Reitsma: Cartoonrellen vaak daar waar al spanning is
Rellen vanwege westerse cartoons over Mohammed ontstaan in de islamitische wereld vaak daar „waar al flinke spanning met Amerika en het Westen bestaat”, zegt islamkenner Bernhard Reitsma.
Vooral op die plekken zijn er mensen die er belang bij hebben om het vuurtje figuurlijk en letterlijk op te stoken, constateert de Amsterdamse hoogleraar kerk in context van de islam, als hij zijn visie geeft op de onrust die recent in Pakistan ontstond naar aanleiding van de cartoonwedstrijd van Geert Wilders. „Pakistan is een land met enorme tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen. Spanningen kunnen tot ontlading komen door relatief kleine zaken.”
Of er wereldwijd meer heftige reacties zullen komen op het initiatief van Wilders kan Reitsma, die met zijn gezin acht jaar in Libanon woonde, moeilijk inschatten. „Het kan goed zijn dat de meeste islamitische landen uiteindelijk iets hebben van: het zal allemaal wel.”
Hoe heftig een dergelijk conflict wordt, hangt voor een deel af van hoe de Nederlandse regering ermee omgaat. „Dat zag je ook in 2008, bij de film ”Fitna”. Het kabinet heeft er toen, voor zover ik kon waarnemen, achter de schermen hard aan gewerkt om de relatie met andere landen goed te houden, door uit te leggen dat het niet om een actie van de regering ging. Zo ging de ergste spanning er al snel af.”
Overigens vindt Reitsma, tevens docent aan de Christelijke Hogeschool Ede, het van de PVV-voorman „beslist niet wijs” om een dergelijke cartoonwedstrijd te organiseren. „Je bereikt er niets positiefs mee. Radicale moslims worden hier niet gematigd door, maar juist gesterkt in hun woede en hun gedachtegoed. En gematigde moslims jaag je op deze wijze ook nog eens tegen je in het harnas. Ik vind dit politiek heel onverstandig. Wilders kan zijn geld, energie en tijd beter gebruiken om echt in gesprek te gaan met moslims, en in een open contact standpunten uit te wisselen. Dan draag je iets bij aan een goede, vreedzame omgang in de samenleving.”
Dat het wettelijk is toegestaan om andere religies te bespotten, neemt volgens Reitsma niet weg dat de samenleving zich moet afvragen of we „de vrijheid van meningsuiting nu echt in het leven hebben geroepen om dit soort zaken, het uitdagend publiceren van cartoons over wat anderen heilig is, in praktijk te brengen.”
Voor zichzelf probeert Reitsma bij dit soort vraagstukken „de gouden regel van Jezus Christus in het oog te houden: zoals jijzelf door iemand van een andere religie behandeld zou willen worden, zonder spot, behandel zo ook de ander. En als je op een normale manier met andersdenkenden in gesprek gaat, hoeft dat niet soft te zijn. Dan kunnen moeilijke of kritische vragen, is mijn ervaring, best gesteld worden.”
„Wilders, stop hiermee!”
De Pakistaanse christelijke gemeenschap in Nederland roept, in een kort persbericht, PVV-leider Wilders ertoe op „alsjeblieft te stoppen” met de door hem georganiseerde cartoonwedstrijd. „Niemand heeft het recht om te spelen met de religieuze gevoelens van anderen”, schrijven de Pakistanen. „Wij, christenen in moslimlanden, zullen de prijs hiervoor moeten betalen. Wij zijn erg bezorgd over onze families in Pakistan, die zich daar zeer onveilig voelen.”