Open brief doet appèl op PKN en HHK
Predikanten uit de Protestantse Kerk in Nederland en de Hersteld Hervormde Kerk roepen in een zogenoemd Hervormd Adres de synode van de PKN op tot een „ogenblikkelijk moratorium” als het gaat om het treffen van regelingen door de commissie van bijzondere zorg in gemeenten die gescheurd zijn of bezig zijn te scheuren.
Aan het moderamen van de synode van de Hersteld Hervormde Kerk wordt de vraag gesteld: „Wilt u werkelijk uw bestaan voortzetten, los van het geheel waarvan u eertijds deel uitmaakte? Zou u zich afsluiten wanneer u wordt benaderd met serieuze pogingen tot herstel van de eenheid die verloren ging?” Tegen hen „die ijveren om gemeenten of gemeenteleden een kerkelijke grens te doen overschrijden”, zeggen de openbriefschrijvers: „Staakt uw pogen en wacht.”
De brief, die maandag is verzonden aan de synodebesturen van de PKN en de HHK, is ondertekend door tien predikanten. Vier van hen dienen een hervormde gemeente binnen de PKN: ds. M. A. van den Berg (Zoetermeer), ds. T. C. Guijt (Giessendam-Nederhardinxveld), ds. P. Molenaar (Dordrecht) en ds. W. van Weelden (Oud-Alblas). Vijf ondertekenaars zijn verbonden aan een hersteld hervormde gemeente: ds. M. Goudriaan (Lunteren), ds. G. de Greef (Oosterwolde), ds. J. Joppe (Sint Maartensdijk), ds. M. van Kooten (Montfoort) en ds. R. P. van Rooijen (Houten). Ds. W. van Gorsel (Bergambacht) tekende als hervormd emeritus predikant binnen de PKN en hervormd emeritus predikant ds. L. J. Geluk uit Rotterdam (PKN) schreef op verzoek van ’de tien’ het ontwerp van het adres.
De briefschrijvers schrijven hun brief bewust nu, omdat ruim een jaar geleden de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk besloot zich te verenigen met de Gereformeerde Kerken en de Evangelisch-Lutherse Kerk en omdat ruim een halfjaar geleden de Protestantse Kerk ontstond. In het adres zeggen ze „buitengewoon teleurgesteld” te zijn over het feit dat de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk toch voor fusie gekozen heeft. Deze vorm van eenheid is volgens hen „het meest bestreden en het nadrukkelijkst afgewezen, terwijl andere ’modellen’ van samengaan werden verworpen. Zonder zich van haar pastorale verantwoordelijkheid bewust te zijn, koos zij voor het model waarvan zij niet alleen kón weten maar ook wist, dat dit zou leiden tot verscheuring van de kerk.”
Het Hervormd Adres vraagt zich af: „Kwam de generale synode van de Nederlandse Hervormde Kerk -althans haar meerderheid- niet te kort in haar pastorale verantwoordelijkheid? Waarom was zij niet genegen een beleid te voeren dat had geheeld en breuken had voorkomen? En hoe staat het met deze verantwoordelijkheid en dit beleid in de nieuwe situatie van de Protestantse Kerk in Nederland?”
De werkwijze van de commissie van bijzondere zorg (CBZ) wordt in de brief „juridisch en eenzijdig” genoemd. „Wanneer deze instelling de overheersende is, komt opnieuw de pastorale inzet schromelijk te kort. Want beseft men ter synode wel wat de scheuringen van tientallen gemeenten betekenen in het leven van die gemeenten, in het leven van de families en gezinnen die tot die gemeenten behoren? Welke geestelijke schade dit oplevert voor de ouderen, maar vooral ook voor de jongeren? Wat dit betekent voor ambtsdragers, die, ’gegaan’ of ’gebleven’, niet zelden ten einde raad, moedeloos of overspannen zijn? Wat is het beeld van een kerk, die voor de rechter daagt en wordt gedaagd om het bezit van de kerkelijke goederen? (…) Zeker voert het te ver en zou het onbillijk zijn de gehele schuld van deze ontwikkeling bij de synode te leggen, de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk. Of bij de synode van de Protestantse Kerk in Nederland. Maar deze meent toch niet geheel vrijuit te gaan en de handen in onschuld te kunnen wassen?”
De brief vervolgt: „Evenmin gaat het aan de beweging van de duizenden die de Protestantse Kerk verlaten hebben of niet tot haar zijn toegetreden, als altijd zuiver en voluit geestelijk voor te stellen. Er zijn soms motieven in het spel die niet als geestelijk en zuiver kunnen gelden. Al te gemakkelijk en al te snel is het soms tot een breuk gekomen. Soms zijn separatistische gevoelens geuit en in praktijk gebracht. De motivatie was en is soms wat onbeholpen en onbeheerst. Maar ook dán is het zaak tot de eigenlijke en achterliggende motieven door te stoten. Er zijn er die in gewetensnood zijn geraakt, gemeenteleden en ambtsdragers. Anderen hebben zich niet in de nieuw ontstane kerk gevoegd, omdat zij niet in haar de kerk herkennen waartoe zij voorheen behoorden. Nog weer anderen zijn van mening dat het mogelijk is dat een aantal gemeenten in één ambtelijk verband verenigd en met de kerkorde van 1951 als grondslag, de voortzetting kan zijn van de Nederlandse Hervormde Kerk.”
De briefschrijvers dringen aan op een moratorium, een periode van rust, in gemeenten waar grote verdeeldheid is. „Waarom niet in plaats van ’duidelijkheid’, die vooral bestaat in het veilig stellen van de kerkelijke goederen voor de PKN-gemeenten, allereerst herderlijke zorg en ogenblikkelijk een moratorium, om dan te komen tot regelingen die de eenheid van de getroffen gemeenten bevorderen en herstellen? Daarbij denken wij aan een ”modus vivendi” in de geest van de motie-M. Burggraaf, die in de zitting van de generale synode van de Nederlandse Hervormde Kerk op 11 maart 2004 is aangenomen. Het is mogelijk bezwaarde gemeenten onderling samen te brengen in een verband dat wel verbonden is met de Protestantse Kerk in Nederland, maar geen onderdeel van haar, zoals ook voor de classis Bentheim van de Gereformeerde Kerken een regeling getroffen is”, aldus de open brief.
Het adres sluit af met een verwijzing naar het verleden van de Hervormde Kerk. „Ook in de tijd dat de Hervormde Kerk gebukt ging onder de reglementen, die ondanks de talrijke bezwaren door de heersende meerderheid gehandhaafd bleven, hebben gemeenten die niet zwichtten voor de geest van de tijd, maar verlangden trouw te blijven rond Schrift en belijdenis, rondom Woord en sacramenten, overleefd - zij het niet zonder de pijn van Afscheiding en Doleantie. Ook nu kan God in Zijn genade gemeenten doen overleven, kwijnende gemeenten doen herleven, gemeenten brengen in het spoor van het belijden van Zijn waarheid, de Protestantse Kerk in Nederland maken tot een belijdende kerk die een zegen is voor ons volk. Hij roept tot belijden en verwachten van Christus, de enige Hoop, het enige Licht der wereld.”
De ondertekenaars van de brief nemen samen deel aan het zogenoemde ”Montfoort-beraad”. Dit is een groep predikanten „die lijden aan de verscheuring van de kerk en haar in eigen gemeente of van nabij ervaren.”