Geweld in de Bijbel staat in teken van overwinning van het kwaad
Geweld komt voor in de Bijbel, zeker in het Oude Testament. Volken worden uitgeroeid, inclusief vrouwen en kinderen, maar hoe kan het dat God Zélf geweld gebruikt?
Ds. M. P. D. Barth: „Er is nooit sprake van zinloos geweld. God wil de overwinning van alle kwaad en onrecht en Hij is tráág tot toorn.”
In zijn boek ”God gebruikt geweld. Uitleg bij donkere bijbelteksten” (uitg. Groen, Heerenveen) behandelt ds. Barth, legerpredikant bij de krijgsmacht, „ongemakkelijke” teksten over geweld in de Bijbel. Bijvoorbeeld de opdracht van God om de Kanaänieten uit te roeien (inclusief vrouwen en kinderen), de dood van Uzza die de ‘alleen’ de ark wilde beschermen en de 42 kinderen die door twee beren werden gedood toen zij de profeet Elisa uitscholden voor „kaalkop”.
Is dit geweld niet buitenproportioneel? Het Oude Testament wordt mede daarom steeds meer als een primitief boek gezien waar niet alleen de moderne mens, maar ook de hedendaagse christen, met name in het Westen, geen raad mee weet.
Ds. Barth stelt vast dat met name na de Tweede Wereldoorlog christenen de geweldspassages in de Bijbel kritischer zijn gaan lezen. „De kerken staan voor een weg van vrede en niet van geweld. Het punt is dat ons Godsbeeld veranderd is en wij ons vaak een lievige God bedenken Die altijd vergeeft. De Bijbel toont ons echter een heilige God, Die toornt over de zonde en de ongerechtigheid. Gods heiligheid verdraagt geen onrecht, immoraliteit en afgoderij. Hij wil eigenlijk niet straffen, maar moet dat wel doen als de maat vol is. Dan grijpt Hij in en dat gaat inderdaad met geweld gepaard, zoals in Sodom en Gomorra.”
Ds. Barth gaat onder meer in op de 42 kinderen die Elisa voor kaalkop uitschelden. „Er zijn lezingen die uitgaan van jongvolwassenen die in hun ouderlijk huis met grote minachting hoorden spreken over de ware dienst van God en de profeten. Het Oude Testament denkt in collectieven. De kinderen waren vervlochten met de vorige generaties. De maat van de zonde was ook hier vol. Bovendien kan het geweld heilzaam geweest zijn, in die zin dat ouders tot bekering gekomen kunnen zijn door deze schokkende gebeurtenis.”
Er zijn dus altijd weer ‘lichtpuntjes’ in deze teksten, hoe vreemd dat ook kan klinken, aldus ds. Barth. „De troost in al de passages waarin geweld voorkomt, is dat God geen genoegen neemt met het kwaad en dat wil uitroeien. God zorgt ervoor dat er recht geschiedt. Hij is sterker dan het kwaad en de duivel. Zijn toestaan van geweld staat in de dienst van de overwinning van het kwaad, die ten diepste gerealiseerd is in de kruisdood van Christus. De geweldspassages zijn uiteindelijk een klein onderdeel van de totale heilsgeschiedenis.”
Soms moet je wel een volk vernietigen dat pertinent in het kwaad volhardt, zoals de Kanaänieten en hun gruwelijke kindoffers en zedeloosheid. Ds. Barth noemt als actueel voorbeeld de gruwelijkheden van IS waarop alleen maar het antwoord van de vernietiging is. Hij is net terug van vijf maanden verblijf in Afghanistan. „Daar zie je veel geweld in de vorm van aanslagen door de Taliban. Maar er is ook sprake van gerechtvaardigd geweld en het voorkomen ervan. Juist een geweldsorganisatie als een leger geeft in Afghanistan bescherming tegen geweld en kan rust en vrede geven.”
Ook het Nieuwe Testament is niet bepaald vrij van geweld, zo stelt ds. Barth. We lezen van Gods toorn en oordeel en er is zelfs sprake van een eeuwige straf in de hel. Hier wordt het oordeel verplaatst naar het einde der tijden. Is een eeuwige straf niet buitenproportioneel?
Ds. Barth: „Het laat zien hoe verschrikkelijk de zonde voor God is, vooral voor degenen die blijven zondigen en Christus in ongeloof verwerpen als het enige offer. De toorn van God is nooit een blinde woede, maar de keerzijde van Zijn liefde. En Hij wacht heel lang met Zijn toorn en wil niets liever dan mensen tot bekering komen. Daar werkt Hij op aan, uiteindelijk op een toekomst waarin alle geweld en oorlog afgezworen wordt. Maar in tussentijd blijft het nodig dat mensen, ook in naam van God, zo nu en dan hard moeten terugslaan om het kwaad te bedwingen.”