Column (Jan-Hermen Dannenberg): Rafelrandje aan Hollands vaccin
Naast de goedgekeurde vaccins van het Amerikaanse Moderna, het Duitse BioNTech/Pfizer en het Britse Oxford/AstraZeneca is er nu ook een goedgekeurd Nederlands vaccin. Wetenschappers in de Leidse vestiging van Janssen, onderdeel van de Amerikaanse farmaceut Johnson&Johnson, ontwikkelden een zogenaamd ”DNA vector vaccin” tegen het coronavirus.
Dit vaccin bestaat uit een verbouwd verkoudheidsvirus (adenovirus) dat zich niet kan vermenigvuldigen en geen symptomen geeft. Daarnaast is er een stukje genetisch materiaal van het coronavirus in het adenovirus geplaatst. Dit genetisch gemodificeerde adenovirus dient als het ware als een transportmiddel om het stukje erfelijk materiaal van het coronavirus in onze cellen te brengen, waardoor die een beetje coronavirus-eiwit gaan maken. De immuunrespons tegen dit corona-eiwit geeft vervolgens bescherming tegen een coronavirusinfectie.
Het grote voordeel van dit vaccin, vooral voor de logistiek, is dat het bewaard kan worden in de koelkast en drie maanden houdbaar blijft. Bovendien volstaat één prik, die na 28 dagen in 85 procent van de gevaccineerden bescherming biedt tegen de gevolgen van een coronavirusinfectie.
Tot zover het positieve nieuws. Er zit namelijk ook een rafelrandje aan dit Hollandse vaccin. Om grote hoeveelheden van het vaccin te kunnen maken, heb je levende cellen nodig die je kunt kweken in het laboratorium. De cellen die gebruikt worden voor de productie van het Janssen-vaccin zijn afkomstig uit weefsel van een in 1985 geaborteerde embryo. En dan is de (terechte) vraag: Kun je gebruik maken van een vaccin dat geproduceerd wordt in een cellijn waarvoor onschuldig leven is vermoord?
De Rooms-Katholieke Kerk hanteert het principe dat het goede (het voorkomen van menselijk (over)lijden ten gevolge van het coronavirus) opweegt tegen het kwade van de abortus. Anderen stellen dat de cellen, na decennialang gebruik in het laboratorium, niet meer lijken op de cellen van het geaborteerde embryo en er daarom geen ethisch probleem is in het gebruik van het vaccin. Hoewel deze argumenten zeker valide zijn, zijn ze maar beperkt houdbaar.
Vooropgesteld: abortus provocatus is het vermoorden van onschuldig leven dat gemaakt is naar Gods beeld en gelijkenis. Elke abortus is er een teveel. Daarbij moeten we wel duidelijk stellen dat geen enkele abortus is of wordt uitgevoerd om cellen te kunnen kweken in het laboratorium. Ook niet om een vaccin te maken. De cellen voor vaccinproductie zijn ooit verkregen uit weefsels van embryo’s die om andere redenen geaborteerd zijn. Hoewel het kwaad van de abortus niet ongedaan kan worden gemaakt, zijn we als gebruiker van het vaccin niet medeplichtig. Als we elke technologie moesten afwijzen waarbij in de ontwikkeling een van de Tien Geboden is overtreden, denk ik dat het heel lastig wordt om in de huidige wereld te functioneren.
Een ander gezichtspunt kan dit misschien verhelderen. Stel dat de cellen voor vaccinproductie afkomstig waren geweest van weefsel van een baby, kind of volwassene die onschuldig vermoord was ten gevolge van een schietpartij. De moord zouden we in alle toonaarden veroordelen, maar zouden we het gebruik van een vaccin dat is geproduceerd in die cellen dan ook als een ethisch dilemma benoemen? Persoonlijk denk ik van niet. We moeten de discussie rond het al of niet vaccineren, die helaas door allerlei misinformatie sterk vertroebeld wordt, niet vermengen met het terecht afwijzen van abortus provocatus.
De gestelde vraag is ook een voorbeeld van de selectieve verontrusting die er rond het thema vaccinatie heerst. De embryonale cellijnen HEK293 en PER.C6, die beide in Leiden ontwikkeld zijn, worden behalve voor vaccinproductie ook wereldwijd gebruikt voor onderzoek naar en de productie van talloze medicijnen voor de behandeling van reuma, multiple sclerose, kanker en virusinfecties. Zover ik mij kan herinneren, zijn hierover nooit discussies gevoerd over de vraag of het gebruik ervan ethisch verantwoord is. Ook niet dat er Kamervragen zijn gesteld met de oproep om patiënten de vrijheid te geven om een ethisch verantwoord medicijn te kiezen. Ook dat hoort bij de rafelranden van het leven.
De auteur is moleculair bioloog.