Mens & samenlevingHet Gesprek

Het Gesprek: Thuis tussen kinderen van schippers

Ze staat sinds kort aan het hoofd van de reformatorische schippersinternaten van Limena, de organisatie waar ze ooit ontslag moest nemen omdat ze ging trouwen. Els de Jonge-Kleppe (54) reisde naar zeventig landen. Ze is avontuurlijk aangelegd, heeft een warm hart voor kinderen, maar kent ook de ernst van het leven. „Die achtervolgt me sinds ik een broer ben verloren.”

Ad Ermstrang
12 November 2022 08:11Leestijd 12 minuten
Els de Jonge. beeld Cees van der Wal
Els de Jonge. beeld Cees van der Wal

Docent, coördinator vakantieweken voor kinderen met een gedragsbeperking en reisleider. Geen activiteiten die je anoniem houden. Toch is er over Els de Jonge vrijwel niets te vinden op internet. Ja, ze schreef een keertje voor jeugdblad Daniël. En nu duikt ze ineens op als directeur/bestuurder van de drie reformatorische schippersinternaten. „Ik heb er altijd zorgvuldig voor gewaakt om zo min mogelijk informatie over mezelf op het net terecht te laten komen.”

Het gesprek vindt plaats in het grote flatgebouw van stichting Limena aan de rand van Dordrecht: Eben-Haëzer. Het is een van de drie internaten. De andere staan in Krimpen aan den IJssel en Werkendam. „Elke week ben ik ten minste één dag op elk van de drie werkplekken.”

Als voormalig zorgcoördinator van het Hoornbeeck College maakt ze dit najaar de overstap naar de wereld van de binnenvaart. Die is voor haar niet nieuw, want ruim dertig jaar geleden had ze al een groep schipperskinderen onder haar hoede bij De Driemaster in Krimpen aan den IJssel. „De schipperskinderen zitten sindsdien echt in m’n genen.”

18780327.JPG
Els de Jonge. beeld Cees van der Wal

Haar jeugd brengt Els Kleppe door in Goes. „Ik ben in Lisse geboren en heb mijn eerste levensjaren in Gouda gewoond. Daar werkte mijn vader toen, maar de hele familie komt uit Zeeland. Na enkele jaren zijn mijn ouders weer teruggegaan. In het westen zijn mijn twee oudste broers geboren, in Zeeland zijn er nog drie jongens bijgekomen.”

Ze is zeven als haar één jaar oudere broer Nico overlijdt. Hij heeft een vorm van leukemie. „Zoiets tekent een groot deel van je jeugd. Het is er altijd en soms ook weer niet. Iedereen wist het en toen er een jongetje in een parallelklas van de basisschool overleed, werd me gevraagd of ik het wel zag zitten om mee te gaan naar de begrafenis.”

De middelbareschooltijd roept gemengde gevoelens op. „Ik was niet geschikt voor het schoolsysteem. Met m’n vriendinnen ging ik naar de mavo. Ik hield me niet zo aan de regels en moest iedere dag de conciërge helpen. In mijn vrije tijd werkte ik bij een bakker en later bij de groenteboer. In tussenuren stond ik in een groente- en fruitkraam op de markt. Dat mocht niet, je mocht eigenlijk het schoolplein niet af. Ik moest eens wegduiken toen mijn moeder eraan kwam. Zij informeerde bij de koopman hoe het met Els ging en ik zat onder de kraam te wachten.”

Na de mavo werkt ze een jaar op de markt. „Ik ben een computercursus gaan doen en kreeg een baan bij het accountantsbureau waaraan mijn vader verbonden was. Ik kon verder in de computerwereld, maar begon me steeds meer af te vragen wat voor mij de weg zou zijn. Tijdens een bruiloft sprak ik met een van de groepsleidsters van het schippersinternaat, die haar baan echt iets voor mij vond. Ik koos in m’n hart voor de ICT, maar in mijn gebed kwam ik uit bij het schippersinternaat. De Heere wees me op Jesaja 54:1: „Want de kinderen der eenzame zijn meer dan de kinderen der getrouwde, zegt de Heere.” Toen heb ik gesolliciteerd bij het internaat in Krimpen aan den IJssel. Het schippersleven, het varen is me daar in het bloed gaan zitten.”

18780318.JPG
Els de Jonge. beeld Cees van der Wal

Na haar huwelijk woont De Jonge jarenlang met man en kinderen in Krimpen aan den IJssel. Later verhuizen ze naar Gouda. Recent hebben ze in die plaats een monumentaal pand gekocht. Dat wordt nu verbouwd. Gedurende die periode verblijven ze in de pastorie van de gereformeerde gemeente van Woerden.

Van Goes naar Krimpen, wat betekende dat?

„Ik ging op m’n 21e in Krimpen aan den IJssel wonen en kocht een eigen appartement. Ik liet me overschrijven naar de gereformeerde gemeente daar, en voelde me al snel thuis. Ik ging in m’n vrije tijd reizen voor Avanta en begon een opleiding. Voor mij was het een periode waarin ik mijn vleugels kon uitslaan. De internaatsperiode duurde maar enkele jaren, want ik ging trouwen en moest m’n baan opzeggen. Dat was de gewoonte in die tijd bij een aantal reformatorische organisaties.” Glimlachend: „Onlangs kwam dat weer in mijn gedachten terug toen ik sprak met een van de bestuursleden. Hij was dertig jaar geleden ook al in functie. Nu was hij een van de mannen die mijn benoeming bekrachtigden. Toen heb ik hem herinnerd aan het feit dat hij me ooit ontsloeg.”

Vervolgens ging u aan de slag in verpleeghuis Salem. Hoe kwam dat?

„Ik heb in deeltijd bij het schippersinternaat in Nieuwegein, het huidige Meander, gewerkt. Toen raakte mijn man werkloos en solliciteerde ik bij Salem. Ik werd er coördinator van de activiteitenbegeleiding en het vrijwilligerswerk. Inhoudelijk sprak het me aan. Ik houd ervan iets op te zetten, systemen te groeperen en om te pionieren. Dat is echt een rode draad in m’n leven. Ik vond de oudere mensen heel leuk. Ze hebben ieder hun eigen levensverhaal. Maar het gebeurde dat iemand met wie je de ene dag sprak de andere dag overleden was. Dat vond ik heel pittig. Ongetwijfeld riep het herinneringen aan m’n jeugd op. We waren enkele jaren getrouwd en hadden nog geen kinderen. Ik kreeg in die tijd een miskraam. Dat deed veel met me en het legde een schaduw over mijn Salemtijd.”

U wierp zich vervolgens vooral op studie. Waarom?

„Ik volgde een hbo-opleiding op het gebied van sociaalpedagogische hulpverlening aan de Hogeschool Rotterdam en heb me vervolgens ingeschreven voor de Open Universiteit. Die zat een verdieping hoger. Studeren deed ik in de eerste plaats voor mezelf en niet om iets te worden. Zeker aan de universiteit gingen er bij mij luikjes open die voorheen dicht waren. Ik leerde dat je maar weinig of niets weet, maar wel hoe je kennis kunt ontsluiten. Het werd als vanzelf gezondheidspsychologie, ook al doordat ik vanwege mijn vooropleiding verschillende vrijstellingen voor modules had.”

Toen kregen jullie alsnog kinderen. Een wonder?

„Ja, echt een wonder. Eerst kwam Willemijn, later Alexander. Vier jaar ben ik voor de kinderen helemaal thuis geweest, daarna ben ik als invaller voor één dag per week als docent welzijn op het Hoornbeeck College aan de slag gegaan. Mijn studie was bijna afgerond. Die heb ik later afgemaakt. Die invalperiode duurde vier maanden. Het beviel zo goed dat ik later opnieuw contact heb opgenomen met het Hoornbeeck College.”

18780321.JPG
Els de Jonge. beeld Cees van der Wal

Daar bent u meer dan twintig jaar gebleven. Is dat niet lang voor een avontuurlijk mens?

„Het was een supermooie tijd. De kinderen zijn echt met die school opgegroeid. Ik was er docent en later zorgcoördinator en vervolgens kwaliteitszorgmedewerker. Ik houd van uitdagingen en had het er uitstekend naar mijn zin. Het lesgeven was iets wat helemaal bij me past, en de gesprekken met studenten met zorgen hadden mijn hart. Het deelnemen aan bovenlokale groepen zoals de Hoornbeeck Examen Commissie zorgde voor afwisseling, want daar houd ik van. Toen ik werd gevraagd voor de functie bij Limena, heb ik aanvankelijk de boot afgehouden. Ik verkeerde bovendien in de veronderstelling dat er echt geen vrouw als directeur-bestuurder zou worden aangenomen. Dat ligt soms nog gevoelig binnen deze wereld, die vrijwel geheel uit mannen bestaat. Toch werd ik na gesprekken steeds enthousiaster. Toen ik eenmaal de knoop had doorgehakt, voelde het als thuiskomen.”

Limena is een echte uitdaging?

„Dat kun je wel zeggen, ja. Er is veel te doen. Dertig jaar geleden leefde de gedachte dat de schippersinternaten het jaar 2000 niet zouden halen door allerlei ontwikkelingen in de binnenvaart. Dat is niet uitgekomen. De reformatorische schipperswereld is niet verdrongen door de continuvaart. Ook zie je dat het verblijf op het internaat is teruggedrongen van maandagochtend tot vrijdagmiddag. Jonge stelletjes kopen een eigen schip en kunnen zelf bepalen wanneer ze varen. We hebben nu in totaal de zorg voor 275 kinderen. Volgens de prognoses zal dat aantal weer wat gaan toenemen. De gebouwen zijn gedateerd, de managementstructuur en de pedagogische visie verouderd. Daarin moet de komende jaren verandering komen.”

Wat was een hoogtepunt in uw leven?

„Dat ik trouwde en dat we toch kinderen mochten krijgen. Dat heeft mijn ogen geopend voor veel zaken waarvan ik niet wist dat ik ze in me had. Voordat ik verkering kreeg had ik alleen de verantwoordelijkheid voor mezelf, maar daarna voelde ik de verantwoordelijkheid voor het geluk van de ander, voor Hans. En toen onze kinderen kwamen werd dat gevoel nog veel dieper. Nu, 25 jaar later, is die vreugde om dat te mogen beleven er nog dagelijks, maar ook de angst dat te verliezen.”

18780313.JPG
Els de Jonge. beeld Cees van der Wal

U zit, naast uw werk, bepaald niet stil.

„Ik zit in de commissie vakantieweken voor kinderen met een beperking van de Vrouwenbond van de Gereformeerde Gemeenten. Dat is mijn vrijwilligerswerk en dat wil ik graag volhouden. Workshops en lezingen heb ik nu min of meer stopgezet. Verder tuinier ik graag. Elke dag los ik de sudoku op uit de NRC. Bovenaan staat mijn passie voor reizen.”

Waar komt dat vandaan?

„Dat zit in ons bloed, denk ik. Dat had mijn grootvader al en ook mijn ouders trokken met ons Europa in. Vooral moeder –mijn ouders leven nog– is heel ondernemend. In de tijd dat ik op mezelf woonde in Krimpen aan den IJssel, trok ik voor Avanta als reisleidster de hele wereld over. Tijdens de eerste verre reis, naar Zuid-Afrika, ontmoette ik ook mijn man. Met man en kinderen ben ik onder meer in Vietnam, Cambodja en Thailand geweest. Elke keer bespraken we waar we naartoe zouden gaan. Is China een uitdaging? Dan doen we dat. We zijn nog niet zo lang geleden met het gezin in Jordanië geweest. Steeds weer zoek ik naar nieuwe uitdagingen.”

U ging ook op pad onder de naam Parelreizen. Wat is dat?

„Die naam is zelf verzonnen. Ik ben met Parelreizen gaan adverteren in 2016 in De Saambinder, het kerkblad van de Gereformeerde Gemeenten. Tot het begin van corona leidde ik elk jaar een groepsreis. Ik verzon een land, bedacht een reis, werkte een plan uit en maakte een foldertje. Veel mensen kwamen terug en het is in de loop van de jaren een soort familie geworden. De laatste keer hebben we Paaseiland en Chili, Argentinië en Brazilië bezocht. Een reis naar India stond voor 2020 op de planning, maar kon door corona niet doorgaan.”

Wat trekt u in al die landen?

„Het is fantastisch om met andere culturen in aanraking te komen en andere mensen te ontmoeten. Dat geeft altijd een reflectie op jezelf. Je komt in prachtige omgevingen. Ik zoek naar de plekken die op de lijst van Unesco staan. Het is niet alleen de natuur, ook steden vind ik prachtig. Ik mag daar graag in m’n eentje wat ronddolen en ben een echt stadsmeisje. Als ik weg ben, wil ik graag iets doen. Reizen is voor mij een manier van leven. Ik ben voor veel dingen te porren. Aan de andere kant ben ik ook graag thuis.”

Veel verre reizen betekent veel vliegen. Schuurt dat niet met de aandacht voor de schepping?

„Ha, van vliegschaamte heb ik tot op heden geen last. Zolang ik dat niet heb, blijf ik reizen. Anders blijft die vliegtuigstoel misschien leeg. Dat vind ik een onafhankelijke afweging, net zoals de vraag of iemand vindt dat een getrouwde vrouw wel of niet mag werken. Ik zie wel het belang van duurzaamheid, eet niet onbeperkt vlees en koop veel tweedehands. Maar reizen laten, nee dat zit te diep.”

18780314.JPG
Els de Jonge. beeld Cees van der Wal

Wat is uw missie?

„Mijn missie in het dagelijks leven is dat ik graag wil dat mensen zelf nadenken. Als iemand een mening heeft die de mijne niet is, is dat prima. Als je er maar over nadenkt en er met elkaar over kunt spreken. Discussie, daar houd ik van. Ten diepste is het belangrijkste in het leven dat je God mag kennen en dat je dat geloof mag in- en voorleven. Voor mijzelf ligt dat teer. Zou de Heere Zijn genade vergeten, nooit meer van ontferming weten? Ik durf Zijn heil mij niet lichtvaardig toe te eigenen. Mijn bede is dat Hij zal terugkomen op Zijn werk dat Hij in mij begonnen is. Daar zie ik naar uit, ook voor mijn gezin. En als ik al die kinderen zie bij Limena, ook zij hebben een ziel en moeten de Heere leren kennen in hun leven. Dat kan ik hun niet geven, maar ik mag meewerken aan het scheppen van voorwaarden waardoor binnen de internaten Gods Woord z’n kracht kan doen. Ik vind het belangrijk de reformatorische identiteit te behouden en te bewaken, hoewel er onderling verschillen mogen zijn. Dan mogen we zaaien, en de Heere staat in voor Zijn werk, Hij zal de wasdom geven.”

Vond je dit artikel nuttig?
Meer over
Het Gesprek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer