Kerk & religie

Faber: Vroeger waren terroristen gereformeerd

UDDEL - „Waar haal ik het recht vandaan om mensen op hun godsdienst aan te spreken? Ik kan er niet mee leven dat het gelijk exclusief bij het christendom ligt.” Dat is de mening van prof. dr. Mient Jan Faber, bijzonder hoogleraar veiligheidsvraagstukken aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

Van een medewerker
19 April 2007 09:55Gewijzigd op 14 November 2020 04:42
UDDEL – Studentenvereniging Voetius belegde de afgelopen dagen een conferentie over de verhouding tussen kerk en politiek. Woensdag was er een forumbijeenkomst waaraan deelnamen prof. dr. Mient Jan Faber (links), oud algemeen secretaris van het Interkerke
UDDEL – Studentenvereniging Voetius belegde de afgelopen dagen een conferentie over de verhouding tussen kerk en politiek. Woensdag was er een forumbijeenkomst waaraan deelnamen prof. dr. Mient Jan Faber (links), oud algemeen secretaris van het Interkerke

Faber sprak woensdag tijdens een forumbijeenkomst in Uddel, georganiseerd door de Gereformeerde Theologische Studentenvereniging Voetius. De Voetiusconferentie, die maandag begon en woensdag werd afgesloten, stond in het teken van de verhouding tussen kerk en politiek.Voor de forumdiscussie was naast de bekende oud-algemeen secretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) ook SGP-beleidsmedewerker mr. D. J. H. van Dijk uitgenodigd. Hun meningen stonden op veel punten lijnrecht tegenover elkaar.

Faber vindt dat mensen niet het recht hebben om de geloofsopvatting van een ander te betwisten. Hij stelde dat islamieten ook hun relatie tot God hebben en erkende met zo veel woorden dat hij zelf ruimte gegeven heeft aan de twijfel wie God is.

„Dat leidt tot: Wie de Heere wil dienen, die diene de Heere en wie de Baäl wil dienen, die diene de Baäl”, zo luidde een reactie uit de zaal. Opponent Van Dijk, die het ook niet met die opvatting eens is, gelooft dat mensen met een niet-christelijk geloof op de verkeerde weg zitten en die mening wil hij ook in de politiek uitdragen.

De discussie spitste zich toe op de islam. Faber, die voor scheiding van kerk en politiek is: „Bij sommige islamitische groeperingen worden de tijdelijke en eeuwige belangen in elkaar geschoven. Een gesloten wereldbeeld is verkeerd. Het is funest dat groeperingen voor hun ideeën alleen maar verantwoording hoeven af te leggen aan een hogere macht en niet aan andere mensen.”

Hij ziet overeenkomsten tussen fundamentalistische islamieten en principiële christenen. „Als ik islamieten hoor praten, heb ik het idee dat het calvinisten zijn.” Hij vreest voor botsingen.

Van Dijk wijst erop dat de SGP geen geweld zal gebruiken om het doel van een christelijke staat te bereiken. Bovendien staat de SGP tolerantie voor. „Tolerantie is een wezenlijk kenmerk van theocratische politiek, niet als concessie, maar als confessie. Het afdwingen van persoonlijke bekering is geen taak van de overheid. De SGP wil voorhouden dat alle burgers, of ze nu liberaal, socialist, moslim of hindoe zijn, geroepen worden om de God van de Bijbel te dienen.

Er ligt daarom een belangrijke taak voor de kerk om het Evangelie in de multiculturele samenleving te verkondigen. De overheid heeft een voorwaardenscheppende rol: zij moet de kerk daarvoor de ruimte bieden. In het publieke leven dient de overheid te bevorderen dat de God van de Bijbel gediend en geëerd wordt. De overheid mag in het publieke leven christendom en islam niet over één kam scheren, maar moet kleur bekennen.”

Wat betekent dat voor de bouw van een moskee? wil Faber weten. „De SGP wil geen gewetens binden”, zegt Van Dijk. „De SGP zal moslims niet willen verbieden om bijvoorbeeld in een sporthal samen te komen. Met een grote moskee heb ik meer moeite.”

Faber wil weten waarom een grote moskee niet mag. Van Dijk geeft aan dat het gaat om de zichtbaarheid in het publieke leven, de uitstraling naar buiten.

„Zal de SGP de moskeeën afbreken als de partij aan de macht komt?” vraagt Faber. „De SGP huurt geen bulldozers in”, geeft Van Dijk aan, „maar wil geduld betrachten. Er zullen dan zeker mensen gaan praten met de moskeebestuurders. Overigens is er dan vooraf in Nederland natuurlijk al veel veranderd.”

„Wat te doen als de islam groeit en men de sharia wil invoeren?”, wil Van Dijk weten. Volgens Faber moet je daar in eerste instantie tegen strijden, maar dienen de democratische principes overeind te blijven, al zou dat leiden tot islamitische wetgeving.

Van Dijk stelt moeite te hebben met de financiering van islamitisch onderwijs. Faber vindt dat mensen die zo denken zich profileren als een bedreiging voor anderen, die ze zien als vijanden.

Van Dijk: „Niet alle moslims zijn terroristen, maar de meeste terroristen zijn wel moslim.”

Faber: „In de zestiende eeuw waren alle terroristen gereformeerd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer