Cultuur & boeken

Bijbelleraar Ouweneel beschrijft wat hij al die tijd wilde uitdragen

De coronacrisis gaf prof. dr. Willem J. Ouweneel (76) de kans om eindelijk eens te doen wat hij al heel lang wilde: een boekje schrijven waarin hij uitlegt wat hij als „Bijbelleraar” nu eigenlijk al die jaren heeft willen doorgeven. „De kern? „Heb lief!””

7 December 2020 16:56
Prof. dr. Willem J. Ouweneel uit Houten. „Ik heb heel veel mogen doen: als bioloog, filosoof en theoloog. Maar ik voel me het meest Bijbelleraar. Zo wil ik ook graag herinnerd worden. beeld RD, Anton Dommerholt
Prof. dr. Willem J. Ouweneel uit Houten. „Ik heb heel veel mogen doen: als bioloog, filosoof en theoloog. Maar ik voel me het meest Bijbelleraar. Zo wil ik ook graag herinnerd worden. beeld RD, Anton Dommerholt

De agenda van prof. dr. Willem J. Ouweneel is vrijwel helemaal schoongeveegd. „Vroeger was ik vrijwel iedere avond op pad voor een spreekbeurt. De laatste jaren waren het er zo’n twee per week. Die zijn vanwege corona echter bijna allemaal geannuleerd.”

Zondags gaat hij nog wel regelmatig voor. Als het maar niet te ver is. „Ik heb niet meer de puf om op zondagmorgen helemaal naar Loppersum in Groningen te rijden. Twee uur heen, twee uur terug: dat doe ik niet meer.”

De voorman van de Vergadering van Gelovigen en zijn vrouw Gerdien wonen sinds tweeënhalf jaar aan de oostkant van Houten. Vanuit hun appartement op vijf hoog kijken ze uit over de omgeving. „Hiervandaan kun je tien kerktorens zien”, wijst Ouweneel. „Daar ligt Odijk. En dat is Cothen. Daar komen de Van Kootens vandaan. Dat het een K geworden is, komt omdat ooit een ambtenaar even niet wist hoe hij de naam moest schrijven.”

Het tekent de bioloog-filosoof-theoloog, die ook geïnteresseerd is in plaatselijke historie en familiegeschiedenissen. Eerder al publiceerde hij over het boerenleven van zijn familie in de Achterhoek. Nu toont hij met enige trots zijn jongste pennenvrucht op dit gebied: ”Om het ware geloof”. Over de geloofsstrijd van zijn voorouders.

Het boek is net uit, evenals verschillende andere uitgaven die dit jaar van de pers rolden. Het eerste deel van een ”Beknopt commentaar op het Nieuwe Testament”, bijvoorbeeld. De andere drie delen komen eraan. Een boek over onze relatie tot Israël. Én een boekje waarin hij zich verantwoordt over de boodschap die hij al jaren uitdraagt.

U werkt aan meerdere boeken tegelijk?

„Ja, zo gaat dat. De vier delen over het Nieuwe Testament zijn nu af. Inmiddels ben ik begonnen met eenzelfde uitgave over de Pentateuch, de vijf boeken van Mozes. In Amerika komt een boek uit over het hiernamaals. Het loopt inderdaad allemaal door elkaar.”

U zit hele dagen te schrijven?

„Door de crisis ben ik aan de pc gebonden. Ik doe het graag. Als jongen zei mijn moeder al dat ik toch eens buiten moest gaan spelen.” Lachend: „Dat zegt nu mijn vrouw. We gaan wel samen naar de markt of de bieb. Of we snuffelen een poosje tussen de boeken bij Den Hertog.”

Sommige mensen werken jaren aan één studie. U publiceert een stroom aan boeken: de lijst op uw website telt er bijna 200.

„Dertig jaar over één boek doen, zo zit ik niet in elkaar. Ik móét schrijven. Toen ik 13 was, schreef ik m’n eerste boek. Over de heilsgeschiedenis. Gelukkig is het niet uitgegeven. M’n eerste echte boek kwam toen ik 25 was. Het is inderdaad een stroom boeken. Maar het gaat me helemaal niet om het vele schrijven, om de 240 aan te tikken. Ik kan het gewoon niet laten.”

U hoeft voor een boek niet te studeren?

„Ik heb heel veel in mijn hoofd. Vergeet niet: het voorwerk voor bijvoorbeeld die serie over de Bijbelboeken heb ik allang gedaan. Over elke bladzijde van de Bijbel heb ik gepreekt. Op internet staat alleen al over de Pentateuch 75 uur aan Bijbellezingen. De aantekeningen liggen er. Die hoef ik alleen maar uit te werken. Slechts heel af en toen moet ik een exegetische kwestie nog nazoeken.”

Een stroom aan boeken: als u gaandeweg van inzicht verandert, staat het al wel zwart op wit.

„Een bekende hoogleraar theologie zei eens dat hij na z’n 20e eigenlijk nooit meer fundamenteel van gedachten was veranderd. Daar was hij trots op! Ik gruw daarvan. Je bent constant in beweging, je leert voortdurend bij. En soms verander je inderdaad van inzicht. Augustinus schreef aan het eind van z’n leven zijn ”Retractationes”. Daarin somt hij op op welke punten hij allemaal anders was gaan denken. Dat is toch geen probleem?”

Wie is eigenlijk uw publiek?

Resoluut: „Daar houd ik me niet mee bezig. Dat bedoel ik niet pedant. Maar als een boekje eenmaal uitkomt, ben ik allang met andere dingen bezig. Bij het schrijven heb ik natuurlijk wel een bepaald publiek op het oog. Als het gaat over geloofszekerheid, heb ik bijvoorbeeld de reformatorische gezindte in m’n achterhoofd. Dat thema leeft veel minder in evangelische kring. Als ik afga op mijn lezingen, dan bedien ik een zeer gemengd publiek. Spreek ik in Waddinxveen over Israël, dan zitten daar de nodige gergemmers uit Moerkapelle. Ben ik in Groningen, dan heb ik veel vrijgemaakten onder mijn gehoor. Zondags preek ik tegenwoordig vooral in evangelische gemeenten, binnen de kring van de Vergadering nog op een paar plekken.”

Na jaren preken wilde u toch eens opschrijven wat u nu eigenlijk gelooft. Waarom?

„Ik heb heel veel mogen doen: als bioloog, filosoof en theoloog. Maar ik voel me het meest Bijbelleraar. Zo wil ik ook graag herinnerd worden. Het is 53 jaar geleden dat ik mijn eerste preek hield, in Utrecht, over Romeinen 6. Ik was 23. Twee jaar later hield ik mijn eerste Bijbellezing, in Alblasserdam, over de toekomende dingen. Sindsdien heb ik over de hele wereld in dertig landen de Bijbel uitgelegd. Tussen 2007 en 2013 schreef ik in dertien delen een evangelische dogmatiek. Tijdens de eerste coronagolf stelde ik mezelf de vraag: Wat is nu de kern van je boodschap geweest? Daar is ”Dit geloof ik” uitgerold.”

Het werden negen hoofdstukken. Bijvoorbeeld over de joodse wortels van het christendom.

„Dat vind ik een heel belangrijk thema, ja. Ik kom breed onder christenen tegen dat men niets met Israël heeft. Terwijl het heil uit de Joden is en Jezus een Jood was! De vervangingstheologie leeft nog sterk.”

Ook het Koninkrijk van God thematiseert u apart.

„Weet je hoe vaak het in de Evangeliën over het Koninkrijk gaat? Meer dan honderd keer. Maar ook in het Oude Testament gaat het al over Gods Koninkrijk. De profetieën staan bol van de verwachtingen van het Messiaanse Rijk. In Jezus is het gekomen. Als een hemels Rijk op aarde. Veel christenen denken bij het Koninkrijk aan de hemel, waar ze na hun sterven naartoe gaan. Maar het Koninkrijk is er allang. Jezus heeft het voor het zeggen. En christenen leven als het goed is volgens de regels van dat Koninkrijk.”

Schrijvend over de christelijke gemeente bepleit u ruimhartigheid richting andere christenen.

„Er is, ook bij de Vergadering, veel meer openheid naar andere christenen dan vijftig jaar geleden. Toen waren we heel introvert en werden vooral de verschillen benoemd. Nu gaat het gelukkig vaak over de overeenkomsten. De oecumene is voor mij heel belangrijk geworden; dat heeft ook met m’n leeftijd te maken. Iedereen die de geloofsbelijdenis van Nicea aanvaardt, is een broeder met wie ik avondmaal zou kunnen vieren. Het echte front is momenteel vooral de vrijzinnigheid.”

Over de toekomst bent u opvallend gematigd.

„Ik wil me niet vastleggen op één bepaalde toekomstvisie. Tom Wright zei: „Een derde deel van mijn theologie is fout. Ik weet alleen nog niet welk deel.” Zo sta ik er ook in. Ik schets de grote lijn. De precieze invulling van de wederkomst, met strijdpunten als de opname van de gemeente en het Duizendjarig Rijk, behoort voor mij niet tot de primaire zaken. Dát Jezus komt en dat er een scheiding valt tussen rechtvaardigen en goddelozen, dat is voor mij primair.”

U had nog een heel boekje nodig om te zeggen wat u gelooft. Als u dat weer moet samenvatten?

„Voor mezelf vertaalde ik het al naar tien stellingen. Maar als je het nog korter wilt: 1 Johannes 4:19: „Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft.” Je kunt ook vertalen: „Laten wij liefhebben”, als aansporing. Dus: „Heb lief!” Dat is voor mij de kern van het christelijk geloof: liefhebben, vanuit Gods liefde voor ons.”

Dit geloof ik en heb ik al die jaren willen doorgeven, Willem J. Ouweneel; uitg. KokBoekencentrum; 175 blz.; € 16,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer