Noodtoestand in Sri Lanka roept volksopstand op
In Sri Lanka heeft dit weekeinde de politieke crisis een climax bereikt. Het geduld van de bevolking is op.
President Mahinda Rajapaksa, die zaterdag de noodtoestand afkondigde, werd zondag geconfronteerd met het aftreden van vrijwel zijn hele kabinet en de gouverneur van de centrale bank. Ondanks het verbod werd er in het hele land ook zondag massaal gedemonstreerd. Het geduld van de bevolking met de incompetente president en de politieke elite is op.
De onvrede in Sri Lanka culmineerde vrijdag in de bestorming van het paleis van de president. Een vreedzame protestdemonstratie sloeg om in ernstige gewelddadigheden en brandstichting bij de ambtswoning van de president.
Via sociale media werd opgeroepen tot een volksopstand. De oproerpolitie en het leger maakten met traangas en waarschuwingsschoten een einde aan het protest. Advocaat en staatsrechtdeskundige Prabhath de Silva uit Colombo spreekt van een ongekende geweldsuitbarsting, ongewoon voor de doorgaans minzame en vredelievende Sri Lankanen.
Hitte
De getergde bevolking van Sri Lanka voelt zich in de steek gelaten. Basisbehoeften als rijst, brandstof, stookolie, gas en medicijnen zijn onbetaalbaar geworden voor de gemiddelde Sri Lankaan. De elektriciteit is dagelijks dertien uur afgesloten en een langere afsluiting lijkt onafwendbaar. In de heetste tijd van het jaar biedt de airconditioning geen soelaas meer. De openbare verlichting is uitgeschakeld. Voor de winkels en afgiftepunten van gascylinders rijen van honderden meters lang.
Deze week stierven vijf mensen die bezweken van vermoeidheid en de verzengende hitte. Ziekenhuizen en nutsvoorzieningen kunnen nauwelijks nog functioneren. In de supermarkten zijn de koelingen uitgevallen en de schappen leeg.
Moeras
Het land wordt verlamd door enorme schulden en beschikt vrijwel niet meer over buitenlandse reserves. De staatskas is leeg. Als importland is Sri Lanka afhankelijk van de buitenwereld. Het toerisme, goed voor 20 procent van het nationaal inkomen, kwam met de coronacrisis vrijwel tot stilstand. De grote schuldeisers, China en India, hebben er genoeg van om het land steeds weer uit het moeras te moeten trekken en weigeren weer in de buidel te tasten. Het land heeft jaarlijks ruim 6 miljard euro nodig voor de aflossing van de schulden. En dat geld is er niet.
Hoe het nu verder moet weet eigenlijk niemand. De regering heeft met tegenzin aangeklopt bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat het land wellicht met een lening uit de brand kan helpen.
Maar een infuus van het IMF betekent ook vrijwel zeker dat de economie en politieke cultuur van Sri Lanka op de schop moeten. Die roept onder de bevolking afkeer op door de schaamteloze zelfverrijking en corruptie van de politieke elite. Dat geldt niet alleen de autocratische president, die er met zijn familie een exorbitante levensstijl op na houdt. Ook de leiders van de belangrijkste oppositiepartijen leven in hun eigen aristocratisch universum en hebben geen idee van de problemen waar de gewone Sri Lankaan dagelijks mee worstelt.
Angst
In de protestdemonstraties en wegblokkades, die ook de komende dagen zullen doorgaan, zijn de politieke partijen opvallend afwezig. Politici en andere autoriteiten durven zich nauwelijks in het openbaar te vertonen uit angst voor de woedende menigten. Populaire commerciële nieuwszenders brengen de boodschap dat het de gewone mensen zijn –de timmerlieden, moeders, advocaten, vissers en kleine ondernemers– die zich organiseren en de straat opgaan en rekenschap eisen.
De bisschoppenconferentie van de Rooms-Katholieke Kerk van Sri Lanka riep in een speciale verklaring naar aanleiding van de grote onrust in het land, de politici op nu hun verantwoordelijkheid te nemen, hun opportunisme te laten varen en te kiezen voor de gewone mensen. „Anders zal Sri Lanka afglijden naar het niveau van een ”failed state”, met alle erbarmelijke en onherstelbare gevolgen voor dit volk.”