Jan-Henry Seppenwoolde: reizend onder de wolkkolom
Jan-Henry Seppenwoolde heeft in Ecuador twaalf jaar agendaloos geleefd. Hij heeft er inmiddels weer één aangeschaft. „We zijn in Nederland. We moeten weer als Nederlander leven. Moeilijk? We moeten echt wel weer invoegen hier.”
Op 25 mei landde Jan-Henry Seppenwoolde met zijn gezin op Schiphol. Na twaalf jaar zendingswerk in het Zuid-Amerikaanse land Ecuador keerde hij terug naar Nederland. In de huiskamer van zijn woning, in de nuchtere Apeldoornse nieuwbouwwijk Het Woudhuis, zegt hij: „We zijn aan het integreren. Dat kost tijd en energie. Het duurt nog wel even voordat we onszelf hervonden hebben. We zitten midden in de transitie. Nederland is een andere wereld. We hebben goede moed en doen ons best.”
De kussens op de bank komen uit Ecuador. Aan de wand hangen schilderijtjes die ze daarvandaan hebben meegenomen. Op het dressoir staat wat Zuid-Amerikaans aardewerk. „Ecuador was tot voor kort ons thuis op aarde. Misschien was het tot nu toe wel de beste periode in ons leven. Maar we zijn daar thuis waar de Heere ons wil hebben. Onze bestemming ligt voorbij het aardse. Op onze reis door het leven hebben we opnieuw ergens een plekje gekregen, en dat is nu hier in Apeldoorn. We mogen ervaren dat Hij de weg gewezen heeft, twaalf jaar geleden naar Ecuador, nu weer terug naar Nederland. In onze gedachten zullen we Ecuador nooit loslaten, maar we hebben hier nog geen tijd gehad om het te missen.”
Op een telefonisch verzoek om een interview, zegt Seppenwoolde acuut ja. „Ik hoef niet in de belangstelling te staan, maar als ik kan vertellen hoe de Heere het leven leidt, hoe goed het is om Hem te dienen, dan wil ik daar graag gebruik van maken.”
Jan-Henry Seppenwoolde groeide op in Rijssen. Als kleine jongen zat hij het liefst een beetje met een boekje in een hoekje. „Ik was stil en verlegen, nogal timide, denk ik. In elk geval was ik niet zo vrijmoedig. Door genade heeft de Heere dat anders gemaakt. Sinds de Heere in mijn leven gekomen is, wil ik het liefst getuigen over wie Hij voor mensen wil zijn. Ik zou iedereen wel willen vertellen dat God bestaat, dat Hij gediend wil worden, en dat het ’t beste is om Hem te volgen en te gehoorzamen in je leven.”
Het was „een prima nest” waarin hij opgroeide. Hij was de oudste thuis. Zijn beide ouders leven nog. „De Heere heeft in het leven van mijn vader en moeder gewerkt. Dat is in ons gezin tot zegen geweest. We hebben thuis gezien hoe goed het is om de Heere te dienen en met gunnende liefde de ongelovige naaste te zoeken. We hebben echter ook gezien dat het leven daarmee niet gemakkelijker wordt. Een leven met de Heere betekent ook zelfverloochening en kruisdragen. Zulke dingen hebben een stempel op ons leven gezet, waarvoor ik dankbaar ben.”
Het voorbeeld van uw ouders is tot zegen geweest, dus.
„Ik heb daar eerst overheen geleefd, tot mijn schande. Misschien leefde ik niet onverschillig, toch stond ik met één been in de wereld. Zondags zat ik netjes in de kerkbank zogenaamd te luisteren naar de preken van ds. J. M. Kleppe. Later heb ik het betreurd dat ik zo veel van zijn preken over me heen heb laten gaan.”
Met één been in de wereld. Hoe was dat?
Seppenwoolde valt stil, een zeldzaam moment tijdens het twee uur durende gesprek. Opeens zegt hij: „Nee, daar ga ik niet iets over zeggen. Er was in elk geval veel ongeloof, veel verpakte trots, en geen overgave aan de Heere. Maar dat heeft Hij door genade allemaal opgeruimd, aan de kant gedaan. Mijn ongeloof stond Hem niet in de weg om naar mij om te zien.”
Dat gebeurde bij het sterfbed van grootvader Seppenwoolde. „Dat was ook een Jan Hendrik Seppenwoolde. Ik ben naar hem vernoemd. In de nacht dat hij stierf, is voor mij het genadelicht opgegaan. Op zijn graf staat de sterfdatum: 1 augustus 1998. Dat is mijn geestelijke geboortedatum, zeg maar. Dat is later verder geleid en uitgewerkt, maar op die dag werd het begin gelegd.”
Seppenwoolde heeft in Enschede technische natuurkunde gestudeerd en in Utrecht promotieonderzoek gedaan. Zijn proefschrift ging over de techniek en de toepassing van MRI. Hij werd postdoctoraal wetenschappelijk onderzoeker aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Maar het leven maakte een hele ommezwaai, van de wetenschap en MRI naar zending in het buitenland. Hij was daarvoor al wel enige jaren actief geweest in het evangelisatiewerk, achter een Bijbelkraam op de markt in Enschede.
Wat wilde u, in drie zinnen, zeggen daar op de markt in Enschede?
„Eén: dat God bestaat en leeft. Twee: dat Zijn Woord de waarheid is. En drie: dat mensen het Evangelie moeten leren kennen.”
U had ook evangelist in Nederland kunnen worden, in plaats van naar het zendingsveld te gaan.
„Ja en nee. Wat ik wel en niet wilde, deed er allemaal niet meer toe. Ik zocht naar wat God wilde met mijn leven. Wetenschappelijk onderzoek was ook prima, dat had ik biddend gedaan, maar het vervulde mijn hart niet meer. Het is in het voorjaar van 2007 wel een hele zoektocht geweest voordat ik wist hoe de Heere ons leven wilde leiden. Het werd wel duidelijk dat de weg naar de zending leidde. Mijn vrouw Wilma en ik zeiden toen tegen elkaar: „De eerste vacature die verschijnt, daar moeten we op reageren. En dat was een vacature voor evangelist in de achterstandswijken van de havenstad Machala in Ecuador. Andere deuren gingen dicht, die deur naar Ecuador ging open. We hebben ervaren dat we alles in Nederland achter konden laten.”
Mozes zei: Heere, zend liever een ander.
„We zagen er wel tegenop, maar onze bezwaren werden weggenomen, één voor één. We waren bereid om te gaan. En de bereidheid werd een groot verlangen. De Heere maakte los en maakte bereidwillig. Hij heeft ons ervoor bewaard dat we al tegensputterend, zoals Jona, op weg gingen.”
Wat is roeping?
„Het eerste is dat je zelf geroepen wordt uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Je moet vanuit de dood overgegaan zijn in het leven. Hoe zou je Hem willen verkondigen als je Hem niet kent? Je kunt geen bijzonder ambt dragen als je niet het ambt aller gelovigen draagt. Roeping is ervaren dat de Heere spreekt en Hem daarin volgen, in de wetenschap dat Hij de weg wijst. Dat geeft wel eerst onrust in het hart: Heere, wat wilt U dat we doen zullen? Geredde zondaren worden geroepen om verkondigers te zijn van de Evangelieboodschap, en die boodschap is: vergeving van zonden door het liefdesoffer van Jezus Christus. Dan is de roep meer dan helder: Ga en verkondig overal.”
De zending kampt nog steeds met veel vacatures.
„Er zijn nog steeds miljoenen zielen die de Naam van Jezus niet kennen. Mensen die op het punt staan eeuwig verloren te gaan. Voelen we als kerk die last dan niet? Is Gods ontferming en liefde er dan niet voor hen? Ik ben ervan overtuigd dat onze generatie verantwoordelijk is voor de huidige generatie wereldbewoners. Zending is nu urgenter dan ooit.”
Nu bent u terug in Nederland en evangelist af.
Seppenwoolde kijkt naar buiten, schudt het hoofd en zegt resoluut: „Ik ben niet evangelist af. De betrekking op het missionaire werk blijft, absoluut. De schoolsituatie van onze kinderen maakte het nodig dat we terugkwamen. We hebben de keus biddend gedaan. Het feit dat er tijdig een opvolger was, Steven Baan, was voor ons een bevestiging dat we terug mochten. We zijn met vreugde uitgeleid en met vrede voortgeleid. In blind vertrouwen zijn we in Nederland aangekomen. Maar de roeping is niet weg. Het blijft ons verlangen om nog meer het beeld van de Heere Jezus te vertonen en Hem te dienen in het Koninkrijk van God.”
Het werk in Ecuador is tot zegen geweest. Seppenwoolde weet het. „We hebben in Machala mensen in contact mogen brengen met het Woord en hebben het Woord bij de mensen mogen brengen. Door Gods genade hebben velen met hun oude leven gebroken. Er zijn mensen tot de Heere geleid, uit de duisternis tot het licht gebracht. Al was het er maar één, maar het zijn er meer geweest. Daarvoor zijn we als een instrument door Hem gebruikt. De een kwam uit de wereld, de ander uit het rooms-katholicisme, een derde uit de charismatische hoek, maar ze kwamen tot het geloof in Christus.”
In Ecuador leefde Seppenwoolde zonder agenda. „We waren daar best druk, maar het leven was overzichtelijk en niet gejaagd. Ik heb weleens na de kerkdienst op zondag afgekondigd dat er donderdag vergadering van de diaconie zou zijn. Op vrijdagmorgen ontdekte ik dat ik dat zelf vergeten was. Bij navraag bleek iedereen de afspraak vergeten te zijn. Maar, geen probleem, want iedereen kon op vrijdagmiddag alsnog wel vergaderen. Ik begrijp dat zoiets in Nederland niet voorkomt.”
Nu bent u per 1 augustus directeur bij de stichting In de Rechte Straat geworden.
„Dat is ook een roeping. Ook bij IRS kan ik Gods Koninkrijk dienen. Ik moet weleens denken aan de woestijnreis van het volk Israël. De wolkkolom wees hen al die jaren de weg. Als de wolkkolom ergens stilstond, moesten ze blijven waar ze waren. Zo ervaren we het ook. De wolkkolom staat weer stil. Bij IRS.”
Misschien vertrekt hij weer.
„Dat zou kunnen. Ik durf echt niet te zeggen hoe het leven er over vijf jaar uitziet, want ik mag de Heere niet voor de voeten lopen. Het is ons gebed of Hij ons leven toegewijd laat zijn aan Zijn eer. Dat is ons pelgrimsleven, om van stap tot stap te worden voortgeleid. Roeping is Hem volgen, waar Hij ook heengaat.”
Het werkprofiel van de stichting IRS past bij hem, vindt Seppenwoolde. IRS richt zich op evangelisatie onder rooms-katholieken in België, Italië, Spanje en Polen. „Een van de dingen die ik in Ecuador geleerd heb, is dat religie en vroomheid het ware heil alleen maar verduisteren. Verloren zielen worden alleen gered door een hartelijk geloof in Jezus Christus. Hij is de enige en volkomen Zaligmaker. Ik vervul nu wel meer een dienende rol op kantoor dan in de frontlinie, maar het gaat nog steeds om het delen van de vreugde van het Evangelie onder medemensen die daar vreemd aan zijn. De Heere heeft nu deze taak voor mij bestemd. Blijkbaar.”
U zou niet terug gekund hebben naar een seculiere functie, terug naar de wetenschap of naar de medische wereld?
„Petrus kon ook niet terug naar zijn vorige beroep. Hij zei wel tegen de andere discipelen: „Ik ga weer vissen”, maar hij ving niets. Als je zoals Petrus gediend hebt in Gods Koninkrijk, kun je niet meer terug naar je vorige broodwinning. Er was ook geen haar op mijn hoofd die eraan heeft gedacht om iets te zoeken in de wetenschap. Toen ik naar Ecuador ging, heb ik alle wetenschappelijke schepen achter me verbrand.”
U bent een gestructureerd mens, iemand die een rechte koers wil varen. Bent u ook weleens de kluts kwijt?
Beetje ontdaan: „Uiteraard. Ik heb best wel moeite met mezelf, ken mijn eigen twijfels en vragen en heb ook mijn aanvechtingen, maar al die dingen zijn er niet om te delen. Ik kan erg zoekend zijn. Wat is goed en wat is waarheid? En wie ben ik zelf? Ik heb het ook moeilijk als ik de nabijheid van de Heere niet ervaar, als alles zo leeg kan zijn, als Hij ver weg lijkt te zijn, terwijl Híj op zo’n moment niet ver weg is, maar dan ben ik natuurlijk ver van het pad afgedwaald. Maar een ander is met zulke dingen niet gediend. Wenen en klagen doe ik in mijzelf. Met mijn vertwijfelingen hoef ik niet te koop te lopen. Daar moet ik een ander niet mee belasten. Niet alle dingen stichten. En mijn vragen leg ik bij de Heere neer. Ook al ben ik weleens de kluts kwijt, het blijft mijn diepe overtuiging dat het goed is zoals de Heere het doet en zoals Hij het ons voorhoudt in Zijn Woord.”
Hoe kijkt u naar de wereld om ons heen?
„Het is een chaos. Dit is geen fraaie wereld. Het respect voor elkaar is vaak ver te zoeken en we lijken alle fatsoen te verliezen. Iedereen vindt overal wel iets van en iedereen volgt zijn eigen waarheid. Maar ik wil mij daardoor niet de hoop uit handen laten slaan, want God regeert en Hij bestuurt deze wereld en Hij bouwt Zijn eigen Koninkrijk.”
De polarisatie is groot, wordt al groter, in de wereld, in de kerk, in eigen kring.
„Ik vrees dat dat zo is. We zijn nog aan het wennen in Nederland, maar van wat ik om me heen zie, daar word ik niet blij van. We zijn ver afgedwaald van wat God met deze schepping bedoeld heeft. Kort en goed: We hebben er een potje van gemaakt. Maar als christenen hebben we een te hoge roeping dan dat we onder dat alles cynisch mogen worden. Daar blijf ik liefst zo ver mogelijk bij uit de buurt.”
Seppenwoolde recht zijn rug, grijpt moed en zegt dan: „We hebben in deze tijd onze plek, maar we zijn niet van hier. We kennen een hogere verwachting dan van al dit tijdelijke en dit materiële. Er is zo veel meer dan wat we om ons heen zien. We zijn op reis. We hebben hier geen blijvende stad, laten we het toekomende zoeken.”
Bent u een gelukkig mens?
„Wel een dankbaar mens, dat ik Hem mag dienen, vrezen en volgen. Gelukkig, dat is al gauw zo gewoon, zo alledaags. Wat is echt geluk? Welgelukzalig klinkt dieper. Als ik merk dat de Heere er is en werkt in ons leven, dán ben ik wel gelukkig, ja.”
Jan-Henry Seppenwoolde
Jan-Henry Seppenwoolde werd op 30 januari 1977 geboren te Almelo. Hij studeerde in Enschede technische natuurkunde en volgde van 2000 tot 2004 een promotietraject aan de faculteit geneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Hij promoveerde in 2004 op een proefschrift over onderzoek en toepassing van MRI. Aan de Cursus Godsdienstonderwijs te Gouda volgde hij introductiecursussen Grieks en Hebreeuws, hbo theologie pastoraal werk.
Seppenwoolde deed straatevangelisatie in Enschede, tiener- en volwassenevangelisatie in Utrecht. Van 2008 tot mei 2020 werkte hij als evangelist voor de Zending Gereformeerde Gemeenten in Ecuador. Sinds 1 augustus is hij directeur van Stichting In de Rechte Straat.
Seppenwoolde is gehuwd met Wilma Bregman. Samen hebben ze vier kinderen, Thirza, Deborah, Rhodé en Nathanael. Het gezin behoort tot de gereformeerde gemeente te Apeldoorn.