Blik op het Midden-Oosten: Een crisis in de islam? Dat is nog mild uitgedrukt
Er zijn van die thema’s waarover ik het nooit eens zal worden met sommige islamitische gesprekspartners in het Midden-Oosten. De rel over Frankrijk hoort beslist in die categorie.
Het begon allemaal tamelijk onschuldig – althans, in mijn ogen. De Franse president Macron stelde op 2 oktober dat de islamitische wereld in een crisis verkeert. Nu woon ik zelf in het Midden-Oosten, en met alle respect voor de landen in de regio waar het wél goed gaat, daar lijkt me weinig mee miszegd.
De drie grote oorlogen van deze jaren (Syrië, Jemen en Libië) spelen zich niet toevallig alle hier af. Ze leggen de verwoestende scheidslijnen tussen de verschillende rivaliserende facties in het Midden-Oosten haarfijn bloot. Zo bekeken is de opmerking van Macron over een crisis zelfs nog mild uitgedrukt.
Hij is ook bepaald niet de eerste die het zegt. In 2015 zei de president van Egypte, Sisi, vrijwel exact hetzelfde tegen de geleerden van de Azhar-universiteit in Caïro – het bolwerk van de soennitische islam. Dat vonden deze geleerden niet leuk, maar ze bleven heel stil. Ook vanuit andere landen kwam het niet tot harde kritiek, laat staan tot een boycot van Egypte.
Maar na de opmerking van Macron kwamen de gebeurtenissen in een stroomversnelling terecht. Er werd een leraar op straat vermoord, waarna Macron aankondigde islamitische instellingen te willen saneren, waarna voorvechters van de politieke islam opriepen tot een boycot van Frankrijk, waarna nieuwe aanvallen plaatshadden, waarna…
En nu zitten sommige van mijn islamitische vrienden voortdurend filmpjes en plaatjes door te sturen waarin ze oproepen om Frankrijk te boycotten. Dat is natuurlijk vanuit praktisch, economisch opzicht een strop voor Franse ondernemingen. Maar ik kan er vooral vanuit principieel opzicht niet bij. Al woon ik in het Midden-Oosten, het voelt op zulke momenten alsof ik van een andere planeet kom.
Wat mijn gesprekspartners horen, is een Franse belediging van het heiligste dat ze bezitten en waaraan ze hun identiteit ontlenen: hun religie, en daarvan nader de profeet van die religie. Hoezo kan een aanval op dat heilige simpelweg worden afgedaan met een beroep op de vrijheid van meningsuiting?
Wat ik daarentegen hoor, is geen presidentiële goedkeuring van een belediging, maar een president die pal staat voor de kernwaarde van zijn land: vrijheid. Een staatshoofd dat bereid is om alles wat daartegen in opstand komt, wettelijk aan te pakken – zeker in het licht van een barbaarse onthoofding op straat en een moordpartij in een kerk.
Deze crisis tussen Frankrijk en het islamistische deel van het Midden-Oosten maakt onverbloemd duidelijk dat de politieke islam en het Westen, als het er op aankomt, een totaal verschillende visie hebben op de betekenis van grondrechten en de rol van religie daarin – zeker als het om een religie gaat die aardse aanspraken doet, zoals de islam.
In Frankrijk, met zijn uitgesproken politiek van laïcité én met zijn grote moslimminderheid, komt dat probleem het scherpst naar voren. Maar het speelt natuurlijk net zo goed in andere westerse landen, en het wordt van beide kanten steeds vaker benaderd met een alles verterende passie die voor nuances weinig ruimte laat. Degene die daar een oplossing voor weet te bedenken, is wat mij betreft direct winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede.