Het orgel had een cultuurhistorische waarde, maar geen monumentale status, liet het college van B en W onlangs weten in antwoord op vragen die ChristenUnie/SGP eind september stelde. De fractie betreurt het „dat bij het besluit over verkoop van de Kunstkerk geen afspraken zijn gemaakt over het orgel terwijl voor verwijdering van het orgel wel vergunningplicht gold.”

Het college stelt dat het orgel „zorgvuldig” uit de kerk is gehaald en door een daartoe deskundig bedrijf is gedemonteerd. Het orgel was „in dermate slechte staat dat het geen financiële waarde had.”

De huidige eigenaar van de Kunstkerk heeft het pand inclusief het orgel aangekocht, aldus B en W. „Het eigendom van het orgel ligt dus niet meer bij de gemeente. In de koopakte is verder niets specifiek over (de bestemming van) het orgel vastgelegd. Het verwijderen van het orgel was vergunningplichtig en is bij de behandeling van de aanvraag omgevingsvergunning meegenomen.”

Op de vraag van ChristenUnie/SGP waar het orgel naartoe is gegaan en wie dat heeft besloten, zegt het college onder meer: „Rondom de vergunningverlening was beoogd dat het orgel naar een particuliere verzamelaar zou gaan, maar die heeft ervan afgezien. Het orgel is nu opgeslagen bij een orgelrestaurateur in Polen. Waarmee hetzelfde doel als bij de vergunningverlening speelde, behoud van het orgel, wordt gediend.”

In reactie op de beantwoording van haar vragen door het college laat ChristenUnie/SGP weten dat ze het jammer vindt dat het orgel Dordrecht heeft verlaten. Zij spreekt de hoop uit dat het instrument ter zijner tijd een goede –hopelijk bespeelbare– bestemming krijgt.”