Honderden Joden vermoord in Kristallnacht van Bagdad
Deze week, op 1 en 2 juni, was het tachtig jaar geleden dat de ‘Kristallnacht’ van Bagdad plaatsvond. Een opgehitste menigte vernielde Joodse winkels en woningen, verkrachtten vrouwen en vermoordde honderden Joden in Irak.
In 1941 woonden er meer dan 150.000 Joden in Irak. Ze waren, evenals de christenen, tweederangsburgers in het islamitische land, maar werden niet vervolgd.
In de dertiger jaren begonnen echter de nazi’s met propaganda in het Midden-Oosten. Ze exporteerden hun giftige Jodenhaat. Hitlers ”Mein Kampf” werd in het Arabisch verspreid, evenals de beruchte ”Protocollen van de wijzen van Sion”. Deze protocollen zijn een fictief verslag van een vergadering van Joodse leiders die in 1897 had plaatsgevonden in Bazel. Deze leiders (de wijzen van Sion) zouden bijeen zijn gekomen om de christelijke maatschappij omver te werpen.
Niet alleen haat dreef de nazi’s, maar ook de grote strategische belangen van Irak. Duitsland had veel olie nodig om oorlog te voeren. Het land bezat dat zelf niet, maar Irak had daar wel veel van. Bovendien kwamen er ook oliepijpleidingen in dit land uit.
De voormalige premier van het Verenigd Koninkrijk Winston Churchill zag al veel eerder het strategisch belang van het Midden-Oosten. In de Eerste Wereldoorlog veroverde Groot-Brittannië er veel gebied. Dat resulteerde onder andere in de Britse mandaatgebieden Palestina en Mesopotamië. De Britten vormden hieruit de koninkrijken Jordanië en Irak.
Staatsgreep
Maar in 1941 wankelde het trotse Groot-Brittannië: er vonden bombardementen op Londen plaats, er dreigde een invasie en de Duitse generaal Rommel won terrein in Afrika. Tot overmaat van ramp vond er in Irak een staatsgreep plaats die leidde tot een regering die de kant van de nazi’s koos en weigerde om Britse vliegtuigen te laten tanken.
Een van de vier mannen achter de staatsgreep was de grootmoefti van Jeruzalem die vanwege de komst van de Britten naar Bagdad was gevlucht. In Bagdad zette hij zijn activiteiten tegen de Joden voort en was daarmee een belangrijke factor in de pogrom op 1 en 2 juni 1941.
Churchill reageerde razendsnel op de staatsgreep. Vanuit het westen en het oosten kwamen Britse koloniale legers naar Irak om orde op zaken te stellen. Na de staatsgreep bleven de Joden een tijdlang binnenshuis maar vanwege Sjavoeot, het Joodse Wekenfeest, gingen ze weer naar buiten. De nationalisten, die woedend waren over de Britse ingreep, koelden hun woede op de Joden.
Het werd de Farhoed (gewelddadige onteigening) genoemd maar ook wel de Kristallnacht van Bagdad, omdat er ongeveer evenveel schade was en slachtoffers vielen als in de Kristallnacht in Duitsland in 1938.
Tussen de 150 en de 200 Joden lieten in de nacht van 1 op 2 juni 1941 het leven. Zeshonderd anderen volgden hetzelfde lot later die week, voordat Britse troepen de orde herstelden. Circa duizend Joodse winkels en huizen werden geplunderd, vernield en in brand gestoken. De later teruggevonden massagraven doen vermoeden dat het uiteindelijke dodental veel hoger was.
Onhoudbaar
De Britten plaatste koning Faisal II weer op zijn troon. De grootmoefti van Jeruzalem wist te ontsnappen naar Berlijn waar hij Hitlers propagandaleider voor het Midden-Oosten en SS-commandant op de Balkan werd.
Voor de Joodse gemeenschap in Irak was 1941 het begin van het einde. Vele Joden trachtten het land te verlaten, echter emigratie wordt verboden. Sommigen probeerden Iraki’s om te kopen, die hen af en toe in vrachtwagens over de grens smokkelden.
Nadat in 1948 de staat Israël werd uitgeroepen wordt de situatie slechter. Verschillende buurlanden vielen Israël aan en ook Irak zond troepen. Vooraanstaande Joden werden willekeurig gearresteerd wegens zionisme, een strafbaar feit in het toenmalige Irak. Na de voor de Arabische landen slecht verlopen oorlog richtte alle frustratie zich tegen de Joodse gemeenschap in Irak zelf.
Met operatie ”Ezra en Nehemia” werden van 1949 tot 1951 ongeveer 120.000 Joden naar Israël overgebracht. De verre nakomelingen van de Joden die Babel niet hadden verlaten met Ezra en Nehemia kwamen zo alsnog terug. Na het beëindigen van operatie telde de Joodse gemeenschap in Irak minder dan tienduizend personen. Nu woont er nog maar een handjevol Joden in Irak.