Veel kerkleden willen aandacht voor „het gewone leven” in pastoraat
Gemeenteleden binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) die pastorale zorg ontvangen, waarderen dat pastoraat positief. Voor veel kerkgangers is aandacht voor het „gewone leven” belangrijk.
Dat is een van de resultaten van een recent gepubliceerd onderzoek vanuit de Protestantse Theologische Universiteit (PThU). De studie is gebaseerd op een vragenlijst die is ingevuld door 2854 kerkgangers uit de PKN, afkomstig uit dertig gemeenten uit de breedte van de Protestantse Kerk.
Volgens dr. Theo Pleizier, een van de onderzoekers, is tot op heden weinig onderzoek gedaan naar de concrete praktijk van gemeentepastoraat. Dr. Pleizier plaatste op zijn website een samenvatting van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
Zo blijkt uit de studie dat ongeveer 40 procent van de kerkgangers in de voorgaande twee jaar „pastorale zorg en ondersteuning” ontving in gesprek met een predikant of pastoraal werker. Met een ouderling had 19 procent contact. Een kleine groep respondenten (5 procent) geeft aan geen pastorale zorg te hebben ontvangen, maar dat wel gewild te hebben, terwijl 39 procent van de kerkgangers geen zorg ontving maar ook aangeeft dat dit „niet nodig” was.
Onder degenen die een pastoraal bezoek ontvingen, vallen twee groepen met name op omdat zij relatief de meeste pastorale aandacht ontvangen: ouderen (boven de tachtig) en nieuwkomers in de gemeente.
Uit het onderzoek blijkt dat de waardering voor pastoraat hoog ligt, met name onder degenen die daadwerkelijk pastorale zorg ontvingen.
Op de vraag wat kerkgangers als belangrijk ervaren in pastoraat wordt vooral genoemd de aandacht bij pijnlijke omstandigheden, bij vreugdevolle gelegenheden en begeleiding bij spiritualiteit. Daarnaast valt op dat „gewone aandacht voor het leven van mensen” door veel respondenten als belangrijk wordt ervaren (1121 keer genoemd).
Ongeveer een op de drie kerkgangers (30 procent) wijst weleens andere gemeenteleden op het belang van pastorale zorg.
Het onderzoek is uitgevoerd in 2019 en vond dus plaats voor de coronacrisis. De resultaten van de studie werden door Marten van der Meulen, Theo Pleizier en Karen Zwijze-Koning gepubliceerd in het tijdschrift ”Pastoral Psychologie”.