Mens & samenlevingHet Gesprek

Het Gesprek: Discipline leren in een leefgemeenschap

Het is al ver na het middaguur als ds. Niek Tramper midden in het gesprek plotseling op zijn horloge kijkt. „We zijn het getijdengebed vergeten”, merkt hij spijtig op. De bel die elders in het gebouw het middaggebed aankondigt, is onhoorbaar in de refter. Zelfs hier in De Wittenberg in Zeist, waar de stilte zachte draden spint om wie er binnengaat, regeert soms de agenda.

26 February 2022 13:20
beeld Niek Stam
beeld Niek Stam

Het is niet de enige paradox die tijdens het interview aan de oppervlakte komt. De hervormde emeritus predikant (68) heeft nooit echt goed stil kunnen zitten. Zijn in september verschenen boek ”Onrustig is ons hart. Aandachtig leven in een veeleisende wereld” is voor hem uit het leven gegrepen. Daarbij lijdt ds. Tramper al bijna twintig jaar aan tinnitus, oorsuizen, waarbij een hoge fluittoon dag en nacht de stilte verdrijft.

Na zijn emeritaat in 2019 verhuisden hij en zijn vrouw Jenny naar De Wittenberg in Zeist, de voormalige Bijbelschool die in 2019 verderging als monastieke leefgemeenschap. Daar begeleiden zij gasten die zich even terugtrekken uit de drukte van het leven om op adem te komen.

Niek Tramper groeide op in ’s-Gravenpolder, Zuid-Beveland, en kan nog steeds hevig verlangen naar de zeedijk en de weidsheid van de Schelde. Maar hij woont in de Zeister bossen – nóg zo’n tegenstelling.

18011239.JPG
beeld Niek Stam

Uw vader had een bedrijf, uw moeder runde een winkel. Hoe zag het gezinsleven eruit?

„Ik was een jaar of zes toen wij naar de Dorpsstraat verhuisden, waar mijn ouders een winkel overnamen. Er zat groei in, de zaak begon te floreren. In die bedrijvigheid groeiden wij –mijn broertjes, zusje en ik– op. Ik herinner me momenten waarop mijn moeder rond sluitingstijd nog met een klant stond te praten. „Willen jullie het eten even opzetten?” riep ze dan naar boven. Als oudste van vier zorgde ik er al jong voor dat de aardappels werden gekookt. Je moest soms dingen beredderen. Of folders rondbrengen voor de zaak.”

Waren uw ouders betrokken op kerk en 
geloof?

„Ze waren, zoals dat werd gezegd, eerlijk onbekeerd. Een mens moet niet iets van zichzelf denken, was hun overtuiging. We spraken weinig over gevoelens of geloof, hoewel er thuis veiligheid en warmte was. Elke zondag bezochten we trouw de gereformeerde gemeente in het dorp. Tegelijk bemerkte ik een grote scheiding tussen het leven op zondag en doordeweeks. We volgden de vaste patronen, lazen en baden hardop, maar als kind proefde ik daar weinig leven in.”

Dat is best een forse uitspraak.

„Ik kan dat zo zeggen omdat er later veel dingen veranderd zijn, ook bij mijn ouders.”

Wat veranderde er bij u?

„Voordat ik biologie ging studeren in Wageningen, nodigde een dorpsgenote me uit om naar de studentenvereniging CSFR te komen. Ik had innerlijk het geloof al min of meer vaarwel gezegd, maar zij vroeg: „Wil je me beloven dat je in elk geval gaat kijken?” Dat heb ik gedaan. En ik ben gebleven. Dat ik op een Bijbelkring terechtkwam, is tot grote zegen geworden. Ik ging het Woord van God écht horen. Er ontstond een ommekeer bij verschillenden van ons, ook bij mij. Ik zocht God niet, Christus zocht mij. Hij zocht mij altijd al, maar ik ontsnapte, ik wilde weg. Die herfst, die oktobermaand in het tweede jaar van mijn studie, was levensveranderend.”

18011256.JPG
beeld Niek Stam

Wat gebeurde er tijdens die ommekeer?

„Er brak een onvoorstelbare liefde in mij door die zo duidelijk was, dat ze bijna zichtbaar en tastbaar was in het kruis van Christus dat mij voor ogen kwam. Het beeld van de lijdende Christus gaf een diep besef van dankbaarheid en tegelijk van schuld. Met zo veel dingen had ik Hem pijn gedaan. Het was een tijd van veel tranen, van berouw, van inzien hoe egoïstisch je bent van jezelf. Van nature, zeggen we dan. Al die woorden die ik in de kerk en op catechisatie had gehoord, begonnen ineens te leven.”

U verbreedde na uw studie steeds uw horizon en werkte bij tal van organisaties. Wijst dat op een sterke bezieling of op ongedurigheid?

„Misschien op beide”, lacht ds. Tramper, die vervolgens, terwijl hij uit het erkerraam tuurt, even de tijd neemt voor een antwoord. „Na mijn bekering heeft de theologie het gewonnen van de biologie. Toen is ook het verlangen ontstaan om dienstbaar te zijn in Gods Koninkrijk. Ik herinner me dat er iets gebeurde wat ik eerder niet kende. Dat je mensen kon liefhebben met heel je hart, wie ze ook waren. Dat is de liefde van God voor mensen, dat had ik niet van mezelf. Ik heb in mijn leven ervaren dat er telkens weer een nieuwe roeping kwam. Dan voelde ik dat ik verder moest. Dat had soms ook wel iets van onrust in zich.”

Kwam die voort uit de nieuwe roepingen of uit uzelf?

„Roeping is een hoog woord en toch hebben mijn vrouw en ik het vaak zo ervaren. Maar mijn naam verloochent zich niet, denk ik. Een Tramper zal zelden ergens veertig jaar in dienst zijn. De gedachte dat ik ergens vastroest, op de automatische piloot ga werken, niet meer met pionierswerk bezig kan zijn…”

…benauwt u?

„Ja, dat is zo. Ik denk al snel dat ik bij het instrumentarium ga horen. De titel van mijn laatste boek, ”Onrustig is ons hart”, zegt ook iets over mijzelf. Ik heb rust gevonden in God, maar iets van het onrustige, het steeds nieuwe gebieden willen betreden, het voorbijgaan aan het voorspelbare, zit in mijn karakter. Ik ben een kleine Zeeuwse zwerver.”

Hoe komt zo’n ongedurig persoon ertoe zich terug te trekken in een leefgemeenschap?

„Hier leid ik ook een actief bestaan hoor. Maar de hele gang van mijn leven komt hier samen. Een paar maanden voordat ik predikant werd in Vlaardingen, in 2003, kwam er op een conferentie een evangelische broeder naar me toe. „Ik heb een woord voor u.”” Ds. Tramper glimlacht even bij de herinnering. „O, nou, is goed”, antwoordde ik. Waarop hij zei: „Er komt een nieuwe fase voor u aan. Houd dit vast: De Heere zal voor u strijden, en u zult stil zijn.”

18011237.JPG
beeld Niek Stam

Ik kende die man nauwelijks, maar dat woord is meegegaan en ik heb er helaas veel tegen gezondigd. Ik voelde me erg verantwoordelijk voor die gemeente, werkte heel hard. In Vlaardingen verergerde de tinnitus, die al in milde vorm aanwezig was als gevolg van een gehoorbeschadiging door illegaal vuurwerk. Dat vrat energie. Ik raakte opgebrand. En hoewel ik me nutteloos voelde, was dit een tijd van groeien in ontvankelijkheid. Het was of de Heere zei: „Je werkt hard, maar je loopt Me voor de voeten. Uiteindelijk moet het je om Mij te doen zijn.” Mijn roots kwamen bloot te liggen, de patronen van vroeger, mijn hardwerkende ouders, de wetenschap dat je geliefd werd als je alle zeilen bijzette.

Je moet tot het inzicht komen dat alles volbracht is, dat het werk gedaan is. Dat verkondig je ook wel, maar dat is nog iets anders dan werkelijk leven op grond van de zondag, van wat de Heere in Christus heeft gedaan. In die tijd was ik als een veld met brandnetels, dorens en distels, zonder vruchten en bloemen. In mijn beleving althans.”

Was de werkelijkheid anders?

„Toen ik me vruchteloos voelde en in de kerk niets kon uitrichten, zijn er veel contacten ontstaan met mensen van buiten de kerk. In de jaren daarna heb ik wel tien mensen mogen dopen die op wonderlijke wijze naar de gemeente waren geleid. Ik werkte niet, maar de Heere wel.

Omdat ik noodgedwongen stilstond, kreeg ik meer oog voor stilte, luisteren en ontvangen. Een lang verhaal kort: uiteindelijk heeft dat ons ook bij De Wittenberg gebracht.”

Wat zijn uw taken bij De Wittenberg?

„De leefgemeenschap bestaat uit ruim tachtig vaste bewoners, studenten die een vijf maanden durend programma volgen en tijdelijke gasten. Samen met Kees en Arianne van Ekris ontvangen en begeleiden wij gasten die hier op adem willen komen. Een belangrijk deel van ons werk bestaat uit het organiseren van themaretraites. Thema’s zijn bijvoorbeeld ”Inspiratie in leiderschap” en ”De moed om imperfect te zijn”. We trekken met gasten op, maken stiltewandelingen en oefenen ons in aandachtig leven. Daarnaast onderhouden we drie keer per dag de getijdengebeden, de ruggengraat van De Wittenberg. We lezen uit de Bijbel, zingen en zijn stil. Ook doen we voorbede voor kerk en wereld.”

18011238.JPG
beeld Niek Stam

Mensen zijn vermoeid, is uw waarneming. Wat maakt hen moe?

„Dat heeft te maken met wat ik verborgen eisen noem. Je moet iets goeds neerzetten, wil je meetellen. Je moet in beeld zijn. Je moet bezitten en consumeren. Je moet voldoende geïnformeerd zijn. Die werkelijkheid bepaalt ons leven en we kunnen er niet aan ontsnappen. Vergeleken met vijftig jaar geleden hebben we veel tijd, maar we zijn gestrester dan ooit. Het woord sabbat betekent letterlijk ophouden. Afzien van werk. Niet alleen op zondag, maar alle dagen van de week. De dankbaarheid voeden. Die oefening is ook in het gezin nodig en regels kunnen ons daarbij helpen. Eten zonder telefoon bij de hand, bijvoorbeeld. Na acht uur ’s avonds tijd maken voor elkaar. Hooguit twee keer per dag je e-mail en WhatsAppberichten lezen. Tijd nemen om je ziel te voeden. Hier in De Wittenberg proberen we dat vorm te geven, maar ook in een leefgemeenschap is het lastig genoeg.”

Hoe komt dat?

„Ook hier wordt hard gewerkt en vergaderd. Bovendien hebben veel bewoners een drukke baan of studie buiten De Wittenberg. De bel om vijf over twaalf voor het getijdengebed doorbreekt het werkritme. En toch willen wij sabbat houden, ons concentreren op het Woord van God, al is het maar twintig minuten. Heere, hier zijn wij. Wij leven niet om te werken, maar om U te eren. Soms voelt dat voor bewoners als een plicht. Dan helpt discipline om vol te houden.”

Zijn er ook valkuilen in een leefgemeenschap?

„Het leven hier is intensief. Scherp geformuleerd is het een constante doding van het ego. In een leefgemeenschap gaat het vaak anders dan je zelf zou willen. Het is oefenen om dat te accepteren. Om de ander toe te laten in zijn eigenheid. Dat is principieel. Als God ons aanvaardde toen wij vijanden waren, wie zijn wij dan om mensen pas toe te laten als ze in onze ogen deugen?

We vormen een gemeenschap omdat we gebonden zijn aan Christus. Dat betekent dat we onze vrijheid niet zomaar kunnen uitleven. We worden door de ander in onze vrijheid beknot en zullen daarom discipline moeten leren. Het ritme van de getijden volgen en het doen van corvee is een heel leerproces. Als iets moet, hebben we er niet zo’n zin meer in. Deze gemeenschap, hoe mooi ook, is daarom meer dan een gezellige club. We oefenen ons in bepaalde patronen om gaandeweg te ontdekken wat echte vrijheid is.”

Niek kan aangedaan zijn –letterlijk wakker liggen– door de ontwrichting van de schepping, door secularisatie en ongeloof, zei een goede bekende van u.

„Ja, meer en meer. Ik ben begonnen als bioloog en als kind dwaalde ik altijd door de natuur. Het verlies van biodiversiteit raakt me diep. Deels is dat door de herinnering aan de genade die vroeger over het landschap lag. Afgelopen zomer fietste ik met mijn vrouw door Duitsland. We zagen bloeiende bermen, hoorden leeuweriken en kwikstaarten. Terug in Nederland valt je weer op hoezeer het landschap gericht is op productie en efficiëntie. Boeren kunnen nauwelijks anders. Toch: de genade ontbreekt.”

18011240.JPG
beeld Niek Stam

Wat bedoelt u daar precies mee?

„Dat de hand van mensen en de maakbaarheid duidelijk zichtbaar zijn. Het geïndustrialiseerde landschap lees ik als een teken van secularisatie. De schoonheid die God gemaakt heeft, de rust ervan, het overvloedige, genereuze, de diversiteit aan planten en dieren, gaan verloren. Wij zijn bezig die uit te bannen. Mijn vrees is dat in onze samenleving steeds meer factoren gaan ontbreken die ons echt mens maken. Rust, beleving van de schepping, zorg, liefde, gemeenschap. En vooral: aandacht voor de ziel.”

Hoe gaat u om met het verlies van rust door tinnitus?

„Er zijn tijden dat het goed gaat, maar op andere momenten heeft de aandoening een behoorlijk effect op mijn nachtrust. Tinnitus is een broeder die mij aan de grond houdt, die ervoor zorgt dat ik op tijd stop. Als ik op de snelweg rijd, komt de pieptoon moeiteloos boven het geluid van de motor uit. Vechten, vluchten en camoufleren maakt de pijn alleen maar erger. Het enige wat ik kan doen, is deze broeder een plek geven in het huis van mijn leven. Hoewel dat een groot woord is, want ik zou een gat in de lucht springen als hij morgen vertrekt. Maar hij is er. Ook dit gaat niet buiten Gods weg met mij om.”

Wat is voor u de essentie van stille tijd?

„Ontvangen. Vanuit het Woord van de Heere zelf. Dankbaarheid oefenen. Me verwonderen. Misschien moet ik er ook bij zeggen: de pijn een plek geven en bij God brengen. De zorg over je kinderen, de kerk en de natuur. Als ik ’s nachts wakker lig, is mijn voortdurende gebed: „Ontferm U over ons.” Op het ritme van de ademhaling bid ik. Het klinkt misschien gek, maar dat gebed brengt me ook weer in slaap.”

Meer over
Het Gesprek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer