Economie

Na 45 jaar werken is de rek er voor de meesten wel uit

Het begint erop te lijken dat de politiek zich nog eens goed achter de oren aan het krabben is als het gaat om het steeds verder verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd.

Gerhard Hormann
27 April 2018 07:48Gewijzigd op 17 November 2020 03:51
FNV-lid in actie voor mensen met zware beroepen.  beeld ANP​
FNV-lid in actie voor mensen met zware beroepen. beeld ANP​

Wat de uitkomst zal zijn van deze periode van bezinning, is ongewis. De kans bestaat dat de AOW-leeftijd tijdelijk wordt bevroren op 67 jaar, zodat werknemers meer zekerheid hebben over een einddatum en minder het gevoel hebben voortdurend achter de feiten aan te hollen. Nu overheersen frustratie en verwarring, mede omdat het aanvullend pensioen soms al wordt uitgekeerd op 65-jarige leeftijd en in andere gevallen pas bij het bereiken van de nieuwe AOW-datum.

Ook gaan er steeds meer stemmen op om werknemers met pensioen te laten gaan na maximaal 45 gewerkte jaren. Dat is een sympathiek plan dat listig de lastige discussie omzeilt over zogeheten zware beroepen en dat op het eerste gezicht eenvoudig uit te voeren is. In de praktijk levert het waarschijnlijk de nodige administratieve rompslomp op omdat waterdicht bewijs over het aantal gewerkte jaren in veel gevallen ontbreekt.

Soms valt dat wellicht te berekenen op basis van het aantal jaren waarin inkomstenbelasting is betaald, maar dat gaat bijvoorbeeld weer niet op voor iemand die op zijn veertiende is begonnen met werken in het bedrijf van zijn ouders. Niet voor niets hanteert de uitkeringsinstantie UWV al heel lang het begrip ”fictief arbeidsverleden” ter aanduiding van de periode tussen de achttiende verjaardag en het jaar 1998. Menigeen kreeg op deze wijze zomaar een aantal extra maanden WW cadeau, omdat bij gebrek aan administratie voor het gemak maar wordt gedaan alsof iedereen precies op zijn achttiende is begonnen met werken.

Ondanks deze administratieve hobbel betreft het een sympathiek plan dat de schijn heeft van sociale rechtvaardigheid en dat tegemoetkomt aan de verschillen in lichamelijke belasting en levensverwachting tussen laagopgeleiden (die vaak al op jonge leeftijd zijn begonnen met werken) en hoogopgeleiden (die destijds soms zelfs tot hun dertigste hebben gestudeerd). Met wat politieke wil moet er wel een mouw te passen zijn aan het bijbehorende papierwerk, zodat het plan in theorie nog binnen de regeerperiode van Rutte III beklonken kan zijn.

Zelf verwacht ik weinig maatschappelijke weerstand, ook al omdat het een betrekkelijk kleine groep betreft die door de leerplicht steeds verder slinkt en er tegelijk veel begrip is in de samenleving voor de gezondheidsproblemen waar werknemers boven de zestig in veel sectoren tegenaanlopen. Na 45 gewerkte jaren is de rek er wel uit en kan van duurzame inzetbaarheid geen sprake meer zijn, zeker niet wanneer tegelijk het mes wordt gezet in cao-voorwaarden die het werk juist lichter zouden moeten maken voor deze categorie oudere werknemers.

Wanneer het om levensverwachting en lichamelijke gezondheid gaat, moet echter ook oog zijn voor het feit dat het niet alleen gaat om de vraag of je al op zestienjarige leeftijd bent begonnen met werken, maar ook of je al op je veertiende bent begonnen met roken. Dat is een heikel punt dat om enige terughoudendheid vraagt. Tegelijk zie ik dat mensen boven een bepaalde leeftijd ook worden afgerekend op slechte leef- en eetgewoonten.

De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer