Column (Mariska Dijkstra): Niet-beeldschermtijd
Sinds kort plopt er aan het einde van de week een melding op het scherm van mijn telefoon. Die geeft de gemiddelde tijd aan, waarop het apparaat per dag actief was. In uren. Dat zegt al heel wat.
Ik heb geen idee waarom ik dat bericht opeens krijg, maar feit is dat de melding een schrikeffect teweegbrengt.
Het exacte aantal uren dat mijn phone aangaf, hou ik voor me, maar duidelijk is dat het minder kan. Zeker als ik het goede voorbeeld aan m’n kinderen wil geven.
Er zijn op opvoedsites lijstjes beschikbaar van het maximaalaantal uren dat een kind van een bepaalde leeftijd achter het beeldscherm mag doorbrengen. Als je zegt volwassen te zijn, word je zo verstandig geacht zelf je grenzen te kunnen bepalen.
Het voelt raar, mijn telefoon in het laatje van de kast te laten liggen. Zo kaal. Maar ik zet door. Mijn laptop zit in m’n werktas. En daar blijft-ie. Een uurtje moet toch wel kunnen.
Wat zal ik eens gaan doen? In m’n app Tasks staat mijn to-do lijstje, voor zowel werk als privé. Dat is lekker overzichtelijk. Daar kan ik nu dus niet bij.
Ik weet nog dat ik een cadeau moet regelen. Er ligt een verjaardag in de familiekring in het verschiet. Op naar de stad? In de mail staat een link naar lijstje.nl, weet ik nog. En tips in welke webwinkels de wensen te koop zijn. Maar ja…
Een rekening betalen. Het papier kwam zojuist in een envelop per post door de brievenbus, maar voor het overmaken moet ik toch echt even m’n laptop openen. Of de betaalapp op m’n telefoon. Later dan maar.
Ik wil nog even iemand bellen. Met de vaste telefoon. Maar daar zitten geen opgeslagen contacten in. Weer pak ik bijna m’n laptop of phone, nu om het nummer op te zoeken.
Shoppen, boodschappen doen, een recept voor vanavond opzoeken, een camping voor van de zomer checken? Ook die dingen doe ik regelmatig vanachter m’n beeldscherm. En zelfs het boek dat ik voor m’n ontspanning lees, staat in een app op m’n smartphone. Net als het leesplan bij de Bijbel.
Dat moet anders! Weer een gewoon boek, gekocht in de plaatselijke christelijke boekhandel zou een mooi begin zijn. En een to-do-lijstje op papier. Net als een leesplan, op m’n nachtkasje.
Bestaan er nog acceptgiro’s? En telefoonboeken? Dat moet ik toch eens checken via Google, als m’n niet-beeldschermtijd voorbij is.