Opinie

Waar zijn de artsen in het genderdebat?

De voorgestelde wetswijziging waardoor mensen zonder tussenkomst van een medicus hun geslacht juridisch kunnen laten wijzigen, heeft grote implicaties voor artsen. Het is de hoogste tijd dat zij hun stem laten horen.

H. Kouwenberg
1 March 2022 14:06
„De wetsvoorstellen rond zelfidentificatie bedreigen de kwaliteit van de gezondheidszorg.”  beeld iStock
„De wetsvoorstellen rond zelfidentificatie bedreigen de kwaliteit van de gezondheidszorg.”  beeld iStock

Iedere arts heeft ooit een eed gezworen waarin hij (onder andere) beloofde zich toetsbaar op te stellen en de kwaliteit van de gezondheidszorg te bewaken. Het bevreemdt mij daarom zeer dat artsen zich in het genderdebat in het geheel niet laten horen. Mogelijk is het hun ontgaan, waarschijnlijker denken ze dat het een kwestie is die alleen de genderpoli’s raakt. Dat is een grote misvatting: de wetsvoorstellen raken de gezondheidszorg in haar kern, en het is zaak dat artsen dat uitspreken.

Met het wetsvoorstel op de “genderzelfidentificatie” wordt het voor mensen mogelijk om op eigen autoriteit hun geslacht juridisch te laten wijzigen. In de praktijk betekent dit een wijziging van de definitie ”geslacht”, maar ook van de definitie ”man” en ”vrouw”: Een vrouw is zij die zegt vrouw te zijn. Het subjectieve wordt absoluut.

Twee geslachtscellen

Momenteel is de vaststelling van het geslacht van een geboren kind een aan een medicus toegekende juridische verantwoordelijkheid, zoals alle medische documentatie een juridische status heeft. De mens plant zich geslachtelijk voort. Van ieder van de twee geslachtscellen die er zijn (eicellen en spermatozoa) is er één nodig. Geslacht kent daardoor slechts twee mogelijkheden: mannelijk of vrouwelijk. De identificatie van het geslacht gebeurt aan de hand van de primaire geslachtskenmerken van het kind. Dat er embryonale afwijkingen, genmutaties of afwijkingen in het aantal chromosomen bestaan, is medisch gezien geen reden om geslacht tot spectrum te verklaren. Hersenverschillen hebben onvoldoende voorspellende waarde. Het enige objectieve criterium blijft dat van de externe genitalia zoals vastgesteld bij geboorte. Het is dan ook het geslacht dat in de basisregistratie personen wordt geregistreerd, niet zoiets als gender.

Gender is het complex van eigenschappen, talenten en verwachtingen dat aan respectievelijk mannen en vrouwen wordt toegekend. Geslacht is een biologisch feit, gender een sociaal fenomeen. Het zijn begrippen die, door pogingen van de American Psychiatric Association om de oorspronkelijke seksuele perversies te destigmatiseren, door elkaar zijn gaan lopen. Het heeft tot de Babylonische spraakverwarring van vandaag geleid. Termen als genderidentiteitsstoornis en genderdysforie gáán helemaal niet over de sociale rol, maar over de discrepantie die bestaat tussen de objectiveerbare geslachtskenmerken van een persoon en de door de persoon beleefde werkelijkheid aangaande zijn of haar geslacht.

Hoe goedbedoeld wellicht ook, de termen versluieren wat er aan de hand is, onttrekken de werkelijkheid aan het zicht. Want er zíjn helemaal geen objectiveerbare feiten om aan te nemen dat er écht sprake is van een man in een vrouwenlichaam, of omgekeerd. Wat er is, is de subjectieve beleving. Eén die veel lijden teweeg kan brengen en dan absoluut behandeling noodzakelijk maakt, maar desondanks: een beleving die zich niet laat objectiveren. Er zijn meer diagnoses met dit kenmerk, maar in die gevallen wordt er niet gekozen voor een bekrachtigende benadering, laat staan dat er wetten in de maak zijn die geen andere benadering dan bekrachtiging van de incongruentie mogelijk maken. Dat noopt, onder andere vanwege de implicaties voor de genderpoli’s, tot discussie. Dat meer collega’s dat zien, heeft geleid tot initiatieven zoals de Society for Evidence Based Gender Medicine (segm.org).

Ondertussen is het voor ons artsen, en voor de maatschappij als geheel, wezenlijk te onderkennen dat met het wettelijk mogelijk maken van zelfidentificatie aangaande de geslachtscategorie, geslacht als persoonskenmerk niet bruikbaar meer is. Het maakt het onmogelijk om op basis van juridische gegevens en zonder indringend onderzoek sekse vast te stellen als dat medisch noodzakelijk is. Dat komt neer op een inbreuk op de privacy van álle patiënten.

Geslacht is medisch relevant. Het gaat daarbij niet alleen om evidente voorbeelden als baarmoederhalskanker en prostaatkanker, maar ook om tal van ziektebeelden die een tussen de geslachten verschillende prevalentie hebben (zoals osteoporose), of zich gemiddeld anders presenteren (zoals hartinfarcten). Bovendien wordt steeds meer duidelijk dat ook de werkzaamheid en bijwerkingen van medicatie tussen de geslachten verschillend kunnen zijn. De wetenschap naar seksespecifieke kenmerken van ziekte, maar ook de verschillen in effect van medicatie tussen de geslachten is nog jong. Waar de medische wetenschap tot voor kort de man als standaard had, hebben vrouwen een inhaalslag te maken. Er zijn, kortom, goede gronden om deze biologische indeling te handhaven. De definitiewijziging van het woord geslacht, zoals die feitelijk in de wet aangaande de zelfidentificatie wordt bewerkstelligd, ondermijnt al deze aspecten van de gezondheidszorg.

Juridische betekenis

Een nog prangender probleem vormt de juridische betekenis van de medische documentatie. Het zijn medisch geschoolden die het geslacht bij de geboorte documenteren, en dit document is juridisch bindend bij de aangifte van de nieuwgeborene. Geslachtswijziging door een niet-geschoolde is daarmee gelijk aan het overrulen van een medisch feit. Indien niet expliciet ingekaderd, is er geen juridische rechtvaardiging één specifiek medisch factum wél door niet hiertoe geschoolden te laten wijzigen, en andere niet. Zodra de interpretatie van de patiënt over zijn situatie dezelfde, of zelfs een grotere werkingsgraad heeft dan ons professionele oordeel, heeft dat onmiskenbaar gevolgen voor onze beroepsuitoefening, en de waarde van ons professionele oordeel in de wereld.

Het is daarom een vraag aan medici of een wijziging van de wijze waarop geslacht gedefinieerd wordt, op grond van effectiviteit en proportionaliteit, te rechtvaardigen valt. Ik denk dat dit binnen de geneeskunde al heel duidelijk is: die rechtvaardiging is er niet. Integendeel, de wetsvoorstellen bedreigen de kwaliteit van de gezondheidszorg.

Wetten worden niet opgesteld voor de momenten dat alles soepel verloopt, maar om kaders te stellen aan conflictueuze situaties. Indien de wet vorm krijgt zonder dat artsen de uitwerkingen van die wetgeving voor hun beroepsuitoefening analyseren, becommentariëren en de politiek ertoe dwingen de bevindingen te wegen, is het een kwestie van tijd tot het tuchtrecht en het civiel recht hen tot zelfreflectie dwingen. Het lijkt mij verstandig dat niet af te wachten. Ik roep mijn collega’s, de beroepsverenigingen en de artsenfederatie KNMG dan ook op: verdiep u, analyseer de gevolgen en neem stelling. Bewaak de gezondheidszorg, houd uw eed hoog!

De auteur is nucleair geneeskundige.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer