Celstraf voor derde verdachte klimaatactie Mauritshuis
De derde verdachte van de klimaatactie bij het beroemde schilderij Meisje met de parel in het Mauritshuis is vrijdagmiddag door de politierechter in Den Haag veroordeeld tot twee maanden celstraf, waarvan een maand voorwaardelijk.
David S. (45) uit Dendermonde gooide vorige week donderdag een blik rode namaaksoep over activist Wouter M. heen. Ook voerde hij het woord en lijmde zijn linkervuist vast aan het paneel waarop het meesterwerk is bevestigd, terwijl M. zijn hoofd vastplakte aan de glasplaat van het schilderij. Een andere verdachte filmde de actie.
De opgelegde celstraf is gelijk aan de strafeis van de officier van justitie en aan de straffen die afgelopen woensdag aan de twee medeverdachten zijn opgelegd.
De rechter vond de vernieling bewezen en schaarde de actie gericht op kostbaar erfgoed onder openlijk geweld. Het besmeuren en bekladden is daarvoor voldoende, legde ze uit. De boodschap van de actievoerders noemde ze onduidelijk voor de bezoekers van het Mauritshuis. „De relatie tussen nationaal erfgoed en de klimaatdiscussie is niet vanzelfsprekend.” Ze oordeelde dat S. een grens is overgegaan. „De schok die de actie teweegbracht kan niet als vreedzaam worden beschouwd. Het doek zelf is niet beschadigd, maar onderdelen van het schilderij wel, zoals de glasplaat en de bekleding van de achterplaat.”
Advocaat Willem Jebbink kondigde na afloop van de zitting aan hoger beroep aan te tekenen en gaat het hof ook vragen de hechtenis zo snel mogelijk te schorsen in afwachting van het hoger beroep. De actie valt in zijn visie onder de vrijheid van demonstratie. Ook M. gaat in hoger beroep.
S. toonde spijt tijdens de strafzaak. „Ik heb gemeend om de klimaatcrisis hiermee in het maatschappelijk debat te zetten.” Hij vergeleek de schoonheid van het meesterwerk van Johannes Vermeer met de schoonheid van de planeet. „Ik heb er zelf voor gezorgd dat de namaaksoep niet schadelijk was. Het was water en een natuurlijke kleurstof, om er zeker van te zijn dat we geen schade zouden maken.” Hij noemde de actie „een daad van politiek protest”.
De officier van justitie zei: „Het had ook ontzettend mis kunnen gaan. We hebben het over eeuwenoude kunst. Verdachten hebben een enorm risico genomen. De handelingen van de verdachten om zich vast te plakken aan een meesterwerk en het schilderij te besmeuren met een rode substantie, hebben niets te maken met het demonstratierecht. Het recht op demonstratie eindigt waar openlijk geweld in een museum begint”, zei de aanklager.