”Bitterzoet” van Susan Cain: Verdriet hoort onlosmakelijk bij het leven
In de stilte klinken de lage tonen van een cello. Het publiek luistert. En raakt ontroerd. In de muziek klinkt heimwee, verdriet, een gevoel dat niemand exact kan omschrijven, maar waar iedereen door wordt geraakt. Over dat gevoel gaat het nieuwe boek ”Bitterzoet” van de schrijfster Susan Cain, die eerder bestseller ”Stil” schreef.
Het is 28 mei 1992 en Sarajevo is belegerd. De flatgebouwen zijn gehavend door mortieraanvallen. Er is geen water en elektriciteit meer. De stoplichten staan op zwart, in de straten is het stil. Het enige wat je hoort is het geratel van geweervuur.
Tot ineens de droevige klanken van het Adagio in g-mineur van Albinoni de winkelstraat voor een gebombardeerde bakkerij vullen. Vedran Smailovic, eerste cellist van het operaorkest van Sarajevo, speelt het ter nagedachtenis aan 22 mensen die een dag eerder omkwamen door een mortieraanval terwijl ze in de rij stonden voor brood. De cellist was in de buurt toen de granaat insloeg en hij hielp de gewonden verzorgen. Nu is hij terug op de plaats van het bloedbad, in een rokkostuum. Tussen het puin speelt hij de prachtig droevige muziek. Hij zal dit 22 dagen doen, één dag voor ieder dodelijk slachtoffer dat bij de bakkerij viel. Met zijn actie inspireert hij andere musici om ook de straat op te gaan. Terwijl de bommen en granaten vallen, antwoorden de musici met de meest bitterzoete muziek die ze kennen. „We zijn geen strijders, roepen de violen. En we zijn ook geen slachtoffers, voegen de altviolen eraan toe. We zijn gewoon mensen, zingen de cello’s, gewoon mensen: met al onze fouten, maar smachtend naar liefde.”
Met deze indringende quote begint het nieuwe boek van Susan Cain. De Amerikaanse schrijfster vraagt zich af wat er gebeurt als er geen woorden meer zijn. Als er midden in het puin muziek klinkt die pijn omzet in schoonheid. Als iedereen die de klanken hoort, ineens een diepe verwantschap voelt met andere mensen in de wereld die het verdriet kennen waar de muziek uitdrukking aan geeft.
Ontroering
Over dat gevoel gaat ”Bitterzoet, de helende kracht van verdriet en verlangen”. Bitterzoet is volgens de schrijfster een gevoel dat zich kenmerkt door „de erkenning dat licht en donker, geboorte en dood, zoet en bitter onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. ”Dagen van honing, dagen van ui”, zoals een Arabisch gezegde luidt.”
Cain is bekend van de wereldwijde bestseller ”Stil. De kracht van introvert zijn in een wereld die niet ophoudt met kletsen”. In dit boek stelt ze dat de moderne westerse cultuur de mogelijkheden van introverte mensen onderwaardeert, terwijl een derde van de wereldbevolking introvert is. Anders gezegd: we hechten met z’n allen veel te veel waarde aan de mensen die het hardst praten, terwijl we vergeten dat de types die niet altijd haantje de voorste zijn ook een zinvolle mening hebben. Daarom moeten we juist omstandigheden creëren waarin rustigere mensen zich op hun gemak voelen om ook hun mening te geven. Het boek had veel impact in een (zaken)wereld die tot voor kort weinig aandacht besteedde aan de introverte medemens.
In haar tweede boek –verschenen na een pauze van bijna tien jaar– besteedt Cain opnieuw aandacht aan een type mens waar niet altijd aandacht voor is: de ”bitterzoete types”. Oftewel: de mensen die snel in tranen zijn bij ontroerende verhalen, sterk reageren op (droevige) muziek, die op zoek zijn naar schoonheid en die in dingen tegelijkertijd het vreugdevolle en het verdrietige zien. En dat zijn er veel meer dan wij denken, betoogt de schrijfster. Ontvankelijk zijn voor emoties is geen slechte zaak, stelt ze. Integendeel: het werkt helend.
Religie
Een van de belangrijkste boodschappen van haar boek is het feit dat verdriet onlosmakelijk bij het leven hoort. Niet alles is fijn, maakbaar en gelukkig en dat hoeft ook niet zo te zijn. Het is een boodschap die terugkomt in de moderne psychiatrie, waar bekende psychiaters als Dirk de Wachter zeggen dat juist in ongelukkigheid verbinding tot stand komt en dat er ruimte moet zijn voor verdriet. „We leren onze psychische en fysieke wonden te zien als onregelmatigheden in ons leven, als afwijkingen van hoe het had moeten zijn”, schrijft Cain. „Maar onze verhalen van verlies en scheiding bepalen ook onze basistoestand, tezamen met onze succesverhalen over die ene droombaan, verliefd worden en de geboorte van onze fantastische kinderen. En de allermooiste momenten, van ontzag en vreugde, verwondering en liefde, zingeving en creativiteit, komen voort uit dat bitterzoete karakter van de werkelijkheid. We ervaren ze niet omdat het leven perfect is, maar juist omdat het dat niet is.”
We mogen ons verdriet meer erkenning geven door ervoor te buigen, vindt de schrijfster. Want lijden hoort bij het leven.
Het is een boodschap die christelijke mensen niet onbekend in de oren zal klinken. De Bijbel leert ons dat alles hier op aarde onvolmaakt is, omdat we als mensen na de zondeval een gebroken bestaan leiden. Het volmaakte is alleen bij God te vinden.
Cain besteedt in haar boek veel aandacht aan verlangen naar God, iets wat ze zelf „de religieuze impuls” noemt. Het verlangen kwam bij haar naar boven tijdens het luisteren naar droevige muziek. „Ik begon als agnost te begrijpen, niet alleen verstandelijk maar ook intuïtief, wat de religieuze impuls nou eigenlijk was. Ik begon mijn levenslange minachting ervoor te verliezen.”
In dit verband citeert ze de schrijver C. S. Lewis, die christen werd toen hij in de dertig was. „Onze oplossing is doorgaans om het verlangen schoonheid te noemen. Maar de boeken of de muziek waarin we dachten dat de schoonheid zich bevond zullen ons misleiden als we op ze vertrouwen; het was niet in hen. Deze dingen zijn goede verbeeldingen van wat we echt verlangen; maar als we ze verwarren met het ding zelf worden het stomme afgoden. Want ze zijn niet het ding zelf; ze zijn slechts de geur van een bloem die we niet hebben gevonden, de echo van een melodie die we niet hebben gehoord, berichten uit een land waar we nog nooit zijn geweest.”
Het is jammer dat Cain vervolgens exact dat doet waar Lewis voor waarschuwt: ze stelt het genieten van boeken of muziek gelijk aan een religieuze ervaring. Ze gaat zelfs zo ver om te zeggen dat „de bitterzoete traditie het onderscheid tussen atheïsten en gelovigen opheft.” Dat het niet uitmaakt of het verlangen van Jahweh, Allah of Christus komt of juist van boeken of muziek.
Hier komt haar agnostische wereldbeeld heel sterk naar voren; een agnost is iemand die gelooft dat de mens nooit zeker kan weten of het bovennatuurlijke bestaat. Het is volgens een agnost onmogelijk om de waarheid te kennen.
Hoewel Cain in ”Bitterzoet” regelmatig aandacht besteedt aan het christelijk geloof –en meerdere keren benoemt dat christenen vanwege hun geloofsovertuiging meer aandacht hebben voor de pijn en gebrokenheid van het leven, en het verlangen naar God kennen– schuift ze het op andere momenten weer laconiek aan de kant, inclusief twee termen die een christelijke auteur niet gebruikt zou hebben.
De beschouwingen over religie blijven oppervlakkig en waaieren alle kanten op. Het christendom, de islam, het boeddhisme, het evolutionair perspectief… er zit allemaal wel wat in volgens de schrijver. Als christelijke lezer weet je dat hier cruciale verschillen in zitten en als neutrale lezer heb je weinig aan dit perspectief.
Rouw
Het boek is opgedeeld in drie delen. Verreweg het grootste deel gaat over het belang van verdriet en verlangen. Daarnaast besteedt Cain aandacht aan de onderwerpen sterfelijkheid, tijdelijkheid en rouw en schrijft ze over de vraag hoe we waarachtig kunnen leven en werken in een „tirannie van positiviteit.” Dit deel is wel erg Amerikaans en zal voor de gemiddelde Nederlandse lezer niet zo herkenbaar zijn.
Het verhaal wordt weer indringend als het over sterfelijkheid en rouw gaat. Want daarmee kunnen we in onze moderne maatschappij niet goed mee om kunnen gaan, zegt de schrijver. Ze beschrijft de angst die mensen hebben voor de dood, het feit dat de meesten omgaan met het begrip sterfelijkheid door te doen alsof ze er niet mee te maken zullen krijgen. Voor het boek bezoekt ze een conferentie waar wetenschappers uit allerlei landen zich bezighouden met de vraag of de mens ooit onsterfelijk kan worden. Ontluisterend, zo noemt ze de gesprekken die ze voert met ”onsterfelijkheidsstrijders”, zoals deze mensen zich zelf noemen. „Mensen zijn nou eenmaal geen goden.”
De dood hoort bij het leven en het is belangrijk om aan onze sterfelijkheid te denken, vindt Cain. Ook hier grijpt ze terug op het christelijk geloof. „In ”De navolging van Christus” moedigt de middeleeuwse geleerde Thomas a Kempis christenen aan te leven alsof ze elk moment kunnen sterven. Dit lijkt op de wijsheid van de stoïcijnse filosofen die ons aanraadden aan de dood te denken juist op die momenten dat we ons onoverwinnelijk voelen.”
Een christen weet dat het leven hier op aarde maar tijdelijk is en dat het juist gaat om het leven na de dood. Dat neemt niet weg dat ons korte bestaan hier pijnlijk kan zijn, dat we gekwetst worden door de mensen van wie we houden, dat we verlies lijden, rouwen en dat er dingen gebeuren in ons leven waar we geen antwoord op hebben. Dat we kunnen genieten van de prachtige natuur, van een goed boek of van mooie muziek, maar dat er altijd die kern van onvolmaaktheid en verdriet in zit. Zoals de Japanse haikudichter Issa –die meerdere kinderen verloor– zo treffend opschreef in deze korte haiku:
De wereld van dauw
Is heus een wereld van dauw.
En toch. O, en toch…
Er is een groot verschil tussen beseffen en accepteren. We kunnen beseffen dat onvolmaaktheid bij het leven hoort, maar dat maakt het accepteren niet gemakkelijker.
Dat neemt niet weg dat we universeel iets van dat gezamenlijke verdriet en de waarom-vraag kunnen ervaren in muziek, in verhalen van mensen die hetzelfde hebben meegemaakt als wij of in een prachtig schilderij.
Zoals een vrouw in het boek van Cain omschrijft: „Op de begrafenis van mijn grootvader bracht zijn koor hem een gezongen eerbetoon en voor het eerst in mijn leven zag ik tranen over mijn vaders wangen stromen. Dat moment, met de zangerige klanken van de mannenstemmen, het muisstille publiek en het verdriet van mijn vader, staat onuitwisbaar in mijn hart gegrift. En toen we in ons gezin voor de eerste keer een huisdier moesten laten inslapen, was de liefde in de kamer waar mijn vader, broer en ik samen waren, adembenemend. Als ik aan deze gebeurtenissen terugdenk, is het niet het verdriet dat me het meest is bijgebleven. Het is de stille verbondenheid tussen ons.”
Die stille verbondenheid geeft alleen geen antwoord op de waarom-vraag van het verdriet en het lijden. Verbondenheid kan hoogstens wat tijdelijke verlichting bieden.
Uiteindelijk heeft alleen God het echte antwoord op de waarom-vraag. Alleen bij Hem is rust te vinden.
Boekgegevens
”Bitterzoet, de helende kracht van verdriet en verlangen”, Susan Cain; uitg. De Arbeiderspers; 320 blz.; € 22,99