Mient Jan Faber (1940-2022), gereformeerd vredesactivist
Vredesactivist Mient Jan Faber is zondag op 81-jarige leeftijd overleden. De secretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) kreeg grote bekendheid als organisator van de massale demonstraties tegen kernwapens, waaraan in de jaren tachtig honderdduizenden mensen deelnamen.
Faber was een van de bedenkers van de bekende IKV-campagne ”Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland”. Het logo van de campagne, een afbeelding van een vrouwtje dat een atoomraket wegschopt, werd symbool voor de twee grootste demonstraties die ooit in Nederland plaatsvonden: op 21 november 1981 in Amsterdam en op 29 oktober 1983 in Den Haag. Uiteindelijk leverde het protest tegen de plaatsing van NAVO-kruisraketten in Nederland niets op.
Faber was ondertussen wel het gezicht van de Nederlandse vredesbeweging geworden, terwijl hij eigenlijk helemaal niet zo van demonstreren hield. Liever ging hij het gesprek aan. „Bij mij gaat het allemaal vrij analytisch, ik draag heel weinig fanatisme mee”, zei hij destijds tegen het Algemeen Dagblad.
Psalmen
Mient Jan Faber werd geboren op 14 december 1940 in Coevorden. Hij kwam uit een gereformeerd gezin met zes kinderen. Zijn vader, een Friese ambtenaar, was ouderling. Mient Jan ging elke zondag twee keer naar de kerk, en tussendoor zong hij thuis psalmen bij het orgel. Bij de gereformeerde knapenvereniging leerde hij discussiëren en in het openbaar spreken.
Faber ging wiskunde studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Zonder de kerk officieel te verlaten, schudden we de klassieke gereformeerde gewoonten –kerkgang, zondagsrust, enzovoort– van ons af”, schreef Faber in zijn ”Er op en er onder: kroniek van een gereformeerde jongen” uit 2014. „We keerden de kerk niet de rug toe, maar hij verdween wel uit het zicht.”
Via de gereformeerde kerk in Amstelveen raakte Faber betrokken bij ontwikkelingssamenwerking. Hij werd secretaris van het IKV in 1974. De organisatie ging later samen met Pax Christi op in Pax.
Russen
Faber kreeg van tegenstanders van binnen en buiten de kerken het etiket van vriend van de Russen opgeplakt, maar de communistische regeringen hielden de deur voor Faber en zijn medewerkers gesloten, omdat het IKV nauwe banden nastreefde met dissidente bewegingen als Charta ’77 in Tsjechoslowakije en Van zwaarden tot ploegscharen in de DDR.
Beatrice de Graaf, die in 2004 promoveerde op de studie ”Over de Muur – De DDR, de Nederlandse kerken en de vredesbeweging”, ontdekte in Duitse archieven dat Faber en andere vredesactivisten juist als staatsvijanden golden, omdat zij zich inlieten met dissidenten en onafhankelijke vredesgroepen achter het IJzeren Gordijn.
Irak
Faber joeg regelmatig de kerken tegen zich in het harnas, bijvoorbeeld toen hij zich openlijk uitsprak voor het omverwerpen van het regime van Saddam Hussein in Irak, desnoods met militair geweld. „Als je naar het onvoorstelbare lijden van de Iraakse bevolking kijkt, is die oorlog volkomen gerechtvaardigd”, zei hij in 2003 in het Reformatorisch Dagblad. Zijn calvinistische opvoeding speelde een rol in die visie. „Wij hebben een verzetstraditie. Dat werkt door. Dat kreeg je op lagere school al mee. Verzet tegen de onderdrukker, maar tegelijk ook naastenliefde.”
De oorlog in Irak leidde tot een conflict met het IKV-bestuur. Faber trad in 2003 terug als algemeen secretaris. Daarna werd hij –tot 2012– bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit, op de door het IKV gefinancierde leerstoel citizens’ involvement in war situations. Faber schreef vijf boeken, waaronder een over Srebrenica. Hij laat een vrouw, twee dochters en vijf kleinkinderen achter.