Knappe reconstructie van toeslagenaffaire
De toeslagenaffaire in de kinderopvang domineert nog vaak het nieuws. De recent openbaar gemaakte notulen van de ministerraad gaven een inkijkje in wat er in de Trêveszaal zoal besproken werd.
Maar op allerlei verschillende plekken gebeurden er dingen, en hoe kon dat samenspel leiden tot deze tragedie? Daarover gaat het boek ”Zo hadden we het niet bedoeld” van Jesse Frederik. „Vrijwel iedereen –ministers, Kamerleden, ambtenaren, journalisten– deed wat je van ze zou verwachten, en juist daardoor liep alles mis.”
We hebben graag een verhaal met een schurk in de hoofdrol, stelt Frederik, onderzoeksjournalist bij onafhankelijk journalistiek platform De Correspondent. Maar de toeslagenaffaire is „een aaneenschakeling van handelingen door mensen die vaak vanuit de beste bedoelingen opereerden, hoezeer ze ook faalden.” Het gaat niet om ”wie”, maar om ”waarom”: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Dat levert –in negentien hoofdstukken, verdeeld in vier delen– een knappe reconstructie op van „een complexe samenloop van omstandigheden met onbedoelde consequenties.”
B
ulgarenfraude
Die reconstructie begint met een uitzending in de media over de Bulgarenfraude in 2013, een hoofdstuk in het eerste deel van het boek met als titel: ”De vergeten voorgeschiedenis”. Staatssecretaris Weekers wordt naar de Kamer geroepen. De reactie: een stevig programma om fraude aan te pakken, op verzoek van de Kamer. Waarbij Weekers waarschuwt: de goeden zullen onder kwaden gaan lijden.
Frederik zet dit –net als veel andere aspecten die in het boek aan de orde komen– in perspectief: de Bulgarenfraude ging over 4 miljoen euro, een heel klein percentage van de in totaal 68 miljard euro die in diezelfde periode werd uitgekeerd aan toeslagen. Maar de reactie daarop leidde tot een tragedie waarbij duizenden ouders en kinderen door de overheid zijn ‘vermalen’ en levens werden verwoest. Dat was niet bedoeld, door niemand. Maar het gebeurde wel. Dat is wat Frederik aantoont.
G
een nuances
Het boek is een aaneenschakeling van berichtgeving in de media, de behoefte aan daadkracht bij Tweede Kamerleden en een bewindspersoon die door de politiek en door de druk van de media geen ruimte krijgt om nuanceringen aan te brengen.
Vervolgens moeten uitvoeringsinstanties aan het werk –in dit geval de Belastingdienst– zonder dat de consequenties van maatschappelijke en politieke wensen goed zijn doordacht en zonder dat de vraag wordt gesteld of er voldoende mensen en middelen zijn adequaat en op korte termijn aan de politieke behoeften tegemoet te komen.
Sommige burgers stappen naar de rechter om een beslissing van de Belastingdienst aan te vechten. Frederik reconstrueert hoe de Belastingdienst een uitspraak van de rechter vervolgens als een vaststaande regel beschouwt, waarbij die regel weer bepalend is voor de beoordeling van nieuwe zaken. Het gaat dus om het samenspel van wat Frederik in deel III van het boek ”de pilaren van de macht” noemt: ministeries, pers, parlement en rechtspraak.
De kern van het probleem: één onzorgvuldigheid en ál het eerder ontvangen geld wordt teruggevorderd. Zonder pardon, zonder betalingsregeling. Frederiks maakte dit concreet: iemand die 190 euro niet heeft betaald aan eigen bijdrage, moet 18.000 euro terugbetalen. Dat is het gevolg van spijkerharde wetgeving waar de Kamer zelf om gevraagd heeft.
Frederik legt uitspraken van Kamerleden en moties om hard tegen fraude op te treden naast de latere verontwaardiging over ouders die de dupe zijn geworden van de harde wetgeving. RD-lezers zullen hun wenkbrauwen fronsen als ze zien met welke moties partijen zoals ChristenUnie en SGP instemden. Ook daarvan zal gelden: zo hadden we het niet bedoeld.
Als lezer van een krant hoor je weleens in algemene zin dat ambtelijke signalen niet doordringen tot de politieke top, en daarmee ook niet bij de Tweede Kamer terechtkomen. Frederik geeft zijn lezers inzicht in hoe zoiets zich concreet voltrekt. Juist ook hier wordt de invloed van de media tastbaar: een nota om de terugvorderingen te matigen verdween in de la omdat er juist op dat moment opnieuw een bericht over fraude met toeslagen naar buiten kwam.
P
ikante onthullingen
Pikante onthullingen en scherpe columns worden goed gelezen, en leiden tot Kamervragen en verhitte debatten. Maar vaak zit er zo’n felle jacht op een dader achter dat uit het oog wordt verloren welk probleem er precies speelt en hoe dat duurzaam kan worden opgelost.
Daarbij is er wrijving merkbaar tussen Frederik en de journalisten die dagelijks rond het Binnenhof lopen. Met name RTL Nieuws en Trouw (die veel samen publiceerden over de problematiek) worden in het boek op het matje geroepen. Overigens ook letterlijk: Frederik heeft diverse van de betrokken journalisten voor publicatie gevraagd op zijn boek te reflecteren. Die reacties zijn in het boek verwerkt. Soms is de betrokkene verontwaardigd, want hij deed gewoon z’n werk; soms ook geschokt: „Zo hadden we het niet bedoeld.”
Frederik gaat ook in op spanningen tussen de verschillende onderdelen van de rijksdienst. Hoofdstuk 10 springt er wat dat betreft uit, getiteld: ”De koude oorlog tussen het ministerie [van Financiën] en de Belastingdienst.” Een aanmoediging aan de lezer om kennis van dit boek te nemen.
Als jurist, werkzaam bij de rijksoverheid, heb ik dit boek met ingehouden adem gelezen. Je voelt mee met de processen. Maar ook degenen die wat meer op afstand van Den Haag staan kunnen het levendig meemaken, Frederiks schrijfstijl is toegankelijk.
H
ardvochtig
Frederik –die achter veel voordeuren is geweest en tal van schrijnende verhalen aantrof– maakt ook uitstapjes naar andere wetgeving die hardvochtig uitpakt maar waarvoor geen parlementaire commissie onderzoekscommissie in het leven is geroepen. Hij biedt diverse handvatten voor reflectie voor Kamerleden en politiek Den Haag als geheel, en de journalistiek. Zijn die duizenden moties, Kamervragen en honderden spoeddebatten echt nodig? Hoe komt het dat er vele honderden wetsvoorstellen worden ingediend zonder dat daarover ooit een bericht in het nieuws verschijnt? Kamerleden krijgen applaus voor snelle quotes in de media, maar wat doet dit met hun focus op wetgevingsvraagstukken?
Ik herhaal wat oud-VVD’er Dijkhoff in een van zijn laatste debatten aanstipte: Laat de Kamer één moment in de week gebruiken voor actualiteiten, en de andere dagen van de week reserveren voor wetgeving en fundamentele debatten. De publicatie van ”Zo hadden we het niet bedoeld” geeft daar alle aanleiding voor.
Boekgegevens
Zo hadden we het niet bedoeld, Jesse Frederik; uitg. De Correspondent; 316 blz.; € 22,50