Bij kunstenaar Mathias Withoos is altijd avondlicht te zien
Geknakte bloemen, een zandloper, kwetsbare vlinders, een lijster in een valstrik. De bosstillevens van de Amersfoortse kunstenaar Mathias Withoos (1627-1703) herinneren de kijker aan de kortstondigheid van het leven. Maar aan de einder gloort hoop op een leven na de dood.
In Museum Flehite heeft gastconservator Albert Boersma een overzichtstentoonstelling samengesteld met werk van Withoos, van diens kinderen én van verre nazaat Hans Withoos (1962). Eerder besteedde het museum aandacht aan een leerling van Withoos, de eveneens uit Amersfoort afkomstige Caspar van Wittel (1653-1736), die vooral in Rome actief was. Nu valt het licht op Withoos zelf.
Boersma verdiept zich al jaren in het leven en het werk van de Amersfoortse kunstenaar. Zijn bevindingen vatte hij samen in ”Ander licht op Withoos”, dat kan dienen als een catalogus bij de tentoonstelling in Museum Flehite. Boersma typeert de gereformeerde kunstenaar als „een gelovig man die een vroom en deugdzaam leven leidde.” In Amersfoort was Withoos een vooraanstaand burger; hij maakte carrière als raadslid, regent van de ”Lieve Vrouwen Cappelle” (het college dat verantwoordelijk was voor het financiële beheer van de Onze Lieve Vrouwenkerk), weesmeester en schepen.
Withoos was volgens Boersma ook zeer belezen en „een goedaardige familieman” die hard werkte en vrijwel nooit te vinden was in een koffie- of wijnhuis. De gedetailleerde schilderijen die hij maakte waren arbeidsintensief en hij had een flink gezin met acht kinderen te onderhouden. Vanwege zijn geloof en uit zorg voor zijn dochters vluchtte Withoos in 1672 naar Hoorn toen de rooms-katholieke Fransen Amersfoort dreigden te bezetten. Daar bleef hij tot zijn dood wonen.
Withoos stond in zijn tijd bekend als landschapsschilder. Ook in het kolossale ”Gezicht op Amersfoort”, dat hij in 1671 voor het stadsbestuur van Amersfoort maakte, speelt het landschap een belangrijke rol. De kunstenaar verdiende flink aan de klus. Inspiratie voor zijn landschappen haalde Withoos vaak uit de indrukken die hij in Rome had opgedaan, waar hij tussen 1647 en 1652 met een stel kunstbroeders verbleef. Wellicht heeft hij in zijn jonge jaren het tekenboekje van Italiëganger Maarten van Heemskerck in mogen kijken. Italië bleef in ieder geval altijd zichtbaar in zijn werk.
Dat Withoos een gelovig man was, komt vooral tot uitdrukking in zijn stillevens. Zijn boodschap is duidelijk: richt je niet op het kortstondige aardse bestaan, maar op het leven hierna. Daarin was hij niet uniek. In de zeventiende eeuw was ”vanitas” (ijdelheid, vergankelijkheid) een belangrijk thema in de Hollandse schilderkunst, ontleend aan de zegswijze „IJdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid” uit het Bijbelboek Prediker. Met schedels, gedoofde kaarsen, verwelkte bloemen, zeepbellen, muziekinstrumenten, klokken of omgevallen glazen werden de kortstondigheid, de leegheid en de vergankelijkheid van het aardse leven gesymboliseerd. Memento mori, gedenk te sterven, was de boodschap.
Bosgrondje
Wat Withoos bijzonder maakt is dat hij met zijn reisgenoot Otto Marseus van Schrieck in Italië een nieuw genre stillevens ontwikkelde: de bosstillevens of bosgrondjes, in Italië ook wel de sottobosco –onder in het bos– genoemd. Op het eerste gezicht lijken de kunstwerken gewone natuurtaferelen, maar Withoos stopte ze vol met symbolen waarmee hij de kijker een les wilde leren.
Maar dan moet je wel de beeldtaal verstaan die de kunstenaar gebruikte. De zeventiende-eeuwse beschouwer kende de betekenis van de symbolen vaak wel, maar in onze tijd is die vaak lang niet meer zo helder. Boersma heeft daarom een ”Withoos Wiki” samengesteld waarin hij de verborgen boodschappen in Withoos’ schilderijen ontcijfert. „Withoos laat ons de vergankelijkheid van het aardse bestaan zien”, geeft hij aan. „Die symboliek kan worden versterkt door details, bijvoorbeeld een object uit de klassieke oudheid, een zandloper of lelies boven in de compositie.” Je moet soms eerst weten waar je als toeschouwer naar kijkt. Niet ieder dier, elke plant of ieder object verraadt zijn symbolische duiding meteen. „Een oude, afbrokkelende steenmassa lijkt alleen maar een bouwsel in de achtergrond maar dat krijgt een andere dimensie als je weet dat het de basis –stylobaat– is van de triomfzuil van Trajanus uit Rome die door de tand des tijds aan het vervallen is”, aldus Boersma.
De felrode hangende bloemen van de kattenstaart (Amaranthus caudatus) worden volgens Boersma wel gezien als de kostbare druppels bloed die Christus vergoot op Golgotha. „Withoos laat de plant ook vaak in een urn bloeien, of beter gezegd: bloeden.” Bramen en distels staan voor de doornenkroon van Christus.
Lichtroze avondlicht
De schilderijen van Withoos zijn overigens niet somber, al zijn de kleuren ooit beslist helderder geweest. Naast een dode boom plaatste hij een levende. En met een subtiel samenspel van licht en donker legde hij als het ware een verbinding tussen hemel en aarde. In de blauwgrijze wolkenlucht is altijd wel het lichtroze avondlicht te zien boven het zuidelijke, vaak heuvelachtige landschap. Daarmee biedt Withoos de kijker ook nu nog perspectief op een leven na dit leven, op een eeuwige toekomst bij God. Dat maakt zijn werk onverminderd actueel.
De tentoonstelling ”Ander licht op Withoos. Drie generaties Withoos” is tot en met 8 mei te zien in Museum Flehite in Amersfoort.
> museumflehite.nl