Berlijn: strijd om parkeerplaatsen roept veel emotie op
De lantaarnpalen in mijn straat zijn sinds vorige week bont versierd met verkiezingsposters in alle denkbare kleuren.
Als een soort ontluikende bloesem voor het feest van de democratie, de Bondsdagverkiezingen eind september. Ook stadsdeelstaat Berlijn mag dan naar de stembus.
Waar zouden de verkiezingen over gaan? Als ik de plakkaten mag geloven zijn veiligheid, zorg, betaalbaar wonen, onderwijs en verduurzaming belangrijk. Toch heb ik gemerkt dat er maar weinig onderwerpen zoveel emotie oproepen als de parkeerplaats.
Dat merkte ik tijdens een inspraakavond vlak voor de coronacrisis. Het stadsdeelbestuur had het namelijk gewaagd om enkele parkeerplekken te schrappen ten faveure van een fietspad, een bredere stoep en meer bomen. Zelden zag ik de stemming onder een in eerste instantie bedaarde burgerverzameling zo snel ontaarden in een kolkende stroom vol woede.
„Ik ben afhankelijk van de parkeerplaats voor mijn werk”, riep een buurman die als vertegenwoordiger werkt. „Wij betalen belasting om te parkeren. Fietsers en voetgangers betalen niets”, brieste een oudere heer. De vrouw naast hem vulde hem met trillende stem aan: „U pakt onze vrijheid af!” Verrast door zoveel bewogenheid, schoven de politici het plan snel op de lange baan. Ook al waren er voldoende voorstanders in de zaal.
In de lokale krant lees ik sindsdien bijna wekelijks over vergelijkbare discussies. De strijd om onze parkeerplaats is losgebarsten, stond er boven een artikel. Anders dan mijn buurman beweerde, betaal je als automobilist niet via de wegenbelasting voor een parkeerplaats. Meestal is parkeren gratis. Alleen richting het centrum kan een parkeervergunning handig zijn. In Berlijn te krijgen voor 10 euro per jaar, waar je in Amsterdam minimaal 535 euro voor betaalt.
De autobezitters onder mijn buren willen hun gratis stukje publieke ruimte niet opgeven. In andere gevallen kost publieke ruimte wel geld. In München kost een parkeervergunning 30 euro per jaar, dat is 8 cent per dag. Een marktkraam neemt ongeveer evenveel ruimte in en kost 18 euro per dag, berekende de denktank Agora Verkehrswende.
Het gevolg van dit beleid is terug te zien in mijn straat. Bumper aan bumper staan auto’s geparkeerd. Ze staan met vier wielen op de stoep, zodat er voor voetgangers maar nauwelijks plek is om elkaar te passeren. De parkeerplaatsen die ooit gebouwd zijn voor een auto van het formaat Trabant, moeten nu protserige SUV’s herbergen. Kinderwagens en rollators moeten maar zien of ze er nog naast passen.
In ruil voor wat meer beweegruimte zou ik graag wat parkeerplekken inleveren. Een auto hebben we niet nodig in de stad, waar alles op fietsafstand is. Alleen bij grotere boodschappen is soms een deelauto even handig. Ik ben niet de enige die het zo doet. Als ik het aantal huishoudens in mijn straat met het aantal geparkeerde auto’s verreken, dan beschikken verreweg de meeste gezinnen niet over een eigen voertuig. Dat zie je ook in de officiële cijfers: per 1.000 inwoners telt Berlijn gemiddeld 390 auto’s. Maar die nemen wel veel ruimte in.
Als ik de bedremmelde reactie van politici op de woedende parkeerplaatsfans inschat, verwacht ik niet dat er snel veel verandert. Dus moet de meerderheid om het gratis gestalde blik van de minderheid laveren. Tenzij de autovrije burgers zich in september verenigen.