Koning Charles III legt eed af op bescherming Schotse kerk
De nieuwe Britse koning Charles III heeft zaterdagmorgen gezworen de protestantse kerk van Schotland te zullen beschermen. Een ceremonieel element met eeuwenoude wortels.
De tijd is lang voorbij dat Schotland een apart land met een eigen koningshuis was. Met de vereniging met Engeland, meer dan 300 jaar geleden, werd vastgelegd dat Schotland zijn eigen kenmerken mocht behouden op het gebied van wetgeving, onderwijs en religie. De Schotse presbyterianen vreesden dat hun kerk anders op den duur overmeesterd zou worden door de Anglicaanse Kerk, die in Engeland oppermachtig was en waarvan de koning het hoofd is. Aan het unieverdrag van 1707 ging een lange, bloedige godsdienstoorlog vooraf.
Daarom klonk het zaterdag in Londen: „Ik, Charles III, bij de gratie Gods, van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en van mijn andere koninkrijken en gebieden, koning, verdediger van het geloof, beloof en zweer dat ik de regeling van de ware protestantse religie onschendbaar zal handhaven en behouden, zoals vastgesteld door de wetten die in Schotland zijn gemaakt (…).”
Dat is een veel kortere tekst dan tot 1910 gebruikelijk was. Toen stond in de verklaring onder meer ook een afwijzing van de transsubstantiatie –de roomse avondmaalsleer– „en dat de aanroeping of aanbidding van de maagd Maria of enige andere heilige, en het offer van de mis zoals ze nu in de kerk van Rome worden gebruikt, bijgelovig en afgodisch zijn.” Koning George V vond die verklaring te antirooms.
De nieuwe koning legde niet alleen de eed af, maar ondertekende die ook in tweevoud. Ook de minister voor Schotse zaken en de premier van Schotland plaatsten hun handtekening. Charles is geen hoofd van de Schotse kerk, maar benoemt wel de Lord High Commissioner to the General Assembly, zijn persoonlijke vertegenwoordiger, die overigens alleen een ceremoniële rol vervult.
Waardering
De Free Presbyterian Church of Scotland (FPC), die via de Mbuma-zending contacten met diverse Nederlandse kerken onderhoudt, heeft haar grote waardering uitgesproken voor de wijze waarop de overleden koningin Elizabeth II verbonden was aan het christelijk geloof en „voor haar vertrouwen op de Heere Jezus Christus” bij de uitvoering van haar taken.
De FPC betuigt „biddend” haar deelneming aan de koning en de koninklijke familie. „Ons verlangen is dat we samen de God der waarheid, Vader, Zoon en Heilige Geest, als onze vaste grond zouden hebben.” De kerk spreekt de wens uit dat de koning met zijn familie zich „alleen door Zijn Woord, het Oude en Nieuwe Testament, laat leiden voor alle geestelijke en morele leiding” die zij nodig hebben.