Prof. Huijgen verlaat TUA voor leerstoel dogmatiek PThU
Prof. dr. A. Huijgen wordt hoogleraar dogmatiek aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam en Groningen. Hij vertrekt bij de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), maar blijft wel lid van dit kerkverband.
De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) stemde zaterdagmiddag in met zijn benoeming aan de PThU, die onder meer predikanten opleidt voor de PKN. Naast prof. Huijgen stelde de PThU dr. L. Nelstrop aan als hoogleraar kerkgeschiedenis, dr. A. Goudriaan als universitair hoofddocent kerkgeschiedenis en dr. P. J. van Egmond als universitair docent kerkgeschiedenis.
Grote kennis
Prof. Huijgen, die in september aan de PThU begint, is sinds 1 november 2016 hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Daarvoor was hij universitair hoofddocent (2014-2016) en deeltijd universitair docent (2008-2013). Van 2007 tot 2013 was hij predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Genemuiden.
Prof. Huijgen heeft volgens de PThU „een grote kennis” van de protestantse traditie. „Hij staat bekend als een creatieve en productieve theoloog die ook oecumenische perspectieven ontwikkelt, zoals in zijn recente en bekroonde boek over Maria en in zijn vele andere publicaties. Hij is bijzonder goed in staat om de klassiek-gereformeerde traditie in onderwijs en onderzoek te vertegenwoordigen en die ook in het heden verder te doordenken en in een nieuwe context tot klinken te brengen.”
Roeping
De hoogleraar plaatste zaterdag direct na de benoeming een blog op zijn website. Daarin gaat hij in op zijn overwegingen. Het weegt voor hem „zwaar” dat de Christelijke Gereformeerde Kerken hem een taak in Apeldoorn hebben toevertrouwd. „Toch ga ik nu verder. Roeping is altijd ”tot nader order”, dat geldt voor een predikant die een beroep van een andere gemeente aanneemt, en ook van mij.”
Prof. Huijgen denkt aan de PThU, in de „brede geestelijke ruimte van de gereformeerde traditie”, beter theologie te kunnen bedrijven. „De afgelopen tijd heb ik proberen bij te dragen aan theologische vraagstukken, ook die rondom hermeneutiek en de dienst van vrouwen. Ik deed dat op mijn eigen manier, door deze kwesties in een breder kader te plaatsen. Mijn boek ”Lezen en laten lezen” was mede bedoeld als een bijdrage aan de discussie over hermeneutiek en mijn boek ”Maria: Icoon van genade” raakt op allerlei punten aan de vragen naar de dienst van vrouwen en mannen, die de kerken momenteel verdeelt. Voor mijzelf ben ik tot de overtuiging gekomen dat de manier waarop ik theologie bedrijf, beter tot zijn recht komt in een wat bredere context.”
De PThU was op zoek naar een nieuwe dogmaticus en wel bij voorkeur iemand uit de gereformeerde traditie. „Gaandeweg ben ik ervan overtuigd geraakt, dat hier voor mij een roeping ligt, passend bij de lijn van theologiseren zoals die zich bij mij heeft ontwikkeld. In mijn ervaring is de ontwikkeling van theologisch denken telkens weer verrassend, als je de grote vragen niet uit de weg gaat.”
Prof. Huijgen blijft predikant binnen de CGK. „Dat doe ik vanuit mijn overtuiging dat je niet zomaar weggaat van de plek die God je gaf. In de Christelijke Gereformeerde Kerken ben ik niet alleen gedoopt en getogen, ik heb er ook Gods roepstem gehoord om dienaar van het Woord te worden. Dat laat je niet zomaar los. (…) Natuurlijk zou het overzichtelijk zijn als ik ook lid zou worden van de PKN, en van de kerkelijke zorgen binnen de CGK die mij en velen bezighouden, ben ik dus nog altijd niet af. Toch krijg ik het innerlijk niet voor elkaar om mijn lidmaatschap van de CGK op te geven.”
Prof. Huijgen zegt desgevraagd dat hij nooit serieus heeft overwogen de CGK te verlaten. Ook kreeg hij aan de TUA „voldoende” ruimte voor zijn theologiseren. „Mijn boeken ”Lezen en laten lezen”, dat in eerste instantie gericht was op de CGK, en ”Maria: Icoon van genade”, kregen wel een bredere weerklank dan ik gedacht had. Ik zie mijn vertrek als een natuurlijke stap.”
Het aanstaande vertrek van prof. Huijgen naar de PThU kwam voor de TUA als een „verrassing”, zegt rector prof. dr. H. J. Selderhuis. „Het raakt de TUA-gemeenschap diep, maar wij respecteren dat hij zich geroepen weet de gereformeerde theologie aan de PThU te versterken. Wij danken professor Huijgen voor de enthousiaste bijdrage die hij in Apeldoorn aan onderwijs en onderzoek heeft geleverd en wensen hem Gods zegen en wijsheid toe in zijn nieuwe functie.”
Volgens prof. Selderhuis heeft prof. Huijgen binnen de TUA alle ruimte gehad om te schrijven en te spreken. „Van ons uit is er geen aansporing geweest om naar de PThU te gaan. Theologische breedte is er ook binnen de TUA.”
Hij vindt het „ook wel iets moois” hebben dat de generale synode van de PKN „aangeeft een christelijke gereformeerde hoogleraar nodig te hebben om haar aanstaande predikanten goed gereformeerd dogmatisch onderwijs te geven. Tegelijk past het wel bij de goede samenwerking die we als TUA en PThU binnen het overleg Nederlandse Levensbeschouwelijke Universiteiten hebben.’”
De Apeldoornse universiteit is op zoek naar een opvolger van prof. Huijgen op de leerstoel systematische theologie. De vakken worden tijdelijk door anderen overgenomen, zodat het onderwijs door kan gaan.
Evenwicht
Prof. Huijgen wordt de tweede hoogleraar dogmatiek aan de PThU. Zijn collega prof. dr. P. M. Wisse is tevens rector van de universiteit. Als diens rectoraat over een aantal jaren afloopt, zal de leerstoel van prof. Huijgen blijven bestaan, zegt prof. Wisse desgevraagd.
De PThU is „blij” met de benoeming van prof. Huijgen en met die van de andere docenten. „Bij de selectie van de kandidaten hebben we niet alleen gekeken naar wetenschappelijke kwaliteiten op het terrein van onderzoek en onderwijs”, aldus prof. Wisse. Ook het vermogen om de theologie „aanstekelijk voor het voetlicht te brengen” heeft meegewogen. „Daarnaast hebben we gekeken naar het evenwicht in de academische staf op gebied van gender, expertise, leeftijdsopbouw, kerkelijke ligging en de oriëntatie op de oecumene en de wereldkerk.”
Bij de benoemingen op het terrein van kerkgeschiedenis is volgens prof. Wisse bewust gezocht naar een „evenwicht tussen enerzijds kennis van de Nederlandse en de reformatorische kerkgeschiedenis en anderzijds een verrijking vanuit perioden in de kerkgeschiedenis waarmee onze studenten minder vertrouwd zijn: de Vroege Kerk en de middeleeuwen.”
Evangelie
Dr. Nelstrop, die aan de slag gaat als hoogleraar kerkgeschiedenis, is gespecialiseerd in de mystieke traditie en spiritualiteit.
Dr. Goudriaan zal zijn werk aan de PThU combineren met zijn aanstelling als gasthoogleraar historische theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit in het Belgische Leuven. „Het onderwijs en onderzoek aan de PThU is in het bijzonder gericht op de opleiding en vorming van predikanten die verantwoordelijk zullen zijn voor de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus”, zegt hij. „Het is nodig dat er voldoende aandacht is voor historische vragen en vaardigheden die voor het predikantschap van groot belang kunnen zijn.”
Vroege christendom
Dr. Van Egmond richt zijn onderzoek en onderwijs op de geschiedenis van het vroege christendom. „Het vroege christendom is de gemeenschappelijke grond van uiteenlopende richtingen en biedt daarmee aanknopingspunten voor breed oecumenisch gesprek”, aldus de nieuwe docent. „Nu in een seculariserende samenleving de vanzelfsprekendheid van het geloof steeds meer wegvalt, worden we als kerk gedwongen om na te denken over wat we geloven en over hoe zich dat verhoudt tot wat er in de wereld om ons heen gezegd en gevonden wordt. De studie van het vroege christendom kan ons helpen om daarin een weg te vinden.”