Dr. De Jong sluit levenswerk binnen de NGK af met boek ”God is anders”
Veel heil en zegen. Met deze „gepaste wens”, gebruikelijk bij het begin van het nieuwe jaar, wil dr. Henk de Jong zijn predikantschap binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) en zijn schrijversbestaan afsluiten.
Heil en zegen, woorden ontleend aan Psalm 3:9, zijn niet zomaar twee woorden die „klakkeloos” naast elkaar neer zijn gezet, aldus de 89-jarige emerituspredikant. ”Heil” is een horizontaal woord, dat wijst op de heilsgeschiedenis van Israël en de kerk, ”zegen” een verticaal woord, zoals Jacobus erover spreekt: alle goede gaven komen van Boven, van de Vader der lichten. Kortweg samengevat: „Het heil laat ons de baan van de geschiedenis afkijken en de zegen leert ons naar omhoog te zien om de zegen van Boven in te wachten.”
Dr. De Jong schrijft dit in zijn boek ”God is anders” (uitg. Van Wijnen, Franeker) dat vorige week verscheen. Het is een bewerking van twaalftal preken en korte studies die over een verscheidenheid van Bijbelteksten gaat. In 2019 kreeg dr. De Jong van de Theologische Universiteit van Kampen een eredoctoraat in de theologie. Die universiteit heeft ook een Henk de Jong-leerstoel. Dr. De Jong publiceerde bijna twintig boeken waarin hij onderscheidende bijdragen leverde aan de ontwikkeling van de Bijbelse theologie, zoals hij liet zien in ”Van Oud naar Nieuw. De ontwikkelingsgang van Oude naar Nieuwe Testament” (2002).
God is anders
God is anders. Hij wordt door ons mensen, eigenlijk onverschillig of wij geloven, óf te donker óf te licht afgeschilderd, zo schrijft de predikant. Hij is inderdaad heel anders. „Veel genadiger dan wij denken? Ja! Veel strenger dan wij denken? Ook, zij het niet voorop!”
Dr. De Jong, desgevraagd: „God is anders, niet zozeer omdat wij dat anders willen, maar omdat de Heilige Schrift anders van God spreekt. Dit voorkomt een eigenwillige godsdienst. Ware godsdienst is gebaseerd op de Bijbel. De wereld kent God niet meer en de kerk in ons Europa moet daar ook voor oppassen. Steeds merk je de vervreemding van het Bijbelse geloof.”
Dr. De Jong werkt dat in zijn boek uit in de eeuwige verkiezing, voor veel mensen „helaas” een schrikbeeld in plaats van een heilsplan, zo schrijft hij. Hij valt de Dordtse Leerregels bij dat de mens „geen zucht” tot zijn zaligheid kan bijdragen, maar wat hem betreft had nog meer de nadruk mogen vallen op de verkiezing in Christus. „Gods uitverkiezing heb ik, nauwer dan onze belijdenis doet, aan Christus verbonden. Anders wordt het meer een ”naast”, als een apart project, dan een ”in”. God heeft Christus verkoren (Luk. 9:35) en Deze verkiest nu ook zelf (Joh. 6:70). Degenen die in Christus geloven, zijn in de verkiezing van Christus begrepen en vertegenwoordigd. Wij kunnen niet anders dan via Christus, via het geloof in Hem, de werkelijkheid van de verkiezing binnengaan. Het voordeel hiervan is dat wij nu verlost worden van de verschrikkelijke twijfel over onze eigen verkiezing en zaligheid.”
De predikant belicht de verkiezing historisch vanuit het Oude Testament, dat volgens hem in dit opzicht te veel ongebruikt is gelaten. „God laat in het Oude Testament de gelovige steeds meer wennen aan het licht dat in Christus is. Eigenlijk moet je zeggen: God is in Christus de wereld aan het verkiezen. De voorbeschikking ligt in de nabeschouwing van de gelovige en voor óns reageren dragen we de volle verantwoordelijkheid. Paulus houdt de Joden en ons Jacob als bemoedigend en Ezau als afschrikwekkend voorbeeld voor.”
Jodendom
De Jong gaat ook in discussie met het jodendom dat een heel andere visie op het verbond heeft dan het christendom. Bij de joden heeft het verbond meer weg van een contract, een relatie waarin twee partijen van elkaar afhankelijk zijn. De Jong stelt voor om de term ”verbondspartner” te veranderen in ”erfgenaam”, om de eenzijdigheid van het verbond van Godswege te onderstrepen.
„Het Nieuwe Testament en de Griekse vertaling van het Oude Testament gebruikt voor het woord “verbond” een woord dat eigenlijk ”wilsbeschikking” of ”testament” betekent. Het verbond is geen deal tussen God en mens, maar een genadige beschikking van God, die begint bij Israël en via dat volk zich naar de gehele wereld verspreidt. Achter het offer van het Oude Verbond ligt het offer van Christus. Wij ontvangen dus niet alleen het Nieuwe maar ook het Oude Testament uit de doorboorde handen van Christus. Vandaar mijn stelling: Beseft u wel dat als u de Bijbel vastpakt u met een dubbel testament in uw handen staat?”