Binnenland

Eerste wijkkliniek voor ouderen in Amsterdam geopend

Ouderen die onverwacht in het ziekenhuis terechtkomen, worden daar niet altijd beter van. Sterker nog: hun gezondheid gaat er nogal eens achteruit. De eerste wijkkliniek in Amsterdam moet een oplossing bieden.

Fija Nijenhuis
4 June 2018 16:53Gewijzigd op 17 November 2020 04:06
Hoogleraar acute ouderenzorg Bianca Buurman staat aan de wieg van de wijkkliniek in Amsterdam. Vanaf de eerste dag van de opname werkt een oudere er, indien mogelijk, aan om actief te kunnen blijven.  beeld Eran Oppenheimer
Hoogleraar acute ouderenzorg Bianca Buurman staat aan de wieg van de wijkkliniek in Amsterdam. Vanaf de eerste dag van de opname werkt een oudere er, indien mogelijk, aan om actief te kunnen blijven.  beeld Eran Oppenheimer

Bianca Buurman (40), de nieuwe hoogleraar acute ouderenzorg in het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam, heeft samen met zorgorganisatie Cordaan en Zilveren Kruis een oplossing bedacht: de wijkkliniek. De eerste opende maandag de deuren in woon-zorgcentrum Eben-Haëzer, een vestiging van Cordaan in Amsterdam-Zuidoost.

Het klinkt bizar dat een ziekenhuisopname mensen zieker kan maken. „Toch is het zo. De ziekenhuisomgeving is niet per se goed voor ouderen”, zegt Buurman. Dit geldt vooral voor mensen die onverwacht worden opgenomen, bijvoorbeeld vanwege een ernstige longontsteking, bij hartfalen of na een val. De afgelopen jaren nam het aantal senioren dat via de Spoedeisende Hulp in het AMC terechtkwam gestaag toe. En het Amsterdamse ziekenhuis is geen uitzondering.

Overheidsbeleid

De groei van het aantal ziekenhuisopnamen is voor een groot deel het gevolg van het overheidsbeleid dat ouderen zolang mogelijk thuis moeten blijven wonen. In de praktijk, zo wordt steeds meer duidelijk, leidt dit tot een gat tussen ziekenhuiszorg en thuissituatie. Buurman is aangesteld om uit te zoeken –kort door de bocht geformuleerd– hoe dit gat valt te dichten.

Ze legt uit hoe het ziekenhuis iemand zieker kan maken. Het probleem begint vaak al op de afdeling spoedeisende hulp. Mensen moeten hier meestal lang wachten, veelal uren. Vervolgens komen ze, soms bij gebrek aan een alternatief, in een ziekenhuisbed terecht.

„Hoe meer bijkomende problemen iemand heeft, hoe langer de opname duurt. Tien dagen is niet ongewoon”, vertelt Buurman. „Wat je vaak ziet, is dat mensen in die periode delirant worden, in de war raken dus. Ook hun fysieke functioneren gaat snel achteruit.” Ofwel: zelf uit bed komen lukt minder goed en ook aankleden en lopen worden moeilijker.

„Iemand die zich aanvankelijk nog aardig goed zelfstandig weet te redden, kan door een ziekenhuisopname dus ineens flink achteruit gaan”, vat Buurman samen. Eenmaal weer thuis staat de oudere er alleen voor. Natuurlijk is er dan wijkverpleging en de huisarts komt eens extra langs, maar die zorg blijkt in de praktijk niet voldoende. „Ouderen komen vaak al snel weer op de spoedeisende hulp terecht. En zo belanden ze in een vicieuze cirkel.”

Actief blijven

Hoe kunnen we het gat tussen ziekenhuisopname en de thuissituatie dichten, vroeg Buurman zich af. Ze ging in gesprek met de zorgorganisatie Cordaan in Amsterdam én met senioren die al eens onverwacht in het ziekenhuis terechtgekomen waren.

Buurman: „Zij vertelden dat ze drie dingen belangrijk vonden: ze willen kunnen vertrouwen op goede medische zorg bij acute problemen. Ze willen graag tijdens de behandeling actief blijven, zodat ze zelfstandig kunnen blijven functioneren. En ze willen na ontslag uit het ziekenhuis hun leven thuis weer kunnen oppakken.”

Zo is het idee voor de wijkkliniek ontstaan. „Die komt bij een verpleeghuis. Dus dichter in de buurt van de ouderen en meer in de samenleving. Behalve de benodigde medische zorg zijn huisarts en wijkverpleging letterlijk en figuurlijk in de buurt.” Op deze manier hoopt Buurman de periode van ziekenhuisbehandeling en de fase van weer naar huis gaan soepeler in elkaar te laten overlopen.

„We zijn de eerste instelling in Nederland die de meer complexe acute medische zorg aan ouderen buiten het ziekenhuis gaan aanbieden. Het AMC werkt hierin samen met Cordaan en zorgverzekeraar Zilveren Kruis”, vertelt de hoogleraar. „Ik zie dit eigenlijk als een doorontwikkeling van de zorg in verpleeghuizen. Die geven steeds meer kortdurende zorg.”

De wijkkliniek in Amsterdam telt 24 bedden waar mensen in de zogeheten acute periode kunnen verblijven. De ligduur zal misschien niet altijd verminderen, zegt Buurman, maar de behandeling verandert fundamenteel. Want er is niet alleen focus op het probleem dat aanleiding was voor de opname, maar ook op het kunnen blijven functioneren van iemand. Zo werkt de oudere er vanaf dag één, indien mogelijk uiteraard, aan om actief te kunnen blijven. De hele aanpak is erop gericht de overgang naar huis later zo rimpelloos mogelijk te laten verlopen.

Voorlopig verwijst de spoedeisende hulp de mensen nog door naar de Amsterdamse wijkkliniek. „Maar ik hoop dat die stap straks overgeslagen kan worden en de huisarts zelf kan doorverwijzen. We beginnen echter rustig en introduceren deze nieuwe vorm van zorg op een zo veilig mogelijke manier.”

Onderzoek

Het AMC houdt de ontwikkeling van de nieuwe kliniek goed in de gaten en doet ook onderzoek naar de effecten ervan. Blijken ouderen er baat bij te hebben, dan zou het mooi zijn als er meer wijkklinieken in Nederland komen, vindt Buurman.

Behalve de opening van ‘haar’ wijkkliniek staat de AMC’er deze maand nog een ander belangrijk moment te wachten: ze houdt op 22 juni haar inaugurale rede. Die zal voor een groot deel gaan over de noodzaak van een betere aansluiting tussen ziekenhuis en thuis, maar ook over goede ziekenhuiszorg voor ouderen. Want die is anders dan voor de doorsnee patiënt, geeft ze aan.

„Het is belangrijk dat een arts bij oudere patiënten breed kijkt. Ziektes presenteren zich bij hen vaak heel anders dan bij jongeren. Een tachtigjarig met griep krijgt bijvoorbeeld geen koorts, maar raakt verward.” Buurman heeft die kennis omdat ze zelf tien jaar lang verpleegkundige was voor ze ging promoveren.

De hoogleraar zou het mooi vinden wanneer zowel artsen als verpleegkundigen al in hun opleiding kennismaken met het zogeheten ”geriatrische redeneren”.

„Nu krijgen geneeskundestudenten in het AMC alleen in de masterfase van hun opleiding een paar colleges ouderengeneeskunde. Maar we zijn bezig een onderwijsblok voor derdejaars te ontwikkelen, dat in januari wordt ingevoerd. Studenten krijgen dan drie weken lang les over ouderengeneeskunde. Onderwerpen die daarbij aan de orde komen zijn het nut van geriatrisch screenen, mantelzorg en de veroudering van het lichaam.”

Verplichte stage

Is dat genoeg aandacht voor een vakgebied dat door de groei van het aantal ouderen steeds belangrijker wordt? „Ik denk dat er ook een verplichte stage moet komen, waarin studenten kennis maken met de geriatrie in een ziekenhuis, verpleeghuis of bij de huisarts. Dat mag wat mij betreft ook best een grote stage van een paar weken zijn. Ik zie bij studenten gelukkig steeds meer behoefte aan kennis over ouderenzorg.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer