Wiebelende preekstoel brengt restaurateur in vervoering
Posterenk, een gehucht bij het Gelderse Wilp, is een handvol huizen op een kluitje. Aan de Molenallee staat de werkplaats van Hekkers & Van ’t Spijkers antiek-restauratie en meubelmakerij. „We werken voor onze passie.”
Op de voorgevel is een hagelnieuw schild geschroefd: ”Bij koninklijke beschikking hofleverancier”. Het predicaat is recent toegekend vanwege het honderdjarig bestaan. „Een kippenvelmomentje”, zegt René Westerveld (54), die met Robin Willemsen (46) het tweemansbedrijf leidt.
Hekkers & Van ’t Spijker restaureert antiek en oud meubilair. De werkplaats staat volgepakt met kasten, tafels, secretaires, kabinetten, en verder met alles wat van hout is. Middenin de werkruimte staat de kuip van de kansel uit de Oude Kerk in Barneveld. Westerveld: „Daar staat de kanseltrap, en daar de voet. Het klankbord restaureren we in de kerk.”
Wat was er mis met die preekstoel? „Hij wiebelde. De dominee moet het gevoel hebben gehad dat hij op zee stond. De basisconstructie klopte niet. Het was een heel gepuzzel om uit te zoeken wat er in de loop der jaren allemaal met de preekstoel was gebeurd. Zo’n klus kost veel uren en dus veel geld, maar daar zijn weer subsidiestromen voor.”
De oprichters van het bedrijf, Gerhard Hekkers en Dirk van ’t Spijker, beginnen in 1922 in het centrum van Deventer met het restaureren en kopiëren van antieke meubels. In 2007 verhuist het bedrijf naar Posterenk, tegenover de Wilpermolen.
Recessies
In de jaren negentig was antiek booming, zegt Westerveld. „Elke yup moest een antieke kast hebben. Twee korte recessies later was het met de belangstelling voor antiek gebeurd. Vroeger was antiek een stukje familietrots. Nu zit de trots in de vakantiebestemming en in de waan van de dag.”
Maar Hekkers & Van ’t Spijker doet niet mee aan de waan van de dag. „We maken de mensen graag bewust van de waarde van een oud meubel. Wij zijn natuurlijk niet naïef, want de schoorsteen moet wel roken, maar we werken voor onze passie, niet alleen voor onze portemonnee.”
Het bedrijf heeft veel meer werk dan de eigenaars aankunnen, maar het is heel moeilijk om nieuwe medewerkers te vinden. „Mensen werken liever in de interieurbouw of in de snelle bouw. Daar kun je een betere boterham verdienen. Maar hier in de werkplaats hebben we liefde voor een meubel nodig. Een kastje van oma kan ons raken. Dat is emotie, niet in geld uit te drukken. We zijn voortdurend op zoek naar jonge mensen, om die te trainen, om de neuzen in de goede richting te krijgen en de filosofie van dit bedrijf voort te kunnen zetten.”
Het kerkelijk klimaat in Nederland mag dan kwijnend zijn, Hekkers & Van ’t Spijker heeft daar handenvol werk. „Kerkelijke gemeenten fuseren en stoten dus gebouwen af. Het kerkgebouw dat dan overblijft, moet er wel spic en span uitzien. In Barendrecht zijn drie gemeenten samengegaan en ze houden de oude Dorpskerk over. De preekstoel was verzakt en het deurtje sloot niet meer goed. De lambrizering vertoonde bruinrot en schimmelvorming. De luifel boven de herenbank hing scheef. De volgende generatie mag over zulke dingen geen zorgen hebben.”
Echte concurrenten heeft hij niet, zegt Westerveld. Hij noemt ze liever collega’s. „In dit ambacht werken we goed met elkaar samen. Iedereen heeft zijn eigen specialiteit. Er zijn bedrijven die zich richten op het conserveren en behouden van oud meubilair. Andere houden zich bezig met repareren en het vervangen van kapotte onderdelen. Wij zijn gespecialiseerd in restauratie.”
Hekker & Van ’t Spijker kent geen uitgewerkte toekomstvisie. „We hebben nog wel voor twee jaar werk. Recent hebben we offertes uitgebracht voor twee grote klussen. De eerste is voor een kerk, maar daar kan ik nog niets over zeggen. De tweede gaat over een Jugendstil-interieur van een oude jachthoeve. Fenomenaal gewoon. Maar als de buurvrouw langskomt met een keukenstoeltje waar ze doorheen is gezakt, dan doen we dat ook.”