Nederlandse bedrijven moeten weg uit Xinjiang
De dialoog helpt niet. Nederlandse bedrijven moeten daarom zo snel mogelijk weg uit de Chinese provincie Xinjiang. Daar vinden op grote schaal mensenrechtenschendingen plaats. Slachtoffer daarvan zijn de Oeigoeren, een moslimminderheid.
De stelling dat langer in Xinjiang blijven ongepast is, wordt verdedigd in een notitie van GroenLinks, PvdA, D66 en ChristenUnie. De partijen constateren dat een aanzienlijk aantal Nederlandse kleding- en textielbedrijven hun producten uit Xinjiang halen. Het is goed denkbaar dat deze goederen zijn gefabriceerd door dwangarbeiders. Dat hebben vertegenwoordigers van de textiel- en kledingbranche zelf toegegeven.
Met het aankondigen van vertrek willen de vier partijen dat het bedrijfsleven het signaal afgeeft dat de schendingvan mensenrechten onaanvaardbaar is. En daar maken de Chinezen zich zeker schuldig aan als het gaat om de Oeigoeren. Zonder ook maar iets af te doen van de bezwaren tegen de islamitische godsdienst, valt te constateren dat de behandeling van deze minderheid onmenselijk, ja soms gruwelijk is.
De Chinese regering wil van de Oeigoeren brave burgers maken die zich geheel aanpassen aan de Chinese leefwijze en die gewillig in de pas lopen van de communistische overheid. Oeigoeren worden daarom gevangengezet in kampen waar ze worden gehersenspoeld en zelfs gemarteld. Ze worden soms geslagen met ijzeren stokken en aan hun handen opgehangen. Gevangenen moeten als dwangarbeiders werken in de fabrieken die aan deze kampen zijn verbonden.
In de achterliggende jaren is er tijdens bezoeken van regeringsdelegaties en in andere diplomatieke contacten bij de Chinese overheid aangedrongen op een humaner beleid jegens de Oeigoeren. Ook de Verenigde Naties deden dat.
Helaas hebben de vier partijen die de notitie opstelden gelijk: dit leverde niets op. Op zijn best hoort de Chinese regering de klachten aan. Maar ze doet er niets mee. Vandaar dat de parlementariërs nu bedrijven oproepen Xinjiang te verlaten en wellicht zelfs China.
Het zijn immers niet alleen de Oeigoeren die onder het juk van Peking zuchten. Ook christenen hebben in toenemende mate te maken met repressie. En de Chinese schaduw over Hongkong wordt steeds zwaarder. Het is duidelijk dat China weinig boodschap heeft aan de mensenrechten.
De beroemde Pruisische strateeg Carl von Clausewitz (1780-1831) zei: „Wie niet horen wil, moet voelen, opdat hij weer gaat horen.” In al zijn simpelheid is dat nog steeds een manier om landen zover te krijgen om de mensenrechten serieus te gaan nemen. Ook vertrekken is een vorm van communicatie.
Toen in de jaren tachtig de druk op de Sovjet-Unie werd verhevigd omdat het land de mensenrechten met voeten trad, kwam er inderdaad een humaner beleid. Nu is Peking geen Moskou, maar er zijn wel paralellen.