Column (C. K. van der Ent): Selectief medelijden
Afgelopen weken was de wereld in de ban van de taliban. Iedereen dacht weer aan de aanslagen op de Twintowers. Afghanistan was een broeinest van terrorisme dat aangepakt moest worden. Na twintig jaar militaire aanwezigheid van tienduizenden Amerikaanse en Europese militairen voor vrede en wederopbouw trok de wereld zich terug.
Beelden van Afghaanse kinderen die door rioolgangen liepen en bejaarden die platgedrukt werden voor de poorten van het vliegveld deden ons realiseren hoe groot het menselijk drama is dat zich daar afspeelt. De laatste weken waren de eerste vijf tot zeven pagina’s van de krant steevast gevuld met nieuws over Afghanistan. Er ging ook geen NOS-journaal voorbij zonder nieuws uit Afghanistan.
Veel Nederlanders leven enorm mee met mensen in nood. Veel politici maakten zich hard om maar zoveel mogelijk vroegere medewerkers van Nederlandse troepen te evacueren. Er is een goede kans dat er nog een parlementaire enquêtecommissie komt om boven water te halen wie ervoor verantwoordelijk is dat de evacuaties zo laat op gang kwamen. Want we hadden toch echt meer hulp kunnen bieden; de verantwoordelijken zullen moeten boeten.
Soms vraag je je af waar dit mededogen toch vandaan komt. Maar ook waarom we zo selectief zijn in ons medelijden. Want hoewel er Nederlandbreed veel medeleven was met het Afghaanse volk bleek toch ook dat we de vluchtelingen niet op onze stoep willen hebben. Zodra de eerste bussen evacués ons land in kwamen, braken er rellen uit. Weg met die lui, ze stelen, ze zijn ongemanierd, ze pikken onze huizen in, we hebben er toch al zo weinig. „Stuur die gasten maar terug naar hun tentjes in hun bergland”, zo was er te horen.
En dan was er op 14 augustus ook nog heel kortdurend wat berichtgeving over Haïti. Een land dat getekend is door de slavernij in het verleden. Mensen hebben een gemiddeld inkomen van ongeveer 2 euro per dag. Het land ligt op een gevaarlijke plek bij een scheur in de aardkorst met de mooie naam Enriquillo-Plantain Garden. Wanneer de aardplaten langs elkaar schuren, ontstaat een aardbeving. En dat gebeurde in bijvoorbeeld 1952 en 1953. Maar ook in 2010 was het volledig mis: tienduizenden verloren het leven. En ook nu weer een beving met de kracht van 7.2 op de schaal van Richter. Officieel inmiddels 2100 doden, maar de schatting is dat het zal oplopen tot minimaal 10.000. Direct na de beving raasde een tropische orkaan over het land, waar mensen en kinderen zonder dak boven het hoofd moeten zien te overleven. Inmiddels zijn al meer dan 600 naschokken geregistreerd, dus de angst en het verdriet moeten enorm zijn.
Maar over Haïti is nauwelijks berichtgeving. Je leest er weinig of niets van in de krant. Hulpteams gaan er maar beperkt naartoe, „want het is Covidtijd.” Geen politici die opstaan en zich druk maken voor evacuatieplannen. De hulpverlening is niet aantrekkelijk, want de overheid van Haïti is behoorlijk corrupt. Geen vliegtuigen vol hulpgoederen, en de miljoenen coronavaccins houden we nog even zelf, voor het geval we misschien allemaal nog een derde prik nodig hebben.
Wat is er een ellende in de wereld. Oorlogen, aardbevingen, bosbranden, stijging van de zeespiegel. Het heeft ons iets te zeggen. Maar wat zijn we selectief in het beluisteren van deze boodschappen. We lijken alleen te luisteren wanneer ons eigen belang direct in het geding is. Een aanval op de Twintowers. Geopolitiek belang tussen Oost en West in Afghanistan. De rust en welvaart in onze eigen mooie woonwijk. Maar wie maalt er om onze geteisterde medemens in Haïti of Afrika? We collecteren driftig door voor rente en aflossing en de diaconie komt achteraan. Misschien wordt het tijd onze oren en ogen te openen en de volgorde om te draaien. Anders missen we de boodschap.
De auteur is hoogleraar kinderlongziekten.