Mexicaanse kunstenaar Frida Kahlo als moderne heilige
Frida Kahlo (1907-1954) is een van de populairste kunstenaars in de wereld. Voor haar geboortehuis in Mexico-stad staat elke dag een rij wachtenden van een paar honderd meter om binnen te mogen kijken. Haar beeltenis staat op mokken, sokken, mondkapjes, toilettassen en andere snuisterijen. Wat maakt haar zo aantrekkelijk?
Het Drents Museum is er weer eens in geslaagd om een spraakmakende tentoonstelling binnen te halen. Eerder verraste het museum onder meer met grote internationale tentoonstellingen over het Terracotta Leger van Xi’an, de Dode Zeerollen en de Maya’s. Na New York, Londen, Madrid en Boedapest is nu Assen aan de beurt om de schilderijen en tekeningen van Frida Kahlo te tonen. Sterker nog: voor het eerst (en misschien wel voor het laatst) zijn haar persoonlijke bezittingen met haar kunstwerken in één expositie samengebracht. Eigenlijk is het verwonderlijk dat dat niet eerder is gebeurd, want als er één kunstenaar is bij wie leven en werk met elkaar verknoopt zijn, dan is het Frida Kahlo wel. Zelf schreef ze: „Mijn werk is de meest complete biografie die er over mij geschreven kan worden.”
De bezoeker van ”Viva la Frida!” maakt kennis met Frida als tweejarig meisje, zoals ze werd gefotografeerd door haar vader Guillermo. Twee donkere kijkers, zwarte haardos, een jurkje van wit kant. Een aandoenlijk zwart-witkiekje.
Aan het eind van de tentoonstelling een heftig zelfportret van de kunstenares, geschilderd in akelige tinten. Gevangen in een cirkel rest slechts de torso – hoofd en ledematen ontbreken. Rode vlammen spatten als een explosie uit het lijf, dat door zuur lijkt te worden aangetast en opgelost. Een aangrijpend beeld van wanhoop en zelfvernietiging. In haar dagboek schrijft ze over haar naderende einde: „Ik hoop dat het vertrek vreugdevol is en ik hoop nooit meer terug te keren.”
In de korte tijdspanne tussen deze twee beelden voltrekt zich een even turbulent als tragisch leven. Als Frida zes jaar is, krijgt ze polio. De groei van haar rechterbeen blijft daardoor achter. Frida Hinkebeen noemen klasgenootjes haar. Als ze achttien is, treft haar nog groter onheil. Ze raakt ernstig gewond bij een busongeluk; een stuk metaal van een leuning doorboort haar lichaam, haar bekken en rug worden verbrijzeld. Ze zal nooit meer de oude worden.
Tijdens de revalidatie begint ze te tekenen en te schilderen. Ze moet vastgeklemd op haar rug liggen en maakt gebruik van een speciale schildersezel die op haar bed is gezet. Haar moeder geeft haar een spiegel, zodat ze zichzelf kan afbeelden – ongeveer het enige wat haar rest. Ze is letterlijk op zichzelf teruggeworpen.
Gebroken zuil
Kahlo zet haar persoonlijke leed om in kunst. Ze maakt veel zelfportretten. Verschillende keren beeldt ze zich dubbel af, als een persoon die innerlijk wordt verscheurd. Een sleutelwerk is ”De gebroken zuil” uit 1944, waarop ze zichzelf kwetsbaar en tegelijk krachtig weergeeft. Het naakte lichaam is opengewerkt en laat de toeschouwer letterlijk naar binnen kijken. De ruggengraat is vervangen door een gebroken en afbrokkelende Griekse zuil; het lijf, waarin talloze spijkers steken, wordt bijeengehouden door een wit korset. Uit de ogen komen tranen, maar de gezichtsuitdrukking is onbewogen; ze staat fier overeind. Kahlo verwijst met dit beeld onmiskenbaar naar de christelijke martelaar Sint-Sebastiaan, die met pijlen werd doorboord. De boodschap is helder: ze is kapot, maar niet gebroken.
Traditionele kleding
Kahlo zit niet bij de pakken neer. Ze pakt na het ongeluk haar leven zo goed en zo kwaad als het gaat weer op. De idealen van de Mexicaanse Revolutie –de uiterst bloedige opstand tegen het bewind van Porfirio Díaz in 1910– krijgen haar in de greep. Ze wordt lid van de Communistische Partij en ze richt zich op de cultuur van het oude Mexico van vóór de Spaanse overheersing. Deze liefde brengt ze tot uitdrukking door traditionele Mexicaanse kleding te gaan dragen.
Op haar 22e trouwt Frida Kahlo met de beroemde kunstenaar Diego Rivera, met wie ze naar Amerika verhuist. In 1932 wordt ze na een mislukte abortus opgenomen in het Henry Ford ziekenhuis in Detroit, waar ze een miskraam krijgt. Kahlo maakt hierna de litho ”Frida en de miskraam” en een schilderij dat ze aanvankelijk ”Het verloren verlangen” noemt. Ze wil zelfs de onvoldragen foetus nog even zien om die een plek te geven in haar kunstwerken. Haar eigen lichaam is voor haar geen toonbeeld van schoonheid en leven, maar een bron van pijn en verdriet.
Het schilderij doet denken aan het werk dat ze een paar jaar later zal maken, als blijkt dat haar echtgenoot een affaire heeft met haar lievelingszus Cristina. Ze schildert zich dan liggend op een bed en badend in het bloed, met naast haar een man met een mes in de hand. ”Een paar kleine steken” noemt ze het werk, verwijzend naar een gebeurtenis die juist in die tijd in Amerika de voorpagina’s van de kranten haalt. Een moordenaar gaf in de rechtszaal aan dat hij zijn slachtoffers maar „een paar kleine steekjes” had gegeven. Zo voelt Kahlo zich na het bedrog van haar echtgenoot, hoewel ze in haar leven zelf ook diverse minnaars zal hebben.
Jezelf zijn
Het zijn niet deze schokkende beelden die op sokken en mondkapjes belanden – Frida Kahlo maakt ook prachtige portretten van andere mensen, zoals dat van Doña Rosita Morillo in 1944. Maar ze verklaren wel waarom de kunstenaar heden ten dage zo populair is. Als geen ander durft zij haar gevoelens zo (letterlijk) open en bloot in haar kunst te tonen. Ze beschildert zelfs uitdagend haar gipsen korsetten, alsof ze die welbewust heeft uitgekozen om te dragen. Bovendien keert ze zich af van de conventionele vrouwenrol, zoekend naar alternatieve identiteiten. Dit alles maakt haar kwetsbaar, maar ook onafhankelijk en sterk, trots en zelfbewust. Wat anderen van haar vinden, laat haar koud. In haar werk brengt ze geen morele boodschap over, maar vertelt ze haar eigen verhaal. En dat is precies wat in onze moderne samenleving hoog wordt gewaardeerd. Authentiek en jezelf zijn, dat zijn de idealen die vóór alles nagestreefd moeten worden. Niet het voorgeschreven pad volgen, vrij zijn. Frida Kahlo laat zien hoe dat kan, voor miljoenen is ze een inspiratiebron. Voeg daarbij het tragische leven, de moed, de creativiteit en het doorzettingsvermogen die ze aan de dag legt, en het beeld van een moderne heilige is geboren.
Eigen ervaringen
De diepste tragiek is echter dat Frida Kahlo niet de rust vond die ze zocht. Haar moeder was een toegewijde rooms-katholieke vrouw en ze gebruikte ook wel christelijke symbolen in haar werk, maar ze was niet gelovig. Beter gezegd: ze was gelovig op háár manier. Ze was bijvoorbeeld erg geïnteresseerd in zogenoemde ”ex voto’s”, kleine schilderwerken op metaal die in de kerk werden gehangen om de hulp van een heilige of van Maria te vragen bij ziekte of een ongeluk. Frida en Rivera verzamelden honderden van zulke votiefschilderijen. Kahlo was door wat ze had meegemaakt vooral geïnteresseerd in voorstellingen van verkeersongelukken. Eens paste ze zo’n ”ex voto” aan om die meer in overeenstemming te brengen met haar eigen ervaringen: een man komt onder een auto en raakt gewond aan zijn benen. Kahlo zette de traditie probleemloos in voor haar eigen creativiteit.
Het leven was voor Frida Kahlo een kwelling. Steeds sterker ervoer ze dat haar lichaam uiteenviel, zeker na de gedeeltelijke amputatie van haar rechterbeen in 1953. Ze voelde zich vaak een incomplete vrouw, ook omdat duidelijk was dat ze geen kinderen meer kon krijgen. In de kunst kon ze de rauwheid van haar leven ontleden en hanteerbaar maken. Toen dat niet meer ging was haar einde nabij. Ze overleed in 1954, mogelijk aan een longembolie. Een afscheidsbriefje doet echter vermoeden dat ze zelfmoord pleegde.
Frida Kahlo laat de tentoonstellingsbezoeker meekijken in de spiegel die haar moeder haar gaf. Tegelijk houdt de kunstenares hem haar eigen spiegel voor. Zijn we er zeker van dat het lijden van deze tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden? (Rom. 8:18)
www.drentsmuseum.nl