In Afghanistan wacht meer misère
De blik is vandaag gericht op een land dat strikt genomen niet bij het Midden-Oosten hoort: Afghanistan. Nu de westerse militaire inzet in dit land na twintig jaar tot een einde komt, is het waardevol om de balans op te maken.
Ik herinner me nog goed wanneer ik voor het eerst echt oog kreeg voor het bestaan van Afghanistan. Dat was op 11 september 2001. Als student journalistiek kwam er die dag weinig van lessen volgen; met mijn klasgenoten zat ik aan de televisie gekluisterd om de bizarre beelden uit de Verenigde Staten te volgen, waar vliegtuigkapers op een massale schaal dood en verderf zaaiden. De eerste analisten wezen live op televisie al snel in de richting van Osama bin Laden als mogelijke dader, en in de richting van Afghanistan dat deze Saudiër onderdak zou verlenen.
Later leerde ik dat die periode met Osama bin Laden in Afghanistan bepalend is geweest voor het gezicht van de jihad in de hele wereld. Het was in die tijd, met name de jaren tachtig, dat jihadisten vanuit het hele Midden-Oosten naar Afghanistan afreisden om daar de wapens op te nemen tegen de Russische communisten. Afghanistan werd niet alleen het brandpunt voor de internationale jihad, maar ook het startpunt. Voordien was jihad op zo’n internationale schaal nauwelijks mogelijk, maar nadien zou het niet meer weg te denken zijn.
In hun boek ”The Middle East Crisis Factory” analyseren de schrijvers Iyad al-Baghdadi en Ahmed Gatnash dat de jihad en andere vormen van extremisme een belangrijke factor zijn voor het verklaren van de chaos waarin het Midden-Oosten vandaag de dag verkeert. Maar tegelijk onderkennen ze dat het niet het enige gegeven is. Ze onderscheiden drie grote factoren die in elkaar grijpen. Naast het jihadisme zijn dat de (vaak seculiere) dictatoriale heersers van het Midden-Oosten en westers ingrijpen in de regio.
Ook in Afghanistan zie je duidelijk de destructieve wisselwerking tussen deze drie factoren. Jihadisten begonnen na 1979 te vechten omdat het land onder de voet werd gelopen door de Russische, seculiere communisten en hun Afghaanse evenknieën, terwijl westers ingrijpen in het land (vooral na 2001) weer nieuwe golven van jihadisme aanwakkerde. Zo houden deze factoren elkaar als het ware in stand.
Nu zou je zeggen: goed dus dat westerse aanwezigheid stopt. Dat is een factor minder. Het moeilijke is echter: er is geen blauwdruk voor hoe het moet zónder een van deze factoren. Nu westerse militaire aanwezigheid in Afghanistan na twintig jaar stopt, is al direct duidelijk dat de invloed van de taliban enorm toeneemt. De verwachtingen voor het land zijn dan ook uiterst somber.
Dat is de historische last waaronder het Westen gebukt gaat: je doet het nooit goed in de regio. Niet als je regimes aan de kant schuift, en niet als je weer vertrekt. Maar veel zwaarder nog is helaas de historische last voor de Afghaanse bevolking. Want het zijn de burgers, en niet te vergeten de kinderen onder hen, die net als in de achterliggende decennia de hoofdprijs zullen gaan betalen in de nieuwe conflicten om de macht die gaan komen.