Buitenland

„Iraakse volk heeft het volste recht bevrijd te worden”

Saddam Hussein moet weg. Desnoods met militair geweld. Mient Jan Faber, algemeen secretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV), verraste vriend en vijand met zijn standpunt in de kwestie Irak. „Als je naar het onvoorstelbare lijden van de Iraakse bevolking kijkt, is die oorlog volkomen gerechtvaardigd.”

Mr. Richard Donk
7 March 2003 11:16Gewijzigd op 14 November 2020 00:11
FABER
FABER

„Niets nieuws.” Zo omschrijft Faber zijn pleidooi voor een gedwongen wisseling van de wacht in Bagdad. „Dat zei ik dertig jaar geleden ook al. Toen ik in de jaren ’60 studeerde, was het in de mode om bevrijdingsbewegingen te steunen en aan te dringen op het vertrek van dictators. Toen was de aandacht vooral op Latijns-Amerika gericht; nu is het veel meer een wereldwijd probleem.”Zijn calvinistische opvoeding heeft „een rol gespeeld” in zijn standpuntbepaling over een eventuele oorlog tegen Irak, meent Faber. „Wij hebben een verzetstraditie. Dat werkt door. Dat kreeg je op lagere school al mee. Verzet tegen de onderdrukker, maar tegelijk ook naastenliefde.”

IKV-sympathisanten konden zich bepaald niet onverdeeld in het standpunt van hun voorman vinden. Mient Jan Faber beroemt zich erop dat hij er zo’n beetje eigenhandig voor heeft gezorgd dat de omstreden kruisraketten begin jaren ’80 uit Nederland werden geweerd. Nu sluit hij het gebruik van geweld als uiterste middel om Saddam Hussein te verdrijven niet uit. De vredesactivist had dan ook heel wat uit te leggen. „Er zijn scherpe discussies geweest”, vertelt Faber. „Tegelijkertijd bestaat er binnen onze achterban een groot rechtvaardigheidsgevoel: ”Zo’n man kun je toch niet tolereren”. Men realiseert zich ook dat halfslachtige maatregelen niet helpen. Ik besef terdege dat je met een pleidooi voor machtswisseling onvermijdelijk bij de geweldsvraag uitkomt. Dat is een kwestbare positie, Je bent meteen de gebeten hond - ikzelf niet het minst.”

De noodzaak van het vertrek van Saddam werd voor Mient Jan Faber eens te meer bevestigd toen hij twee weken geleden Noord-Irak bezocht. „Dan hoor je de verschrikkelijkste verhalen. Zoals van die familie van wie een van de zoons in Bagdad studeerde. Hij vertelde op een terrasje aan een paar medestudenten dat hij gedroomd had dat hij ooit president van Irak zou worden. Kort daarop werd hij gearresteerd op verdenking van het beramen van een staatsgreep. Onder de hevigste martelingen heeft hij ook de namen van zijn vrienden genoemd. De hele groep is gearresteerd, gefolterd en vervolgens geëxecuteerd.

Dan hoor je ook hoe geüniformeerde leden van de geheime dienst een kerkdienst bijwonen en drie nonnen tijdens de dienst meenemen naar een zijvertrek van de kerk. Daar worden de vrouwen verkracht en de keel doorgesneden. Je kunt je voorstellen dat de Irakezen voor 200 procent gemotiveerd zijn om Saddam te verdrijven.”

Dat de Amerikanen en Britten binnenkort tot militaire actie overgaan, lijdt voor de bevolking van Irak geen twijfel, aldus Faber. „Er heerst een oorlogssfeer in het land. Je proeft de spanning. Overal zie je militairen en politie. De Irakezen zijn er ook van overtuigd dat het geen aanval op het Iraakse volk is, maar op het regime. Wel maakt men zich zorgen wat de troepen van Saddam zullen doen als de eerste bommen vallen. Het leger staat op zo’n 15 kilometer van de Koerdische stad Irbil. Dat is een afstand die artilleriegeschut makkelijk kan overbruggen. De angst bestaat dat ze met chemische granaten op de Koerden gaan schieten.”

In het voorlopige Amerikaanse plan voor een post-Saddam-tijdperk, kan Mient Jan Faber zich „redelijk vinden.” Stabilisering van Irak en de regio, gevolgd door democratisering van binnenuit en autonomie voor de Koerden. „Het is van het grootste belang dat we snel de VN daar naar binnen brengen, zodat het niet een puur Amerikaanse operatie blijft. We hebben natuurlijk geen garanties dat het allemaal werkt. Een oorlog verloopt nu eenmaal altijd anders dan je denkt.”

Faber mag dan weinig kritiek op de Amerikaanse blauwdruk voor het ’nieuwe’ Irak hebben, hij heeft des te meer aan te merken op de bewijzen over het Iraakse wapenprogramma die Washington aandraagt om een nieuwe Golfoorlog te rechtvaardigen. „Om met de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer, te spreken: „I am not convinced - Ik ben niet overtuigd.’” Je moet wel heel erg ver in de toekomst redeneren om die bedreiging als reden voor militair ingrijpen te zien. Ik vind het allemaal flinterdun.”

Zelf redeneert Faber liever vanuit de positie van de Iraakse bevolking. „Als je naar het onvoorstelbare lijden van de Irakezen kijkt, is die oorlog volkomen gerechtvaardigd. Zij hebben het volste recht bevrijd te worden. Van de mensen in Noord-Irak hoor ik ook dat het hen helemaal niet uitmaakt wie het doet, als het maar gebeurt. Hoe de Amerikanen de boel rechtpraten, is hun zaak.”

Dat dit een enigszins vreemd standpunt is voor een vredesorganisatie, geeft de IKV-secretaris direct toe. Een pleidooi voor machtswisseling betekent in het uiterste geval het gebruik van geweld. Bovendien vormt een dergelijk argument internationaalrechtelijk gezien geen basis voor een oorlog. Faber: „Het VN-handvest staat het inderdaad niet toe. Een dictator vertrekt echter doorgaans nu eenmaal niet vrijwillig. Als alle middelen zijn uitgeput, kan het moment aanbreken dat militair moet worden ingegrepen, omwille van de gerechtigheid.

Dat scheept je uiteraard wél met een aantal morele puzzels op, vervolgt de vredesactivist. „Ik heb inmiddels al heel wat oorlogen van dichtbij meegemaakt. Het is altijd een vreselijke hel. Als ik daaraan denk, zeg ik: „Laat het alsjeblieft voorbijgaan.” Maar het leven onder Saddam is ook een hel.”

Moeten dan ook niet figuren als de Zimbabwaanse president, Robert Mugabe, of de Noord-Koreaanse leider, Kim Jong Il, die miljoenen mensen in hun land laten verhongeren, worden aangepakt? „Ik heb zelfs wel eens een machtswisseling in Nederland bepleit”, glimlacht Faber. „Natuurlijk kun je niet zomaar overal ingrijpen. Dan zou de wereld een chaos worden. Er is in veel gevallen ook sprake van een belangenverstrengeling, zo realistisch moet je zijn. Maar het is belangrijk aan dictators te laten blijken dat ze niet kunnen doen wat ze willen. In uitzonderlijke gevallen kan dat samenvallen met het gebruik van geweld.”

Als het daadwerkelijk tot een gewapende confrontatie komt, moet die volgens Faber op grond van een VN-mandaat worden gevoerd en niet alleen door de Amerikanen en de Britten. „Een unilaterale actie, dus zonder steun van de Veiligheidsraad en zonder steun uit de regio, kan gemakkelijk op een fiasco uitlopen en nieuwe gevaren en oorlogen oproepen.”

Vooralsnog lijken de IKV-voorwaarden voor een aanval op Irak niet realistisch. De leden van de Veiligheidsraad zijn uitermate verdeeld over de vraag of er een oorlog tegen Irak moet komen. Rusland en Frankrijk hebben openlijk met een veto gedreigd als een resolutie die het gebruik van geweld toestaat, in stemming wordt gebracht. Laat staan dat deze landen aan een internationale militaire coalitie tegen Bagdad zouden willen deelnemen. „Soms haalt de werkelijkheid je in”, is het droge commentaar van Faber.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer