Bezorgdheid over naleving kerkorde CGK
„Ik mis in het rapport van deputaten kerkrecht en kerkorde een beschouwing over het wezen van de kerkorde”, zei ds. G. van Roekel uit Huizen vrijdagmiddag op de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK).
„Het rapport ademt een sfeer van regelingen”, constateerde de tweede scriba van het moderamen. „Prima, die zijn ook nodig, maar we moeten ook een geestelijke visie op de kerkorde hebben, waarin noties als trouw en broederschap, de betekenis van ons jawoord en het elkaar aanvaarden een plaats hebben.”
De vorige generale synode, die van 2001, benoemde een deputaatschap kerkrecht en kerkorde, dat onder meer de opdracht kreeg zich te bezinnen op de vraag hoe te handelen als de kerkorde niet wordt nageleefd, bijvoorbeeld op het punt van de liederen die tijdens de eredienst worden gezongen.
In hun rapport, dat gisteren voor de eerste maal werd besproken, schrijven deputaten zich bezonnen te hebben „op deze tendens in het kerkelijk leven en op de vraag, wat er gedaan moet worden als de K.O. niet wordt nageleefd.” Dat is geen eenvoudige kwestie, constateren zij. „Het blijft van belang om gemeenten/ gemeenteleden in de kerkelijke weg aan te spreken op de naleving van de K.O. Vooral de uitleg, waarom de zaken zo in de K.O. zijn vastgelegd, dient een grote plaats te hebben. Dus de toerusting op dit terrein is onmisbaar. Als de K.O. op een bepaald punt niet nageleefd wordt, kan men er tijdens kerkvisitaties de vinger bij leggen. De enige sanctie die de K.O. in een ernstig geval kent, is de kerkelijke tucht.”
Verschillende afgevaardigden plaatsten kanttekeningen bij deze beschrijving. Ds. Van Roekel zei deputaten te willen „aansporen om vanuit een andere houding over de naleving van de kerkorde te schrijven, en dit ook tot speerpunt van hun beleid te maken. In welke mate zijn we bijvoorbeeld nog bereid om offers te brengen voor elkaar? Hoe kunnen we elkaar ergens op aanspreken tijdens kerkelijke vergaderingen? Zouden deputaten daarin niet veel meer kunnen sturen?”
Deputatenvoorzitter dr. H. J. Selderhuis gaf aan er weinig voor te voelen „ook nog eens een geestelijke handreiking te schrijven, hoe sympathiek die gedachte ook klinkt. Degenen die hem zouden moeten lezen, lezen hem toch niet. Deputaten kúnnen niet meer doen dan zij geschreven hebben. De kwestie is: als je kerk wilt zijn binnen de CGK, lid wilt zijn van de CGK, dan moet je je ook houden aan de regels die daar gelden. Wil je dat niet, dan dien je daar zelf de consequenties uit te trekken. Zo simpel is dat.”