Nachtelijke inbraak dreunt nog lang na bij Gouds echtpaar
„Nu ik over de inbraak praat, voel ik nog de angst.” Ruim drie jaar geleden sloop een man de slaapkamer van het echtpaar Slingerland binnen. Ze kampen nog steeds met de gevolgen.
Rinus en Annie Slingerland, 75 en 74 jaar oud, wonen in Gouda en zijn kerkelijk aangesloten bij de plaatselijke gereformeerde gemeente. Ze waren nooit erg bang voor een inbraak, aangezien hun huis alleen per brug bereikbaar is.
Toch sloeg een inbreker op een nacht toe. De Slingerlands, die meestal rond 23.30 uur onder de wol kruipen, schrokken rond 00.30 uur wakker van een hard geluid. „De balkondeur van onze buurman klemde. Als hij die dichtdeed, maakte die altijd veel lawaai. We dachten dat het geluid daar vandaan kwam. We hebben nog uit het raam gekeken, maar hoorden of zagen verder niets meer”, herinnert hij zich. Een inbraak? Daar dacht het echtpaar nog helemaal niet aan. „Dat kwartje moest nog vallen.”
Rond 03.30 uur wordt zij opnieuw wakker van een geluidje. Eerst denkt ze dat het haar man is, dus vraagt ze zachtjes: „Wat doe je?” Als ze zich omdraait, ziet ze vlak naast haar een man met een zwarte pet; gehurkt zit hij te snuffelen in haar nachtkastje.
„Ik was helemaal verlamd van angst, kon niet eens meer gillen. Ik begon zachtjes te bidden: „Heere, bewaar ons.” Ik zag hoe de man een lade uit het nachtkastje meenam en verdween uit onze kamer. Later scheen hij nog met een zaklamp op de overloop. Daarna ging de inbreker naar beneden. Toen heb ik mijn man wakker gemaakt.”
Hij denkt eerst dat zijn vrouw gedroomd heeft, maar als hij haar gezicht ziet, weet hij direct dat het menens is. „De rillingen liepen over mijn rug”. Hij loopt naar beneden, de inbreker is dan al weg. Wonderlijk genoeg is er helemaal niets mee genomen. De lade van het nachtkastje ligt omgekieperd in een andere slaapkamer.
Het echtpaar belt de politie, die vrij snel op de stoep staat. Het echtpaar repareert een groot raam dat de inbreker geforceerd heeft en ruimt de rommel op.
Bij beiden zit de schrik er goed in. De politie verwijst ze door naar een psycholoog, met wie ze een aantal gesprekken hebben. Zowel hij als zij vinden door deze sessies echter geen rust. „De psycholoog gaf ons mee: „Als je angstig bent, denk dan aan mooie dingen.” Wij zeggen: „Zoek je veiligheid bij de Heere, Hij hoort je altijd”.”
De Slingerlands zijn vanaf de inbraak extra op hun hoede. Hij schaft een alarmsysteem aan, vervangt alle sloten, en verstevigt de poortdeur waardoor de inbreker de tuin in is gekomen. „Dat gaf gelukkig wel wat rust.”
Gespitst
Vooral zij is de eerste tijd na de inbraak bang om naar bed te gaan. „Voordat we het alarm kregen, deden we altijd de slaapkamer op slot. Anders kon ik echt niet in slaap komen.” Ook met de slaapkamerdeur dicht, is ze ’s nachts nog extra gespitst op geluiden. „Als ik iets hoorde, dacht ik vaak: och, daar komt er weer één. Ik bad dan tot de Heere of Hij me rust wilde geven om in slaap te vallen.”
Langzaam maar zeker verdwijnt de angst bij het echtpaar naar de achtergrond.
Het vertrouwen op de Heere was en is voor beiden een grote troost. Hij: „Als de angst ons weer bezette, dan moesten we steeds denken aan Gods trouw. Hij beschermde ons toen, en Hij blijft voor ons zorgen”.