Haar zoon Bertus is elf jaar als hij slachtoffer wordt van een zwaar fietsongeluk. Hij houdt er ernstig hersenletsel aan over, maar herstelt wonderwel. Een fietshelm had veel ellende kunnen voorkomen. Moeder Mathilde ziet een helmplicht daarom liever vandaag dan morgen werkelijkheid worden.
Het is 21 maart 2017, op een dinsdag rond half vijf ’s middags in een rustige straat in Enschede. Natuurlijk draagt Bertus geen fietshelm, dat doet bijna niemand in Nederland en al helemaal niet op die leeftijd. Onderweg naar voetbal ritst hij al fietsend nog even zijn trainingsjack dicht en zwaait hij naar een vriendje. Het tegemoetkomende busje en de verkeersdrempel ziet hij te laat. Hij raakt uit balans. De zijspiegel van het busje raakt hem hard en hij slaat met een flinke smak tegen de grond. Op z’n hoofd.
De toegesnelde buurvrouw belt snel politie en ambulance en maant iedereen van de bewusteloze 11-jarige jongen af te blijven. In het ziekenhuis van Enschede maken artsen een foto van zijn hersenen. Een enkel bloedinkje is er maar te zien. Toch wordt Bertus voor de zekerheid met de traumahelikopter overgebracht naar het UMC in Groningen, waar ze gespecialiseerd zijn in kinderneurologie.
De MRI-scan vertelt een heel ander verhaal. Talloze bloedingen worden er waargenomen in de hersenen van haar lieve zoon. Wat de arts dan vertelt, emotioneert Mathilde tot op de dag van vandaag. „De dokter zei dat de kans klein was dat het goed met hem zou komen. Zijn gedrag zou veranderen, ons gezin zou nooit meer hetzelfde zijn en hij zou niet meer naar school kunnen. Mijn man en ik hebben daarna twee uur lang in het hotel zitten janken.”
Ontdaan door het vreselijke nieuws, maar wetend dat je altijd hoopt moet houden, besluit Mathilde niet bij de pakken neer te gaan zitten. „Ik wilde hoop houden, dat was het enige wat ik kon doen. Dagelijks ging ik vol positiviteit naar hem toe en vertelde ik mezelf en mijn omgeving dat het goed met hem zou komen.”
Coma
Aanvankelijk lijkt het daar niet op. Bertus ligt de eerste week in coma en als hij bijkomt, kan hij een maand lang niet praten. „Allebei zijn polsen waren gebroken, hij kon niet meer lopen en het speeksel liep gewoon uit z’n mond”, aldus Mathilde. Langzaamaan herstelt de jonge voetbalfanaat. Na zes weken wordt hij overgebracht naar een revalidatiecentrum.
Wonder boven wonder is Bertus na vier maanden voor een groot deel genezen. De artsen zijn zeer verbaasd en hebben er geen verklaring voor. „Soms heeft hij nog wat last van concentratieproblemen, maar dat had hij ook al voor het ongeluk.” Inmiddels zit Bertus in zijn examenjaar en is hij „een lekker vervelende puber.” En daar is zijn moeder maar wat blij mee.
Had een fietshelm veel ellende kunnen voorkomen? Mathilde: „Dat weet ik wel zeker. De helm vangt de klap op en zorgt ervoor dat je hersenen niet of aanzienlijk minder beschadigd raken.” Ze is dan ook van mening dat er per direct een fietshelmverplichting moet komen.
Toch draagt niemand in het gezin van Mathilde meer een helm bij het fietsen. Zelfs Bertus doet dat niet meer. „In de beginperiode móest Bertus van ons en van de dokter een helm op als hij op de fiets stapte. Wij als ouders deden het ook, maar onze dochter wilde absoluut niet. Op een gegeven moment werd Bertus er veel mee gepest, dan stond hij voor het verkeerslicht en lachten zijn leeftijdsgenootjes hem uit.” Reden voor de jonge puber om geen fietshelm meer te dragen. Tijhuis: „Als er nou een verplichting zou zijn, zou geen fietser het raar vinden en ook niemand er belachelijk over doen.”