Goede bedoelingen overheid pakken al jarenlang slecht uit
Door onze goede bedoelingen maken we de samenleving zo complex dat de toeslagenaffaire geen uitzondering meer is maar de regel.
De onterechte fraudeverdenkingen rond kinderopvangtoeslagen hadden desastreuze gevolgen voor de ouders in kwestie. Hoe komt het dat de goede bedoelingen van overheid, ambtenaren en politici zo dramatisch uitpakken? Door een combinatie van vier zaken.
Onze volksvertegenwoordigers willen regels en wetten verbeteren. Het effect is echter dat het aantal wetten en regels enorm toeneemt. Sinds 1980 steeg het aantal schrikbarend; de afgelopen tien jaar kwamen er bijna duizend bij. Deze wetten worden bovendien steeds complexer. En ze gaan vaker over kleine onderdelen van ons leven. Dat komt omdat nieuwe regels meestal worden toegevoegd aan bestaande regels.
Is dat erg? Ja. Als je bijvoorbeeld een alleenstaande ouder met twee kinderen bent en je hebt een deeltijdbaan en een huurhuis, dan moet je per jaar zo’n achttien formulieren invullen. Je krijgt te maken met twaalf verschillende regelingen en acht verschillende instanties. De kans op een fout omdat je iets niet snapt, ligt al snel op de loer.
Voor de rechter
We willen burgers beschermen tegen malafide bedrijven. En zorgen dat ze hun recht kunnen halen als een instantie hen benadeelt. Dat is nobel. Het heeft alleen een desastreus effect. We dagen elkaar namelijk steeds vaker voor de rechter. En het is sinds de invoering van een nieuwe wet in 2020 makkelijker om massaclaims in te dienen.
Even wat cijfers. Op 1 januari 2020 waren er in Nederland 201 advocaten op 100.000 Nederlanders. In 2000 waren dat er nog maar zeventig. En in 1970 waren dat er zestien. In 2020 werden er ongeveer 400.000 verzoeken tot rechtsbijstand gedaan.
Is het erg dat we steeds meer ‘claimen’? Ja en nee. Natuurlijk moeten we burgers beschermen. Maar we moeten iets doen aan het bijeffect. Uit angst timmeren organisaties alles juridisch steeds verder dicht. En dus voorzien ze alles van onbegrijpelijke disclaimers, voorwaarden en kleine lettertjes. Voor de burger maakt dit het er –op z’n zachtst gezegd– niet bepaald duidelijker op.
De derde factor heeft te maken met zelfredzaamheid. In 2013 zei de koning in zijn toespraak: „Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.”
Het idee was goed: de burger moet controle hebben over zijn leven. Maar hiervoor zijn wel enkele randvoorwaarden nodig: de burger moet de regels van onze samenleving kunnen begrijpen. We zien zelfredzaamheid op veel gebieden die cruciaal zijn voor de burger, zoals de zorg en het regelen van je eigen financiën. En daar gaat het vaak niet goed. Een voorbeeld.
Minister De Jonge schreef in 2019 in de brief over e-Health aan de Kamer: „Een oudere kan door het benutten van communicatieplatforms direct een vraag aan betrokken professionals stellen of in contact blijven met buurtgenoten.” Maar ouderen kunnen en willen dat niet. Uit een onderzoek van seniorenorganisatie KBO-PCOB uit januari blijkt: ouderen zijn het zat om verplicht alles via het internet te doen.
Moeite met lezen
Laaggeletterdheid is de vierde factor. Volgens de rijksoverheid heeft een op de negen Nederlanders tussen de 16 en 65 jaar moeite met lezen. Een enorme groep. Zij hebben moeite met informatie over hun gezondheid, over hun financiën, over werk. En hoe ingewikkelder de samenleving wordt, hoe lastiger het is om hier volwaardig deel van uit te maken. Een tweedeling ligt dan ook op de loer. De overheid investeert ieder jaar 24 euro per laaggeletterde. De bedoeling is goed, maar als je de samenleving steeds complexer maakt, is het dweilen met de kraan open.
Maak er werk van. Zorg bij wijze van spreken voor een minister van Communicatie die controleert of een nieuwe regel niet tot meer onduidelijkheid leidt. Die controleert of instanties wel helder kunnen communiceren over alle regelingen, toeslagen en overige diensten. En alsjeblieft, kies iemand met verstand van taal en tekst én met lef. Want hij of zij zal verschrikkelijk veel harde noten moeten kraken als we een nieuwe toeslagenaffaire willen voorkomen.
De auteur is directeur bij communicatiebureau Loo van Eck.