Erfenis voor Frans onderduikdorp
Het dorpje Le Chambon-sur-Lignon in Zuid-Frankrijk bood in de oorlog onderduik aan honderden Joden. Een van hen heeft de bevolking met zijn nalatenschap nu blij verrast.
Nieuwlande, een dorpje in het zuiden van Drenthe, heeft een opvallend oorlogsverleden. Vooral door de inzet van een plaatselijke landbouwer, de verzetsstrijder Johannes Post, vonden ongeveer tachtig Joden er een onderduikplek. In 1985 kreeg Nieuwlande een erecertificaat van Yad Vashem, de Israëlische organisatie die redders van Joden in de oorlog eert met de onderscheiding ”Rechtvaardige onder de Volkeren.” Het is uitzonderlijk dat een dorp in zijn geheel door Yad Vashem wordt geëerd.
In Frankrijk bestaat een dorpje met een vergelijkbaar oorlogsverleden als Nieuwlande. Het heet Le Chambon-sur-Lignon, en ligt bijna 90 kilometer ten zuidwesten van Lyon. Net als Nieuwlande ligt Le Chambon-sur-Lignon tamelijk afgelegen, in de Cevennen. En net als in Nieuwlande werd de hulp aan Joodse onderduikers geleid door een krachtige persoonlijkheid, dominee André Trocmé, en ontving het dorp een onderscheiding van Yad Vashem.
Lichtpunt
De hulp aan de Joden in Le Chambon-sur-Lignon is een lichtpunt in de vaak zo donkere oorlogsgeschiedenis van de Fransen. De regering collaboreerde met de Duitsers en werkte mee aan de deportatie van 75.000 Joden naar de vernietigingskampen. Als het over de jodenvervolging in Frankrijk gaat, duurt het niet lang of dominee Trocmé en Le Chambon-sur-Lignon worden genoemd. In The Holocaust Encyclopedia van Walter Laqueur komen ze tweemaal voorbij.
Van zijn vader had Trocmé één gebed geleerd: „Leer ons onze plicht te doen.”
Dankzij een Joodse Oostenrijker, Eric Schwam, die als kind in Le Chambon-sur-Lignon zat ondergedoken, kan er een nieuw hoofdstuk aan de oorlogsgeschiedenis van het dorp worden toegevoegd. Schwam overleed op 25 december vorig jaar, 90 jaar oud. Onlangs werd bekend dat hij 2 miljoen euro nalaat aan het dorp waar hij de oorlog overleefde.
Hugenoten
De schenking van Eric Schwam is voorlopig het laatste punt op een lijn waarvan het beginpunt al ver voor de oorlog werd gezet. De hulpvaardigheid die de inwoners van Le Chambon-sur-Lignon aan vreemdelingen en vervolgden betonen, gaat terug tot de tijd van de Hugenoten. Zij waren volgelingen van de kerkhervormer Johannes Calvijn (1509-1564). In Frankrijk werden zij vervolgd, hun leiders stierven een gewelddadige dood in de Bartholomeusnacht in augustus 1572. Veel Hugenoten vluchtten naar het buitenland. Anderen vonden een schuilplaats in onherbergzame gebieden in het Franse binnenland, zoals de omgeving van Le Chambon-sur-Lignon. Ze lieten er blijvende sporen na. De bevolking van Le Chambon-sur-Lignon was in meerderheid protestants en stond wantrouwend tegenover de overheid. Vluchtelingen kregen er onderdak, onder wie priesters die zich hadden verzet tegen de ideeën van de Franse Revolutie.
Na de nederlaag tegen de Duitsers in juni 1940 kwam de vervolging van de Joden snel op gang. Het Vichy-bewind, de Duitsgezinde marionettenregering, was vaak nog antisemitischer dan de Duitsers zelf. Die houding sloot aan bij een lange traditie van antisemitisme in de Franse samenleving. Vooral in de laatste jaren voor de oorlog heerste er in brede lagen van de bevolking afkeer van de Joden. Zij werden als vreemden en als een gevaar voor het vaderland gezien.
De protestanten in Le Chambon-sur-Lignon weken af van dit patroon. In de kerk hadden zij altijd gehoord dat de Joden het uitverkoren volk van God waren. De dominee die er sinds 1934 op de kansel stond, André Trocmé, was zelf vluchteling geweest. In de Eerste Wereldoorlog was hij als zestienjarige naar België gevlucht, omdat zijn woonplaats oorlogsgebied geworden was. Van zijn vader had hij één gebed geleerd: „Leer ons onze plicht te doen.” Dat gebed werd in zijn jeugd driemaal daags gebeden.
Trocmé was een gewetensvolle man met een groot charisma. Hij dacht diep over de dingen na. Eenmaal tot een standpunt gekomen, was hij er niet meer van af te brengen, ook niet als hij erdoor benadeeld werd. Zo was hij door zijn kerkgenootschap, l’Église réformée de France, naar een afgelegen oord gestuurd, Le Chambon-sur-Lignon, omdat zijn pacifisme weerstand opriep. Ver weg zou hij minder hinderlijk zijn.
Loskopen
Trocmé preekte inspirerend. Dat hij de Nazi’s afwees en het opnam voor de vervolgde Joden, vond weerklank bij de dorpelingen. Samen met zijn vrouw Magda en hulpprediker Edouard Theis zocht hij een schuilplaats voor meer dan 5000 vervolgden, onder wie 2500 Joden. Ze werden verborgen in huizen, hotels, scholen en boerderijen in het dorp en in de omgeving. De meeste ondergedoken Joden waren voor de oorlog naar Frankrijk gevlucht en in interneringskampen in de omgeving van Marseille. Het was vrij eenvoudig om hen uit de kampen los te kopen, door het Zwitserse Rode Kruis bijvoorbeeld, maar moeilijk om een schuilplaats voor hen te vinden. Maar bij Trocmé en zijn helpers kon men steeds terecht.
In februari 1942 werd Trocmé door de Duitsers gearresteerd. Dorpelingen deden hem uitgeleide en zongen hem het Lutherlied toe: „Een vaste burcht is onze God, een toevlucht voor de Zijnen.” Trocmé zat enkele weken gevangen en werd vrijgelaten om redenen die onduidelijk bleven. Alle Joden die in Le Chambon-sur-Lignon zaten ondergedoken, overleefden de oorlog. Sommigen waren naar Zwitserland gegidst, langs bergweggetjes waarlangs Hugenoten eeuwen eerder naar Genève waren gevlucht.
Onder de Joodse onderduikers bevonden zich duizend kinderen, onder wie Eric Schwam, het zoontje van een arts uit Wenen. Samen met zijn ouders en oma was hij geïnterneerd in Zuid-Frankrijk, tot hij in Le Chambon-sur-Lignon ging onderduiken. Na de oorlog trouwde hij met een Franse vrouw, die hij tijdens zijn studie farmacie in Lyon had leren kennen. Kinderen kregen ze niet. Aan het eind van zijn leven besloot Schwam, inmiddels weduwnaar, een miljoenenerfenis te schenken aan het dorp waaraan hij zijn leven te danken had.
Na de oorlog vroeg Trocmé aan een SS-officier waarom Le Chambon-sur-Lignon niet was platgebrand en uitgemoord. Trocmé ervoer het antwoord als de hoogste onderscheiding die hij in zijn leven kreeg: „Tegen jullie christelijk en geweldloos verzet voelde de SS zich machteloos.”