Geur van historisch hout is voor kerkrestaurateur Huls als parfum van het leven
PUNTHORST. Jan Huls (64) uit Staphorst zit deze maand precies dertig jaar tussen het kerkmeubilair en ander „antiek spul.” De vakman werkt sinds drie decennia bij W. Brand Antiekrestauratie en Meubelmakerij in Punthorst. Het bedrijf rekent vooral kerken tot zijn klantenkring.
Veel kerkelijke gemeentes kijken naar Willem Brand Antiekrestauratie en Meubelmakerij in Punthorst als ze nieuwe banken willen of een andere preekstoel. Ook als hun oude meubilair moet worden gerestaureerd, komen ze vaak uit in het gehucht in de gemeente Staphorst.
Mond-tot-mondreclame
Het bedrijfje is gespecialiseerd in dit vakwerk. Wat de ogen zien, kunnen de handen maken, zo geldt voor Willem Brand en Jan Huls.
Even zitten op een proefbankje dat de heren maken, en kerken plaatsen hun bestelling. „Allemaal mond-tot-mondreclame. Adverteren doen we niet.”
Tussen vele tientallen lijmklemmen van banken voor de hersteld hervormde kerk in Ouderkerk aan den IJssel is Huls aan de slag. Zijn leven lang werkt hij tussen het antiek. De geur van historisch hout is voor hem als het parfum van zijn leven.
Eerst werkte hij bij twee andere antiekzaken in de regio, de laatste dertig jaar bij W. Brand in Punthorst. De laatste jaren zijn Jan en ‘baas’ Willem met z’n tweeën.
Toch spelen ze heel wat klaar, hoewel ze soms een extra kracht inhuren. Wat te denken van de kerkbanken in de enorme nieuwe hersteld hervormde kerk van Genemuiden? Alle gemaakt in Punthorst. Ook de banken van de Grote Kerk in Rouveen komen uit Punthorst, net als die van de hersteld hervormde kerk van Harskamp.
Extra klussen
Vooral het ontstaan van de Hersteld Hervormde Kerk in 2004 leverde veel extra klussen op. Veel hersteld hervormden bouwden nieuwe kerken. Voor de banken en preekstoelen kwamen ze vaak bij Brand uit, hoewel uiteraard meer Nederlandse bedrijven die kunnen leveren. Huls: „Dit werk leer je door het te doen. Ervaring, daar gaat het om.”
Korter vingertopje
Trots laat hij zijn tien vingers zien. „Ik heb ze nog”, zegt Huls met een glimlach. Om vervolgens toe te geven dat één vingertopje wat korter is en dat een teen schade opliep toen er een stuk ijzer op viel.
Huls houdt van zijn dagelijkse bezigheden. „Prachtig werk”, zegt hij. „Bezig zijn om historische meubelstukken in ere te herstellen, is mooi. Als ik werk aan 17e-eeuws snijwerk van een preekstoel, dan ben ik even verbonden met de meester die dat honderden jaren geleden ook deed. Ik geef toe dat Willem Brand en ik uitstervende vaklieden zijn. Jongeren willen en kunnen dit niet meer.”
Religieus werk
Jarenlang waren Huls en zijn werkgever bezig met de restauratie van oude kasten, kabinetten, tafels en stoelen. Dat doen ze nog steeds met verve, maar sinds begin jaren 90 kwamen kerken erbij, terwijl de markt voor antiek wat inzakte. Nu bestaat twee derde van de klussen uit „religieus werk.”
Huls en Brand rijden heel Nederland door om de binnenkant van bedehuizen van alle gezindtes te vernieuwen of te restaureren.
Als ze in hun netwerk horen dat er ergens een kerk wordt gebouwd of verbouwd, zijn ze er als de kippen bij om hun diensten aan te bieden.
„De mooiste klus was het restaureren van het interieur van de Grote Kerk van Hattem. Aanvankelijk wilde de kerkenraad niet, maar toen we klaar waren, stonden ze versteld van het eindresultaat”, aldus Huls.
„Tegenwoordig is het zo dat als kerken –waar ook in Nederland– wat willen, ze naar ”die Staphorsters” kijken”, zegt hij. „Ik vind het ook mooi dat mijn werk bijdraagt aan het geloofsleven in Nederland. Dat voelt goed.”
Werk genoeg
Jan Huls is 64, ‘baas’ Willem een jaar jonger. Voorlopig werken ze op volle kracht door. Komt er een opvolger? „Zou kunnen. We zijn er wel mee bezig. Het is nog ongewis. Voor nu hebben we werk genoeg.”