Eenheid in belijden reden voor vreugde en samenwerking
Er wordt vaak geklaagd over kerkelijke verdeeldheid en over onze zonden daarin, want bij veel scheidingen is er hoogmoed in het geding. Maar ik mis vaak iets wat er ook is: de vreugde over de eenheid die er altijd is in Gods Kerk. Die mag ook nu bemoedigen.
In Psalm 103 zingt David: „Loof de Heere, al Zijn werken, op alle plaatsen Zijn heerschappij.” Niet onze werken; die geven steeds aanleiding tot verdriet. „Wat klaagt dan een levend mens? Eenieder klage vanwege zijn zonden”, schrijft Jeremia (Klaagliederen 3:39). Dat betreft ook de zonde van kerkelijke breuken, die vaak door hoogmoed ontstaan. Laat dat ons maar verootmoedigen.
Maar we mogen verder zien. Of liever: we moeten hogerop zien. De Kerk is van Christus. Het is Zijn bruid. En die krijgt Hij zeker. Hij heeft God verheerlijkt en doet dat nog, in het bijzonder in Zijn kerkvergaderend werk, in welk land of kerkverband ook. Waar mensen worden bekeerd, wordt God verheerlijkt. Zij voelen eenheid.
Onze belijdenis
We dreigen de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) te vergeten. Die spreekt in artikel 27 heldere taal over de eenheid van Gods Kerk. Die hoeven we niet te maken; die is er al. „Wij geloven en belijden een enige katholieke of algemene Kerk, dewelke is een heilige vergadering der ware Christgelovigen, al hun zaligheid verwachtende in Jezus Christus, gewassen zijnde door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heiligen Geest.” Dat is een werk van de Heilige Geest. In de Latijnse tekst van onze belijdenis worden twee woorden gebruikt: ”congregatio” en ”coetus”, vertaald door ”verzameling” en ”vergadering”. Christus verzamelt door de Heilige Geest de uitverkorenen door hun bekering. En die moeten samenkomen in een vergadering, een gemeente. Daar moeten we ons bij voegen.
Kenmerken van de leden
Toen de puriteinen in Amerika kwamen, worstelden ze met de instituering van nieuwe gemeenten. Het was in de tijd van Thomas Hooker en Thomas Sheppard. We lezen hierover in ”The great works of Christ in America” van Cotton Mather. Als een verzoek om instituering op de classis kwam, deed men onderzoek naar oprechte bekeerlingen. Hun kenmerken staan in artikel 29 van de NGB: „Aangenomen hebbende de enige Zaligmaker Jezus Christus, de zonde vlieden en de gerechtigheid najagen, de ware God en hun naaste liefhebben, niet afwijken noch ter rechter- noch ter linkerhand, en hun vlees kruisigen met zijn werken” enzovoort. Was het mogelijk uit hun midden ambtsdragers te verkiezen, dan gaf de classis toestemming. Het was geen werk van ”kerkplanters” of ”gemeentestichters”, waar je tegenwoordig weleens van hoort, maar van de Heilige Geest. Daar moeten wij naar uitzien op de zendingsvelden en onder het Joodse volk. Zo komt Christus’ bruidskerk tot openbaring.
Kenmerken van Christus’ Kerk
Waar Christus’ Kerk tot openbaring komt, moet je zuinig zijn op de eenheid. Als daar twist ontstaat, moet het wel over wezenlijke kenmerken van Christus’ lichaam gaan, zoals ook in artikel 29 wordt verwoord: „de reine predicatie des Evangelies”, „de reine bediening der sacramenten” en „de kerkelijke tucht (…) om de zonden te straffen.” „Het zuivere Woord Gods” moet daar in achting zijn, „alles verwerpend wat daartegen is, houdende Jezus Christus voor het enige Hoofd.” Je mag je niet afscheiden waar deze kenmerken zijn. Hierover zijn veel meningsverschillen, maar liever let ik nu eerst op wat binden moet.
De eenheid bewaren
Eenheid bewaren doe je door je bij de gemeenschap van Gods kinderen te voegen, erbij te blijven, en niet daarvan weg te lopen. Het is ongeoorloofd je van die Kerk af te scheiden. Veel mensen vullen gemakshalve hier bij ”Kerk” hun eigen kerkverband in, maar dat is niet correct. Hier gaat het over de Kerk waar het in artikel 27 over gaat, de gemeenschap van Gods kinderen, waarvan we ook belijden: „Ook mede is deze heilige Kerk niet gelegen, gebonden, of bepaald in een zekere plaats, of aan zekere personen, maar zij is verspreid en verstrooid door de gehele wereld; nochtans samengevoegd en verenigd zijnde met hart en wil in één zelfden Geest, door de kracht des geloofs.”
Verrassende bemoedigingen
Bij ontmoetingen ervaar je verrassende bemoedigingen. Soms hier in ons land bij hartelijke gesprekken met kinderen Gods uit een ander kerkverband, maar behorend bij deze Kerk, soms ook in het buitenland. Als de kenmerken van het ware kindschap er zijn, mag er herkenning zijn en wordt de gemeenschap der heiligen ervaren. Die maken we ook niet, maar die krijgen we van de Koning.
Veel lezers weten wel waarover het hier gaat. Was het er vroeger ook niet in het gezelschapsleven? Soms zijn die ervaringen er nu bij onze interkerkelijke samenwerkingsverbanden in de gereformeerde gezindte. Laten we hier eens meer naar zoeken en er met vreugde op letten. Vanuit een ootmoedige basis kunnen we dan zoeken naar meer verbanden in samenwerken en samenleven. God zal erin verheerlijkt worden.
De auteur is emeritus predikant in de Gereformeerde Gemeenten.