat burgers naar de Tweede Kamer zouden trekken om de regering ten val te brengen. „Wat ik oprecht niet begrijp: dan zeg je dingen, je suggereert dingen, je hint op dingen, een paar hondenfluitjes hier en daar, maar je staat niet pal voor je woorden”, zei de minister. Volgens haar moet Van Meijeren gewoon zeggen wat hij bedoelt in plaats van steeds achteraf te betogen dat zijn woorden bewust verkeerd worden uitgelegd.