Pluimveesector hoopt dat ophokplicht opmars vogelgriep keert
Met drie nieuwe uitbraken kort na elkaar lijkt het vogelgriepvirus bezig aan een opmars in de commerciële pluimveehouderij. De sector hoopt op een kentering. Rond deze tijd moet blijken of de landelijke ophokplicht effectief is.
Die ophokplicht werd op 26 oktober door landbouwminister Carola Schouten ingesteld, nadat in Zeewolde (Flevoland) een biologische leghennenhouderij besmet bleek met hoog pathogene (zeer besmettelijke) vogelgriep. De sector had daar al eerder op aangedrongen omdat op verschillende plekken in Noordwest-Europa besmette dode trekvogels werden gevonden.
Je stallen potdicht houden is dé manier om insleep van het virus te voorkomen, zegt voorzitter Bart-Jan Oplaat van de Nederlandse Pluimveehouders Vakbond (NPV). Maar vogelgriep heeft een incubatietijd van ongeveer twee weken. In die periode kan een al eerder opgelopen besmetting nog openbaar komen. Het is daarom volgens hem niet zo vreemd dat er de afgelopen dagen nog uitbraken waren (zie kaartje). „Rond deze tijd moet duidelijk worden of de ophokplicht effect heeft.”
In totaal waren er in twee weken tijd vijf uitbraken op commerciële pluimveebedrijven. Twee kippenboerderijen werden preventief geruimd. In totaal zijn sinds 26 oktober 236.000 kippen en eenden gedood om het virus in te dammen.
Zorgelijk
Kees de Jong, voorzitter van de vakgroep pluimveehouderij van boerenorganisatie LTO, vindt de situatie zorgelijk. „Het lijkt erop dat we met een heel besmettelijke variant van het virus te maken hebben. Het is volop in de lucht aanwezig, als je ziet waar het allemaal opduikt. Het weer in de herfst werkt ook niet mee: vochtig en weinig zon, dan kan het virus lang blijven leven.”
De Jong benadrukt het belang van „strikte hygiëne op het allerhoogste niveau.” Pluimveehouders moeten niemand op hun bedrijf toelaten die er niet noodzakelijk moet zijn. De enige die de stal nog mag binnenkomen is wat De Jong betreft de dierenarts.
Op vermeerderingsbedrijven (bedrijven die jonge kippen opfokken) komen nog steeds medewerkers van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit langs om mestmonsters te nemen voor het verplichte reguliere onderzoek naar salmonella. „Maar dat vind ik een grijs gebied. Eigenlijk moeten we in deze situatie zulke bezoeken zien uit te stellen”, zegt De Jong.
Inkrimping
Tegenover de NOS pleitte viroloog Thijs Kuiken van het Erasmus MC maandag voor inkrimping van de pluimveestapel in Nederland. Minder bedrijven en minder dieren per bedrijf is volgens hem op termijn de belangrijkste maatregel om vogelgriep tegen te gaan.
LTO-bestuurder De Jong vindt het „heel jammer dat er weer op die trommel wordt geslagen.” Volgens hem koppelt Kuiken twee verschillende discussies aan elkaar. „Dat vind ik niet terecht. Iedereen kan zien dat de vogelgriep ook biologische bedrijven en kleine hobbyhouders treft. Het zit hem niet in de commerciële pluimveehouderij. Het virus komt bij wilde vogels vandaan. Kijk maar naar de recente uitbraken: die zijn bijna allemaal in waterrijke gebieden, waar veel trekvogels zitten.”
Pluimveehouders van wie het bedrijf geruimd wordt, krijgen hun dieren vergoed. Daarvoor is een fonds beschikbaar, dat door de sector zelf is gevuld. Wat de boeren niet vergoed krijgen, is de schade die ze lijden door leegstand na de ruiming. Die kan volgens NPV-voorman Oplaat weken of zelfs maanden duren, afhankelijk van eventuele nieuwe uitbraken in de omgeving.
Pluimveehouders in de bewakingszone –het gebied met een straal van 10 kilometer rondom een besmet bedrijf– krijgen geen enkele vergoeding. Hun bedrijven worden niet geruimd, maar ze hebben wel te maken met een vervoersverbod: aan- en afvoer van pluimvee en eieren is enige tijd niet toegestaan. Broedeieren bijvoorbeeld verliezen daardoor hun waarde.
Cuba
Inmiddels hebben enkele landen buiten de Europese Unie hun grenzen voor Nederlandse pluimveeproducten gesloten, waaronder Cuba. „Daar gaat op jaarbasis voor 100 miljoen euro aan pluimveevlees naar toe”, zegt Oplaat.