Bonje over Borstlap leidt af van mooie aanbevelingen
De afgelopen weken was er veel media-aandacht voor de aanbevelingen van de commissie-Borstlap rond flexibel werk. Minder aandacht was er voor andere belangrijke bouwstenen uit het rapport.
Bij dit laatste heb ik het over levenlang ontwikkelen en activerend en inclusief arbeidsmarktbeleid. Daarover valt veel moois te lezen.
Werkzoekenden moeten beter worden begeleid, stelt de commissie. Wie zich meldt voor een uitkering, moet zich inspannen om terug te keren op de arbeidsmarkt en krijgt daarbij intensieve begeleiding, die losstaat van het type uitkering. De commissie pleit niet voor eindeloos papier prikken, want zij wil rekening houden met de persoonlijke interesse.
Overigens is wel te hopen dat extra begeleiding er ook komt voor niet-uitkeringsgerechtigden (NUG’ers), zoals thuiswonende jongvolwassenen, die graag aan de slag willen. Zij worden in het rapport niet genoemd.
Voor wie moeilijk terecht kan in regulier werk, moet volgens de commissie beschut werk worden gecreëerd, bijvoorbeeld via een sociale werkplaats of basisbaan. In het huidige kabinetsbeleid was hiervoor weinig aandacht en de ingevoerde banenafspraak bleek geen groot succes. Maar als werk intrinsiek waardevol is, bijvoorbeeld vanwege de sociale contacten, dan verdient iedereen een passende werkplek.
Mogelijk nog complexer dan vast-flex is het onderwerp levenlang ontwikkelen. De commissie komt met een dik pakket aanbevelingen. Zoals een budget voor initiële scholing tot en met universitair niveau; wie na een mbo-opleiding gaat werken, heeft dus letterlijk nog heel wat tegoed. Dit budget wordt tijdens de loopbaan verder aangevuld door de werkgever en ook de transitievergoeding wordt omgevormd tot ontwikkelbudget.Een verplichte loopbaan-apk en begeleiding via een loop-baanwinkel geven inzicht in de wirwar van scholingsmogelijkheden. Dat is vooral van belang voor wie zich wil omscholen naar een ander beroep. Onderwijsinstellingen moeten meer korte functiegerichte opleidingen gaan aanbieden. Deze voorstellen gaan een stuk verder dan het STAP-budget van 1000 euro per jaar dat het huidige kabinet wil invoeren.
Werkenden en werkzoekenden krijgen hiermee mooie handvatten aangereikt in de vorm van financiering en oriëntatie. En ook een stok achter de deur, want wie zijn ontwikkeling volledig laat versloffen, riskeert een korting op de WW-uitkering.
Maar is dit allemaal voldoende? Onderbelicht blijft de rol van werkgevers. Hoe maak je afspraken over werktijd en leertijd? En is een omgeschoolde 50-plusser welkom bij een nieuwe werkgever? Een concreet voorbeeld: kan een financieel adviseur bij een bank schuldhulpverlener worden bij de gemeente? En is zij daar welkom na het volgen van een korte post-hbo schuldhulpverlening of wordt de volledige hbo-studie maatschappelijk werk vereist?
En terwijl de commissie zich vooral richt op formele scholing, zijn werkgevers ook cruciaal bij het bevorderen van learning on the job. Juist op dit punt blijven we achter in vergelijking met andere Europese landen.
Kortom, er is nog veel werk aan de winkel. Over vast en flex zijn we nog lang niet uitgepraat. Maar laten we het rapport ook gebruiken als breekijzer voor levenlang ontwikkelen en een inclusieve arbeidsmarkt.
De auteur is econoom bij RaboResearch