„Positie van Messiasbelijdende Joden gespannen”
Meer dan honderd deelnemers zijn vanaf maandag in Wenen bijeen voor een conferentie over de relatie tussen de messiaans-Joodse beweging en het christendom. Die ontmoeting is voorbereid, want zo’n ontmoeting ligt gevoelig en is ingewikkeld.
Messiasbelijdende Joden worden door Joden vaak enkel als christenen benaderd, maar als zij hun Joodse identiteit willen bewaren in de kerk, worden ze door veel christenen ook afgewezen. De combinatie van gesprekspartners en thematiek is dus brisant.
Ook spannend is de plaats van handeling: de Universiteit Wenen. Deze stad heeft een lange geschiedenis van antisemitisme: in 1421 werden tweehonderd Joden verbrand op de Ganzenmarkt omdat ze een hostie zouden hebben ontwijd. De synagoge werd afgebroken en de stenen werden gebruikt om een nieuw gebouw voor de theologische faculteit te bouwen. En nog ten tijde van de nazi’s was Wenen een soort proeftuin voor het antisemitisme, waar de wegvoering van de Joden werd voorbereid. Maar dezer dagen is Wenen dus de plek waar christenen en Joden elkaar ontmoeten, specifiek om door te spreken over de plaats van Messiasbelijdende Joden.
Hoe ingewikkeld de positie is van Joden die Jezus als Messias belijden maar wel volgens de Joodse wetten willen leven, bleek al tijdens een receptie in het aartsbisschoppelijk paleis: koosjer eten was daar niet te krijgen, omdat alle koosjere cateraars van Wenen op vakantie zijn. Zo werd ondanks alle goede bedoelingen toch symbolisch het ongemak van de kerk met Joden zichtbaar.
Elkaar nodig
Intussen liet de aartsbisschop een indrukwekkend schilderij zien van de gekruisigde Christus, dat in 1938 door de Hitlerjugend werd beschadigd. Zij namen wraak omdat de aartsbisschop had benadrukt dat Jezus Christus de enige ware leider (Führer) is. Nadien werd het beschadigde schilderij niet gerepareerd, maar het hangt er nog als symbool van het geweld dat Christus werd aangedaan door antisemieten en nazi’s.
Vooral de lezing van Amerikaanse Messias-belijdende rabbijn dr. Mark Kinzer gaf stof tot discussie. Kinzer bouwde voort op zijn eerder ontwikkelde stelling dat de „kerk uit de Joden” en de „kerk uit de heidenen” elkaar nodig hebben en dat het belangrijk is dat Joden hun Joodse identiteit niet opgeven als ze Jezus als Messias gaan belijden. Hij is immers de vervulling van de wet die zij houden en nergens staat dat christenen uit de Joden moeten afzien van besnijdenis. In zijn lezing op dinsdagochtend legde Kinzer de vinger bij Jezus als Koning van de Joden. Zo wordt Jezus door Pilatus spottend genoemd, maar vervolgens blijkt Hij daadwerkelijk Koning der Joden te zijn. Nu is ”koning” net als ”vader” een relationeel woord: een koning bestaat niet zonder onderdanen. Daarmee is de blijvende band tussen Jezus als Koning en het Joodse volk als zijn onderdanen gegeven. Omdat Jezus nog altijd Jood is en als Jood eenmaal zal komen, staat de Jood in een andere relatie tot Hem dan de heiden die tot geloof komt. Juist messiasbelijdende Joden erkennen Jezus als Koning der Joden. Voor heidenen én voor andere Joden is Hij aanstootgevend: de meeste Joden geloven niet dat Jezus hun Koning is en de meeste christenen uit de heidenen stoten zich eraan dat Jezus nog altijd een Jood is.
Uit het publiek kwam de tegenwerping dat ”Koning der Joden” de aanduiding is die alleen heidenen (de wijzen uit het Oosten en Pilatus) voor Jezus gebruiken. De Jood Nathanaël noemt Hem de Koning van Israël, niet „van de Joden.” Kinzer benadrukte dat hij toch bewust over Jezus als Koning der Joden spreekt, omdat christenen zich nog wel eens toeëigenen dat zij het nieuwe Israël zouden zijn, maar nooit dat zij de nieuwe Joden zijn. De uitdrukking ”Koning der Joden” onderstreept dus de afstand tussen Jezus en gelovigen uit de heidenen, terwijl deze de nabijheid tot het Joodse volk onderstreept.
Eigennaam
De Amerikaanse hoogleraar Kendall Soulen (Emory University) benadrukte dat de kerk een „trinitarisch ecosysteem van lofprijzing” is. Dat heeft vooral met de Heilige Geest te maken: overal ter wereld zouden al beginnende vormen van lofprijzing aanwezig zijn voor allerlei goden, terwijl Israël de volken kan leren dat de Heere de ware God is. Voor de rooms-katholiek Soulen betekent dit dat overal waar een besef van God is, dat uiteindelijk gericht is op de God van Israël. Intussen benadrukte Soulen dat de eigennaam van God niet ”Vader” is en ook niet ”God”, maar de heilige en onuitsprekelijke Naam die aan Mozes bij de brandende braambos werd geopenbaard.
De conferentie behandelde niet alleen de positie van Christus, maar ook de vraag naar een bilaterale leer van de kerk: de kerk uit de besnijdenis en de kerk uit de heidenen. Woensdagochtend werd de conferentie afgesloten met diverse bijdragen over de blijvend spannende vraag naar het land Israël.
De auteur is hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hij woont deze week in Oostenrijk aan de Universiteit Wenen de conferentie ”Jesus - also the Messiah for Israel?” bij.