„Strijd tegen antisemistisme niet alleen opdracht van Joden”
Het gevecht tegen antisemitisme is geen opdracht van het Joodse volk alleen, maar van de hele mensheid. „We moeten dit lelijke fenomeen samen uitbannen.”
Dat zei de Israëlische ambassadeur Aviv Shir-On dinsdag in de Ridderzaal bij de opening van het Jerusalem Gebedsontbijt. Christelijke leiders, vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap en politici uit diverse landen zijn in Den Haag bij elkaar voor een tweedaagse bijeenkomst rond antisemitisme en Jeruzalem. Onder hen was onder anderen de voormalige Amerikaanse presidentskandiaat Michelle Bachmann.
Israël zal altijd het voortouw nemen in de strijd tegen antisemitisme, aldus Shir-On. Maar dat kan de Joodse staat niet alleen. „Als we allemaal zeggen: Niet hier, dan kunnen we overwinnen.”
Staatssecretaris Paul Blokhuis benadrukte dat de Nederlandse regering „geen enkele vorm van antisemitisme zal accepteren. Niet in Nederland, niet in Europa, nergens.”
Blokhuis wees op de symbolische plaats waar het Jeruzalem Gebedsontbijt werd geopend. „De Ridderzaal is het hart van de Nederlandse democratie. Maar het is ook de plaats waar Seyss-Inquart zijn ‘troonrede’ uitsprak aan het begin van een van de donkerste periodes in onze geschiedenis.”
SGP-partijleider Kees van der Staaij sprak zijn verontwaardiging uit over het feit dat in Nederland Joodse objecten moeten worden bewaakt. „Ik schaam me daarvoor. Het is niet normaal. Het is onacceptabel.
Geestelijke dimensie
CU-Kamerlid Gert-Jan Segers wees op de geestelijke dimensie van antisemitisme. „Er is geen rationele reden voor. Haat tegen de Joden, is haat tegen de God van de Joden. Ik ben vastbesloten daartegen te vechten.”
Opperrabbijn Binyomin Jacobs vroeg zich af waarom er steeds over opkomend antisemitisme wordt gesproken. „Dit is niet nieuw. Het heeft alleen door de geschiedenis heen steeds andere gedaanten aangenomen.”
Ds. Willem Glashouwer van Christenen voor Israël Internationaal legde sterk de nadruk op de verantwoordelijkheid van de kerken in de strijd tegen antisemitisme, zowel in het verleden als nu. „Er werd vaak gevraagd: Geloof je nog in God na Auschwitz. Een rabbijn zei: Ja, ik geloof nog wel in God, maar niet meer in de mensheid. Je kunt jezelf de vraag stellen: Waar was God in Auschwitz? Maar waar was de kerk? En waar is de kerk vandaag?”
Rabbijn Jitschak Vorst vertelde over zijn verblijf in de kampen van Westerbork en Bergen Belsen. „Ja, ik was daar”, zei hij zachtjes. „In Westerbork. Het kostte me jaren om me ertoe te zetten naar het kamp terug te gaan. Het eerste wat ik uitriep toen ik daar aankwam was: Nee, dat niet!”
Na het relaas van Vorst blies operrabbijn Binyomin Jacobs op de ramshoorn.