Nieuwe Grote Bosatlas combineert innovatief papier en digitaal
De 56e editie van De Grote Bosatlas rolde onlangs van de persen. Na zes jaar was de atlas weer toe aan een update, verklaren Peter Vroege, al twintig jaar uitgever van de Bosatlas bij Noordhoff in Groningen, en zijn opvolger Lisa Reitz.
Normaal gesproken zijn wijzigingen in het examenprogramma de aanleiding voor Noordhoff om een nieuwe Grote Bosatlas uit te brengen, legt Lisa Reitz uit. „De atlas moet immers voldoen aan het examenprogramma. Deze keer lieten de wijzigingen echter op zich wachten.” Toch besloot de uitgever een nieuwe atlas uit te brengen. „We wilden onze cyclus van vijf à zes jaar vasthouden, omdat ook de actualiteit belangrijk is.”
Daarnaast maakt de digitalisering in het onderwijs grote stappen. En daarin kan de atlas niet achterblijven. „Bij de 55e editie bestonden de digitale en de papieren atlas naast elkaar. Ze waren qua inhoud vrijwel hetzelfde”, vertelt Peter Vroege. „Nu hebben we gekozen voor een zogeheten blended atlas-concept, waarin papier en digitaal elkaar aanvullen.”
Die ontwikkeling heeft de uitgevers verbaasd. Vroege: „In 2002 dachten we de laatste papieren atlas te maken. Ons idee was dat we in 2007 alleen nog een digitale atlas zouden uitgeven. Maar dat is niet gebeurd. Papier en digitaal bestaan inmiddels al jaren naast elkaar. Niemand denkt nu meer dat de papieren atlas volledig zal verdwijnen. Ik verwacht dat we over een aantal jaren nog steeds een fysieke atlas uitbrengen, al zal het digitale deel wel steeds belangrijker worden.”
Wat betekent dat blended atlas-concept in de praktijk?
Vroege: „De papieren atlas is in het onderwijs nog steeds heel belangrijk: negen van de tien docenten kunnen niet zonder het fysieke boek. Dat geeft overzicht en maakt de structuur helder. Want een atlas is voor kinderen nogal ingewikkeld.
Docenten moeten hen trainen in het werken ermee. Dat gebeurt vooral in de digitale leeromgeving. Leerlingen kunnen op de computer kaarten bewerken en combineren. Ze kunnen stap voor stap een kaart opbouwen en leren begrijpen door lagen aan en uit te zetten. Ze kunnen hun eigen atlas bouwen, de kaarten naar hun eigen hand zetten: erin tekenen, tekst typen, pijltjes zetten, enzovoort. Ook biedt de digitale versie een trainer aan, waarmee de leerlingen digitaal de weg leren vinden in de atlas.”
Reitz: „De digitale atlas laat leerlingen de atlas ook beleven. Kaarten zijn abstract en moeilijk te bevatten. Om kaartmateriaal tot leven te brengen hebben we er foto’s en animaties aan gekoppeld die de leerling kan bekijken. Bovendien kunnen zowel docenten als leerlingen eigen foto’s en filmpjes aan de kaarten toevoegen en die opslaan in ”Mijn Bosatlas”.
We combineren zo het beste van twee werelden. De statische papieren atlas biedt structuur en is onmisbaar in de les. De flexibele digitale component vult de papieren atlas aan. In de digitale atlas zit veel didactische kennis verwerkt, om leerlingen het werken met de kaarten in het boek eigen te maken. Leerlingen kunnen daarmee ook thuis aan de slag.”
Wat zijn de belangrijkste wijzigingen in de papieren editie ten opzichte van de vorige?
Vroege: „We proberen met infographics aan te sluiten bij de actualiteit en de geografische vraagstukken van vandaag de dag. Je kunt denken aan thema’s als ”klimaatverandering”, ”Nederland en het water”, ”het Amazone regenwoud” en ”arm en rijk”, met de Nigeriaanse stad Lagos als voorbeeld. Dit zijn ook examenthema’s in het aardrijkskundeonderwijs.”
Zijn er ook kaarten verdwenen of bij gekomen?
Reitz: „Een atlas samenstellen, was altijd: keuzes maken. Dat hoeft nu niet meer. Door het blended atlas-concept is er niets verdwenen. Kaarten die niet meer in de papieren editie staan, zijn wel opgenomen in de digitale editie. In de papieren editie zijn wel kaarten verdwenen om ruimte te maken voor onderwerpen die nu, zes jaar later, de aandacht vragen. En daar hebben we de afgelopen tijd met een legertje adviseurs over nagedacht. De kernvraag was dan steeds: wat is het meest waardevol voor de les of het onderwijs?”
Vroege: „Neem als voorbeeld de Nieuwe Chinese Zijderoute. Daarbij hebben we gebruikgemaakt van de expertise van het Asia Centre van de Leidse universiteit. Dat beschikt over zeer gedetailleerde informatie. Het is ontzettend waardevol dat zulke deskundigen meedenken. Dat kun je nooit alleen.”
De fysieke atlas is eigenlijk al achterhaald wanneer deze uitkomt. Hoe erg is dat?
Vroege: „In veel gevallen is het niet erg wanneer je niet de allernieuwste gegevens tot je beschikking hebt. Het gaat dan vooral om het oefenen van vaardigheden en het doorzien van langetermijnontwikkelingen. Voor actuele kaarten hebben we de digitale variant.”
De meeste kaarten en grafieken kennen een update tot één of twee jaar terug. Opmerkelijk genoeg is dat niet het geval met de figuren die te maken hebben met verkeer en vervoer op pagina 52. Die lopen tot 2015. Hoe komt dat?
Reitz: „Een papieren atlas maak je voor jaren; de gegevens daarin moeten duurzaam zijn. De herziening van de Bosatlas heeft plaatsgehad in de coronajaren. Door corona traden soms extreme veranderingen op die niet langdurig waren, zoals een sterke terugloop van het woon-werkverkeer en het gebruik van het openbaar vervoer. Er waren geen files meer en de luchtvervuiling nam sterk af. Maar dat zijn allemaal tijdelijke effecten geweest. Ze zouden een kortdurend, vertekend beeld opleveren. Nu corona niet meer zo’n actieve rol speelt, zie je dat mensen hun gewone gedrag weer oppakken.”
Vroege: „In onze digitale versie kunnen we dat soort cijfers gemakkelijker aanpassen. Dan zul je op een gegeven moment een dip zien optreden in de grafiek. Straks zullen we zeggen: O ja, toen hadden we de coronapandemie. In een volgende editie zullen we deze kaartjes en de grafieken wel weer actualiseren.”
Over heel de wereld bevinden zich betwiste gebieden, vaak met een sterke politieke lading. In hoeverre kan een atlas daarin objectief zijn?
Vroege: „Bij het al dan niet vermelden van een betwist gebied wegen we af of er een stabiele situatie is ontstaan. Dat is bijvoorbeeld het geval in de Krim, wat de internationale gemeenschap toeschrijft aan Oekraïne, en in Abchazië en Zuid-Ossetië, betwiste gebieden die bij Georgië horen. Het Donbasgebied is volstrekt instabiel. Zolang dat conflict niet is uitgekristalliseerd, behoort het in de atlas tot Oekraïne, en geven we het niet aan als betwist gebied.
In Afrika zijn heel veel instabiele situaties. Het hele continent is onrustig en zit vol met conflicten. Om toch duidelijk te maken dat er veel onrust is, hebben we een kaartje opgenomen met een overzicht van grensconflicten en vluchtelingenstromen.
Nog zo’n land met voetangels en klemmen is Israël. Likoed Nederland merkte op dat de muur rond Jeruzalem niet goed was ingetekend. Daar was inderdaad een actualisering nodig, die we in een volgende editie hebben verwerkt. Likoed bracht dat als een grote overwinning, waarna we het Palestinacomité op ons dak kregen met het verwijt: „Jullie luisteren toch niet naar die rechtse club?” Terwijl wij niets anders doen dan het verloop van die muur zo objectief mogelijk weergeven.
Dan zijn er nog de naamgevingskwesties. De Zuid-Koreaanse ambassade wil bijvoorbeeld dat we de Japanse Zee uitsluitend aanduiden als Oostzee, want dat is de Koreaanse naam. De Japanners denken daarover uiteraard anders. In zo’n geval kiezen we voor een dubbele benaming.
Een andere kwestie is de notatie van plaatsnamen in het buitenland. Oekraïne pleit sterk voor Kyiv als naam voor een hoofdstad. Intern geldt de regel dat we de naam in de plaatselijke spelling weergeven, met de Nederlandse naam –als die bestaat– tussen haakjes erachter. Dan wordt het dus Kyiv (Kiev). Dat ligt hier heel gevoelig, want de Nederlandse naam die we van oudsher gebruiken is feitelijk ook de Russische naam van de stad.”
Reitz, glimlachend: „Objectiviteit is ons streven. Maar zoals je ziet, is dat een hele opgave.”
Boekgegevens
”De Grote Bosatlas” 56e editie; uitg. Noordhoff; 304 blz.; € 69,95