Bestsellerauteur Lynn Austin moest jaren wachten op een uitgever
Als jonge vrouw las ze het boek ”De Schuilplaats” van Corrie ten Boom. Het verhaal maakte diepe indruk en bleef al die tijd in haar hoofd zitten. Nu, ruim dertig jaar later, speelt haar nieuwe roman zich als eerbetoon aan Ten Boom af in het Nederland van de Tweede Wereldoorlog. In gesprek met de Amerikaanse Lynn Austin (71), een van de bestverkopende schrijfsters op de christelijke markt in Nederland. Wie is de vrouw achter dat succes?
Na het nodige geruis en gekraak op de lijn komt langzaam de werkkamer van Lynn Austin in beeld. „Ben ik zo goed te zien?” klinkt het terwijl ze de camera nog wat verstelt. Het is drie uur in de middag Nederlandse tijd en negen uur ’s ochtends in de Amerikaanse stad Holland in de staat Michigan, waar de schrijfster woont.
Austin was graag naar Nederland gekomen voor het promoten van haar nieuwe boek, maar vanwege corona is dat niet mogelijk. Dus vindt het gesprek plaats via Skype. Ook goed, al blijft de schrijfster het jammer vinden. Ze heeft een bijzondere band met Nederland en reisde meerdere keren deze kant op. Haar zoon studeerde vier jaar aan de Universiteit Leiden en haar boeken worden hier goed verkocht. „Ik weet nog dat ik voor het eerst in Nederland kwam signeren in een boekhandel. Bij aankomst stond de hele stoep vol met fietsen. Zoiets had ik nog nooit gezien. In Amerika is het veel lastiger om een groep lezers bij elkaar te krijgen. Mensen gaan ook niet snel naar een boekwinkel. Het viel me op dat Nederlanders veel werk maken van hun boekwinkels. Het zijn vaak prachtige gebouwen.”
Uw nieuwe roman speelt zich ook af in Nederland, tijdens de Tweede Wereldoorlog.
„Dat klopt. Wat is de titel in het Nederlands? Ik ben altijd benieuwd wat de uitgever ervan maakt. In elk land is het weer anders.”
”Een lied in de schaduw”.
Het is even stil. Dan: „Dat vind ik mooier dan mijn eigen titel, ”Chasing Shadows” (Jagen op schaduwen, AdB). Het past goed bij het verhaal.”
De inspiratie voor deze roman kwam van de bekende Nederlandse autobiografie ”De Schuilplaats” van Corrie ten Boom. Wat trof u zo aan dit boek?
„In de jaren zeventig, toen ik net getrouwd was, las ik ”De Schuilplaats” voor het eerst. Het verhaal raakte me diep. Niet alleen vanwege de moed van Corrie ten Boom, die in de Tweede Wereldoorlog haar leven riskeerde om andere mensen te helpen. Maar ook vanwege de kracht van haar geloofsleven. Haar woorden zetten me aan het denken over de rol van het geloof in mijn eigen leven. Ik ben christelijk opgevoed en ik ging al mijn hele leven naar de kerk, maar dat was vooral uit gewoonte. Ik wist zeker: op het moment dat ik ook voor zo’n moeilijke keuze kom te staan als die Ten Boom moet maken, dan is mijn geloof niet sterk genoeg. Dan ben ik een lafaard. Vanaf die tijd ben ik bewust veel meer in de Bijbel gaan lezen en gaan bidden. Ik wilde het geloof in mijn hele leven naar voren laten komen, niet meer alleen op zondagmorgen.
Al die tijd heb ik het verhaal bij me gedragen, tot ik een paar jaar geleden in Nederland naar Kamp Westerbork ging en ook het huis van Corrie ten Boom in Haarlem bezocht. Toen dacht ik: nu wil ik een boek gaan schrijven over de Tweede Wereldoorlog. Om lezers aan het denken te zetten over hun eigen geloofsleven, maar ook om de unieke situatie te beschrijven waarin jullie land zich bevond in de oorlog. Het land was neutraal, maar werd toch aangevallen. Naast wat ik tijdens mijn bezoeken leerde heb ik ook veel verhalen gehoord van Nederlanders uit mijn omgeving. Ik woon in Holland, in de Amerikaanse staat Michigan. Er zijn hier veel mensen met een Nederlandse achtergrond die naar Amerika zijn geëmigreerd. Sommigen van hen hebben ook de oorlog meegemaakt.”
”Een lied in de schaduw” is uw 31e boek. Weet u nog hoe het allemaal begon?
„Mijn moeder was bibliothecaresse, dus ik ben opgegroeid met boeken en heb altijd veel gelezen. Maar soms miste ik de boodschap van hoop in de boeken die ik las. Er waren niet veel christelijke auteurs die erkennen dat God hun leven leidt en Hem vragen naar Zijn wil bij het nemen van beslissingen.
Na mijn trouwen werkte ik parttime als lerares, maar om heel eerlijk te zijn lag mijn hart niet in het onderwijs. Ik droomde stiekem over schrijven. En op een dag ben ik gewoon begonnen, tijdens het middagslaapje van mijn kinderen. Ik had nul ervaring, maar ik vond het meteen heerlijk om een verhaallijn te bedenken en onderzoek te doen naar het leven van de personages. Al snel keek ik uit naar die middagslaapjes, want dan kon ik weer even aan mijn boek werken.”
Het duurde elf jaar voor in 1995 uw eerste boek ”God is mijn sterkte”, het eerste deel van de serie over koning Hizkia, werd gepubliceerd.
„Ik heb zeven jaar aan het eerste Hizkiaboek gewerkt, omdat ik veel onderzoek moest doen en omdat ik alleen kon schrijven als de kinderen op bed lagen. Toen het af was, is het door veel uitgeverijen afgewezen. Het heeft nog jaren geduurd voor iemand er iets in zag.”
Bent u in die tijd nooit de moed verloren?
„Heel vaak. Het is vreselijk om steeds afwijzingen te krijgen. Eén afwijzing zal me altijd bijblijven. Mijn manuscript kwam terug in een vuilniszak. De doos waar het boek in zat was onderweg opengescheurd, dus het postkantoor had er uit voorzorg iets omheen gedaan. Laten we zeggen dat het heel moeilijk is om het niet letterlijk op te vatten als je boek terugkomt in een vuilniszak. Ik ben ook vaak boos geweest op God in die tijd. Terwijl Hij er Zijn bedoeling mee had, maar dat ben ik later pas gaan zien.
Het eerste manuscript heeft een tijd in een la gelegen. Mijn kinderen werden ouder, ik ging weer lesgeven, maar toch kon ik het boek niet loslaten. Dan zat ik onder de les te denken aan het verhaal en pakte ik het thuis weer uit het laatje.
Toen kwam er eindelijk goed nieuws. Ik was boodschappen aan het doen en de kinderen waren net thuis van school toen een uitgever belde. „Vertel tegen je moeder dat we haar boek gaan publiceren.” Ze waren zo blij dat ze de supermarkt wilden bellen om de boodschap in de winkel om te laten roepen. Maar dat heeft de buurvrouw ze afgeraden. Toen hebben ze maar een spandoek gemaakt om me te feliciteren.”
Nu zijn we tientallen jaren verder en heeft u heel wat boeken geschreven, met name historische romans en Bijbelse romans over de koningen Hizkia en Manasse, de profeet Zacharia en Ezra en Nehemia. Wat aan die genres spreekt u aan?
„Ik houd veel van geschiedenis en archeologie. En ik heb een grote verbeeldingskracht. Als ik lees over iets wat vroeger is gebeurd, lijkt het net of ik daar zelf ben. Ik zie de omgeving voor me, ik stel me voor hoe de mensen waren.
Het mooie van een historische roman is dat ik die twee zaken met elkaar kan combineren. Meestal lees ik eerst zo veel mogelijk feitelijke informatie. Daarna bezoek ik een plek waar de geschiedenis tot leven komt, bijvoorbeeld een oud landhuis of een oude plantage. En dan denk ik na over de personages en begin ik te schrijven.
Ik vind het belangrijk om het geloof op een natuurlijke manier in mijn boeken te verwerken. Je merkt in het gewone leven vaak dat er bij tegenslagen, verdriet, rouw of een bijzondere gebeurtenis geloofsvragen naar boven komen. Daar maak ik gebruik van in het verhaal. En ik citeer Bijbelteksten, omdat God op die manier tot ons spreekt. Ik wil laten zien dat de Bijbel van toepassing is op álles wat er in ons dagelijks leven gebeurt.
In mijn Bijbelse romans probeer ik het verhaal uit de Bijbel nog meer tot leven te brengen, zodat mensen bijvoorbeeld gaan nadenken over wie koning Manasse was en met welke vragen hij worstelde.”
Hoe bewaakt u de grens tussen feit en fictie als het gaat om de Bijbelse personages?
„Er zijn mensen die vinden dat je geen eigen inkleuring moet geven aan een Bijbelse geschiedenis. Dat snap ik. Maar ik doe altijd mijn uiterste best om het verhaal zo dicht mogelijk bij de Bijbel te houden. Ik doe veel onderzoek naar de cultuur uit die tijd en ik gebruik een stapel Bijbelcommentaren. Achter in het boek zet ik referenties, zodat iedereen kan zien naar welke verzen ik verwijs. En ik reis veel: in 1989 ben ik voor het eerst naar Israël geweest om als vrijwilliger te helpen bij een opgraving. Het was een bijzondere ervaring om het landschap te zien dat in de Bijbel wordt beschreven. Toen ging het verhaal nog meer leven.”
Austin frommelt even aan de camera en het beeld zwenkt naar rechts. Tegen de muur van haar werkkamer staan een paar kasten vol boeken, fotolijstjes en knipsels. „Kijk, die foto’s heb ik bij de opgraving gemaakt. In die kasten is mijn hele schrijversleven terug te zien.”
Haar oeuvre neemt heel wat boekenplanken in beslag. Zo staan alle eerste drukken van haar boeken netjes op een rij, maar ook exemplaren in allerlei vertalingen. „Ik spreek die talen niet, maar toch leuk om te hebben.”
Nu ze toch bezig is, laat de schrijfster direct maar haar hele werkkamer zien. Vanachter haar bureau kijkt ze uit op een groot raam met een zitje eronder. „Soms komt een vriendin daar even kletsen.”
De inrichting is klassiek: veel hout, roze, bloemetjesprint en in elk hoekje en gaatje wel een snuisterij. „Ik breng hier veel tijd door, dan moet het wel gezellig zijn.”
U bent alweer bezig met een nieuw boek. Waar haalt u de motivatie vandaan om zo veel te blijven schrijven?
„Voor mij is het schrijverschap een fulltimebaan. Ik heb elke dag dezelfde routine, dat helpt. De ochtend begint met stille tijd. Daarna ga ik aan het werk. Eerst de zakelijke dingen: e-mails beantwoorden, vergaderingen plannen. Vervolgens redigeer ik de pagina’s die ik de dag ervoor heb geschreven. En dan is het tijd voor de nieuwe bladzijden. Ik heb voor mezelf de regel dat ik vijf pagina’s per dag schrijf. Er zijn dagen waarop ik geen inspiratie heb, maar meestal helpt het als ik gewoon aan het werk ga. Al is het in de zomermaanden moeilijker om mezelf te motiveren. Maar zodra het koud wordt en ik weinig weg kan, sluit ik mezelf weer fulltime op in mijn kamer.
Ik ben nu 71, maar aan pensioen moet ik nog niet denken. Zolang God me de kracht geeft om te schrijven, blijf ik dat doen. Gelukkig word ik daarin gesteund door mijn man, mijn kinderen en mijn kleinkinderen. Ik ben heel close met mijn gezin. De kinderen wonen op twee of drie uur rijden afstand, dus soms werk ik ’s avonds langer door zodat ik de volgende dag bij mijn kleinkinderen kan zijn.”
Uw boeken worden over de hele wereld gelezen. Alleen al in Nederland zijn er al 400.000 exemplaren verkocht. Hoe verklaart u dat succes?
„Ik heb geen idee. Ik ben er dankbaar voor. Al moet ik zeggen dat ik het niet prettig vind als mensen me beroemd noemen. Dat is onzin. Ik ben gewoon in mijn kamer aan het schrijven.
Wat dit werk voor mij vooral waardevol maakt, zijn de reacties van lezers. Ik vind het bijzonder als mensen me schrijven dat een boek hen aan het denken heeft gezet of dat ze zich nu beter kunnen inleven in de wereld van Ezra of Nehemia. Ik heb nooit durven dromen dat ik mensen op die manier kon bereiken.”
Hoe gaat u om met kritiek?
„Ik kijk nu kritischer naar mijn werk dan vroeger. Dat zal de ervaring zijn. Laatst herlas ik voor een presentatie op een boekenclub een van mijn eerste boeken en toen dacht ik wel: oei, daar zitten dingen tussen die ik nu heel anders zou opschrijven.
Toch heb ik mezelf al vroeg aangeleerd om geen recensies te lezen. Dat doe ik uit zelfbescherming. Als er één nare tussen zit, blijf ik die beter onthouden dan vijftien mooie reacties. En als een boek eenmaal is gepubliceerd, kun je er niets meer aan veranderen hè.”
Als u terugkijkt op uw carrière tot nu toe, waar bent u dan het meest trots op?
„Dat ik mijn gezin niet heb opgeofferd voor mijn werk. Toen ik begon met schrijven, ben ik gestopt met lesgeven, om er voor de kinderen te kunnen zijn. Ik schreef eerst alleen tijdens de momenten dat ze sliepen. Maar ook later, toen ze groter waren, kwamen de kinderen altijd op de eerste plaats. De deur van mijn werkkamer stond open en ze konden binnenkomen wanneer ze wilden.”
Waren er ook moeilijke momenten?
„Vooral in het begin, toen het niet lukte om mijn eerste boek gepubliceerd te krijgen en ik me afvroeg of het schrijven wel echt mijn roeping was. En later wilden mijn redacteuren bij de uitgeverij een keer dat ik iets in een boek zou veranderen waar ik het zelf niet mee eens was. Het ging naar een punt toe dat ik zei: Cancel dan het contract maar. Dat vond ik heel moeilijk, want ik had lang op een contract moeten wachten. Toch ben ik achteraf blij dat ik voor mijn integriteit heb gekozen en niet voor het geld. Gelukkig liep het goed af; uiteindelijk mocht ik het boek zo laten.”
Wat zou uw advies zijn aan mensen die met onbegrepen wegen worstelen?
„Vraag aan God wat Zijn bedoeling is. En blijf ondertussen doorgaan met je werk. Vertrouw erop dat je ooit zult weten waarom je moest wachten. En ik zeg dit als iemand die haar werk zelf meerdere keren heeft opgegeven, om het vervolgens toch weer op te pakken.”